Hooker 'n Heat - John Lee Hooker & Canned Heat




Canned Heat

In 1971 kwam het album "Hooker 'n Heat" op de markt, een samenwerking tussen boogiekoning John Lee Hooker en Woodstock-bluesband Canned Heat. We schrijven drie jaar eerder in de tijd, 1968: in volle hippie-tijd oogst de groep Canned Heat succes met haar derde album "Living The Blues". De song "Going Up The Country" scheert hoge toppen en wordt meteen het lijflied van de groep.

Canned Heat werd opgericht in november 1965 door zanger Bob 'The Bear' Hite en gitarist/zanger Alan "Blind Owl'" Wilson. De naam van de groep is gebaseerd op de de "Canned Heat Blues", een nummer uit 1928 van Delta-bluesman Tommy Johnson over een alcoholicus die hulpeloos verslaafd was aan het drinken van verdunde Sterno, in de volksmond "Canned Heat" genaamd. Sterno was een alcoholproduct in blik dat gebruikt werd voor verwarming. Tijdens de drooglegging in de Verenigde Staten werd Sterno misbruikt als vervangproduct voor alcohol. Drinken van Sterno leidde echter tot bijziendheid, een aandoening waar ook "Blind Owl' Wilson" aan leed; de man was zo bijziend dat hij ooit zijn gitaar neerlegde in een huwelijksstaart. Of was er op dat ogenblik meer in het spel?

In de lente van 1970 verlieten bassist Larry "The Mole" Taylor en gitarist Harvey Mandel de band om zich aan te sluiten bij John Mayal's Bluesbreakers. Larry werd vervangen door Antonio "Tony" de la Barreda op de basgitaar en de gitaar werd ingenomen door Henry "Sunflower" Vestine. Aldolfo de la Parra bezet de drum.

Canned Heat

Op 3 september 1970, kort na de opnames en nog voor het uitbrengen van "Hooker 'n Heat", werd het hart uit de band gerukt: Al' 'Blind Owl' Wilson overleed aan een overdosis slaapmiddelen. Wilson vocht al meerdere jaren tegen een depressie, ook tijdens de opnames van het album "Hooker 'n Heat" verbleef hij 's nachts in een psychiatrische instelling. De andere bandleden koesterden de hoop dat een samenwerking met John Lee Hooker hem weer de nodige levensenergie zou geven, helaas werd hij in september levenloos aangetroffen. Alan Wilson werd lid van de betreurde "27 Club".
In een wisselende samenstelling ging de groep verder, maar toen op 5 april 1981 Bob 'The Bear' Hite tijdens een optreden stierf aan een hartaanval, leek het verhaal van Canned Heat ten einde. De band gaf echter niet op. Op 20 oktober 1997 stierf ook Henry 'The Sunflower' Vestine, en desondanks bestaat Canned Heat nog steeds, nu onder leiding van Fito de la Parra.

John Lee Hooker, the boogie-man

Midden in de bluesrevival van de jaren '60 en '70 werden oudere bluesveteranen opgevist en opnieuw in de spotlights gezet. The Rolling Stones wouden enkel op de Amerikaanse televisie verschijnen in het gezelschap van Howlin' Wolf, Fleetwood Mac speelde samen met bluespianist Eddie Boyd en Canned Heat ging in zee met boogiekoning John Lee Hooker.


John Lee Hooker

John Lee Hooker
werd geboren in 1917 in Clarksdale, Mississippi. Al op zijn eerste hit "Boogie Chillun'" uit 1948 hoor je de stampende voetpercussie met stuwende opmaatjes, de dreunende gitaarritmes en de verhalende "talking blues" die kenmerkend zijn voor John Lee Hooker. In "Boogie Chillun'" ontbreekt elke vorm van harmonie en melodie, toch werd het één van de grootste hits in de bluesgeschiedenis. Een uitzonderlijke ritmiek was de reden. John Lee Hooker transformeerde de populaire piano-boogie naar gitaar en creëerde een minimalistische bluesvorm, zonder studio effecten, een stijl die hem op slag beroemd maakte. In 1971 was Hooker dan ook geen onbekende meer in bluesmilieus. De samenwerking met Canned Heat tilde zijn muziek tot bij een breder, jonger en vooral ook blank publiek.

John Lee Hooker leverde een lange waslijst aan steengoede albums en blueshits. In 1989 kwam het album The Healer op de markt, een groepssessie met onder meer Bonnie Raitt en Carlos Santana. Hooker werkte ook samen met Van Morisson. Uiteindelijk heeft John Lee Hooker gedurende zijn leven meer dan 100 albums opgenomen. Hij overleed in 2001 op 83-jarige leeftijd.

De cover van "Hooker 'n Heat"

Het album "Hooker 'n Heat" werd opgenomen in 1970 en pas uitgebracht in 1971, na de dood van Alan Wilson. De cover toont een ingetogen John Lee, omringd door de leden van Canned Heat. Op een kader aan de muur prijkt een foto van Alan "Blind Owl" Wilson, Canned Heat's mondharmonicaspeler die mee werkte aan het album, maar bij het uitbrengen ervan al overleden was. Ook gitarist Henry Vestine ontbrak op de foto, de man voor het raam is eigenlijk manager Skip Taylor, waarbij in tweede instantie het gelaat van Vestine op het lichaam van de manager werd geplakt. Zanger Bob Hite staat wel op de foto, hoewel de zang op het album werd overgelaten  aan John Lee Hooker.

Het album "Hooker 'n Heat"

In de eerste zes nummers krijgt John Lee Hooker de kans om zich voor te stellen aan de fans van Canned Heat. Zij moeten wellicht verbaasd geageerd hebben op het viscerale, primitieve bluesgeluid waar hun geliefde band Canned Heat de mosterd haalde. "Hooker 'n Heat" start met het eenvoudige, ritmisch stampende "Messin' With The Hook". De stijl is onvervalst John Lee Hooker: eerder pratend dan zingend en begeleid door repetitief dreunend tot hypnotiserend ritme. Net als "The Feelin' Is Gone", trouwens. Het nummer wordt ingezet met een scherpe gitaarriff waarna het nummer meteen inkrimpt tot een melancholisch, rustig en dromerig vertelsel, recht uit het diepe ongelukkige binnenste. Een klagend verhaal over vervlogen liefde, een gitaar die de tekst bekrachtigd. "Really Nice, What's the name of that?".


"How about a little boogie?" "Send Me Your Pillow", een nummer van Hooker uit 1963, zwelt aan van een stompend ritme tot een energetische boogie waarbij John Lee Hooker ook zijn stemintensiteit laat groeien. Middenin de song creëert hij een duivels knap slide-effect dat tot percussie dient, in combinatie met het tappen van John Lee's voeten. John Lee Hooker speelde voornamelijk impulsieve ritmische gitaar zonder vast akkoordenschema, leidend tot een donker Afrikaans voodoo-gevoel dat je lichaam laat daveren. Zijn begeleidende bands hadden vaak geen houvast aan de eigenzinnige ritmewissels die uit zijn gitaar rolden.

"Sittin' Here Thinkin" brengt opnieuw heerlijk dromerige rust die, dankzij de dreigende gitaarriffs, toch enige nerveuze spanning verbergt. Doof de lichten en ervaar de behaaglijke warmte waarmee het nummer de kamer vult. Zacht grollend en neuriënd vertelt John Lee Hooker over zijn verloren liefde. Scherpe gitaarriffs snijden in je ziel. Plots word je overvallen door een melancholisch gevoel, een gevoel van eenzaamheid. Maar laten we niet blijven stilstaan bij het verleden.

"Meet Me In The Bottom" haalt opnieuw het stompende, opjagende ritme naar boven, met een leuke interactie tussen de vragende zang en de gitaar die een kordaat antwoord formuleert. Het nummer haalt zijn oorsprong bij "Hey Lawdy Mama" van Piedmont-blues artiest Buddy Moss. Bumble Bee Slim coverde het nummer en bracht het in 1936 opnieuw uit, dit maal met de tekst "Meet Me In The Bottom". In 1961 transformeerde Willie Dixon het nummer naar "Down In The Bottom" voor zijn kompaan Howlin' Wolf. Deze laatste versie werd ook door John Lee Hooker gebruikt. Weg van hier, "Meet me in the bottom!"
Het prachtige "Alimonia Blues" start weer met een indringende intro op gitaar, waarna John Lee een smekende zang aanheft - "Baby, why you're treating me like you do?". De tekstlijnen worden sober begeleid door het stampen van John Lee Hookers's voet, waarna zijn dreigende gitaar hem van antwoord dient. John Lee Hooker speelde geen twaalfmatenblues uit de boekjes, wel eigenzinnige ritmes zonder melodieuze afbuigingen. Zijn diepe verhaallijnen brengen sterke emoties tot uiting.
Alan "Blind Boy" Wilson
Vanaf het rustig drijvende "Drifter" krijgt John Lee Hooker versterking van Canned Heat's legendarische mondharmonicaspeler Alan "Blind Owl" Wilson. Al' Wilson toont zich meteen een grootmeester in het beantwoorden van John Lee's driftige tekstlijnen. "Driftin' Blues" is een bluesstandard van Johnny Moore's Three Blazers uit 1945, geïnspireerd op een gospel die zijn oma hem had geleerd. Bumble Bee Slim gebruikte de tekst "Now I'm driftin', like a ship without a sail" al in zijn nummer "Walking and Drifting Blues" uit 1935. In 1961 bracht John Lee Hooker voor het eerst "Driftin' Blues" uit op plaat.

Well, I'm drifting and I'm drifting, like a ship out on the sea
Drifting and I'm drifting, like a ship out on the sea
Well, I ain't got nobody, in this world to care for me

Driftin' Blues

Ook op het stuwende "You Talk To Much" bijft Alan Wilson aan de zijde van John Lee. Hij laat zijn bluesharp op een sublieme manier praten, meteen te veel praten, kletsen en het laatste woord voeren. Tot de interactie op "Burning Hell" ontaardt in een hels ritmisch duel tussen John Lee's gestamp en het percussief blazen van Blind Owl. Dit is Alan Wilson op zijn best!

Voor "Bottle Up And Go" stapt Wilson over naar de piano, waardoor het nummer een luchtiger en meer sprankelend krijgt. De traditionele song  "Bottle Up And Go" werd in 1939 opgenomen door Delta-bluesman Tommy McClennan, gebaseerd op oudere versies van onder meer de Memphis Jug Band. John Lee Hooker bracht tijdens zijn carrière meerdere versies uit van dit nummer, eerst in 1959 onder de titel "Bundle Up And Go".
"The World Today" is een lang klagende monoloog waarin Hooker vertelt over de problemen waarin de wereld zich bevond in de beginjaren '70. John Lee Hooker ondersteunt zichzelf met een repetitieve groove op gitaar, Alan Wilson toont zijn muzikaal meesterschap met een beheerste piano-begeleiding.
In 1959 bracht John Lee Hooker "Dimples" uit onder Vee-Jay Records, het platenlabel dat hem koppelde aan de begeleidingsband van Jimmy Reed. De opnames waren geen sinecure, het bleek immers voor de band niet eenvoudig om de onvoorspelbaarheid van John Lee Hooker's ritme te volgen. "Dimples" werd evenwel een hit en een vaak gecoverde bluesklassieker.
In 1970 speelde John Lee Hooker het nummer samen met Canned Heat. De tekst werd licht gewijzigd en de titel aangepast naar "I got My Eyes On You", vermoedelijk om legale redenen. Voor dit nummer kiest Wilson subtiel voor de gitaar als begeleidend instrument. De ritmische boogie van John Lee Hooker zwelt aan en deint opnieuw weg, waardoor de herhalende gitaarriff nooit tot verveling leidt.


Vanaf "Whiskey and Wimmen" speelt Canned Heat mee in volle bezetting. De song is een niet te stoppen boogie over het nachtleven, in cadans gehouden door John Lee, opgewarmd door de mondharp van Alan Wilson.
Met het knusse en romantische "Just You And Me" komen we opnieuw tot rust. Deze keer is het Henry Vestine die zich met de elektrische gitaar mag nestelen naast John Lee. De diepe stem van de grootmeester staat in mooi contrast met de scherpe gitaarriffs en de alsmaar duwende baslijn. Dim andermaal de lichten, steek de kaarsjes aan en laat de romantiek komen!

"Let's Make It" zit in de boogie-groove van John Lee Hooker's succesnummer "Boom Boom". Het is opnieuw Alan Wilson die beroert op de mondharp. En alsof er aan het dansen van de boogie nooit een einde aan mag komen, krijgen we aansluitend een fade-in van "Peavine". Het tempo van de boogie ligt zo hoog dat de opmaat amper te onderscheiden valt van de eigenlijke maat. Door de tekstlijnen heen mengt John Lee de tekst van bluesklassieker "Rolling and Thumblin'".
"Hooker 'n Heat" sluit af met het mateloos knappe "Boogie Chillun No. 2", John Lee Hooker's debuutsong uit 1948. Voorheen speelde hij het nummer al samen met Eric Clapton en met The Rolling Stones. "Boogie Chillun" heeft quasi geen melodie, laat staan enige harmonie: het nummer draait enkel rond percussie en ritme. De tekst van is deels autobiografisch, hoewel Arthur "Big Boy" Crudup reeds een aanzet gaf in "My Mama Don't Allow Me". De dreunende riff van "Boogie Chillun'" werd later door tal van artiesten geïntegreerd in eigen nummers, onder meer in Junior Parker's "Feelin' Good",  Canned Heat's "Fried Hockey Boogie" en in "La Grange" van ZZ Top. De song werd de meest verkochte "race record" ooit, meerdere honderd duizenden tot een miljoen exemplaren gingen over de toonbank.

John Lee Hooker blijft het ritme eindeloos stampen. Opgevuld met de scherpe gitaarriffs van Henry Vestine en de mondharmonica van Alan Wilson bereikt dit nummer een ongekende drive waar niemand nog kan bij stil zitten. "You hear that cat on harmonica? That's the Canned Heat!". Na 11 minuten en 33 seconden boogiegenot blijft een onwezenlijk gevoel nazinderen wat, althans bij mezelf, een indruk naliet voor het leven.

One night I was layin' down
I heard mama and papa talkin'
I heard papa tell mama let that boy boogie-woogie
It's in him and it got to come out
And I felt so good
Went on boogin' just the same

Boogie Chillun - John Lee Hooker

John Lee Hooker - zang, gitaar
Alan Wilson - mondharmonica, piano op "Bottle Up and Go" en op "The World Today", ritmegitar op "I Got My Eyes on You" en op "Peavine"
Henry Vestine - elktrische gitaar op "Whiskey and Wimmen," "Just You and Me," "Let's Make It," en op "Boogie Chillen' No. 2"
Antonio de la Barreda - basgitaar
Adolfo de la Parra - drum

Bb Bm B