Ah! Freak - een afspeellijst van DJ Moussa Rasé

't Was even schrikken toen ik de play-knop in drukte van Moussa Rasé's nieuwste afspeellijst "Ah! Freak". Een elektronische beat daverde uit de hoogsensitieve luidsprekers van mijn gekoesterde muziekinstallatie. What the f...? Dit overleeft mijn installatie niet, evenmin als de buren. Een satirische rap/rave/technogroep uit Zuid Afrika? This is really freaky! Een hoax of een parodie?

Het antwoord vond ik uiteraard op het wereldwijde web. Neen, geen grap. Wel een anarchistische subcultuur "Zef" waarin rave en rap zich verenigen met visuele kunstenaars. De unieke stijl van Die Antwoord is de resultante van de bijna piepende cartoonstem van Yolandi en de quasi onverstaanbare en toch expliciete rap van Ninja. De videoclips van Die Antwoord werden in een mum van tijd razend populair. Enter the Ninja!


Bon, we begeven ons dus aan duizelingwekkende vaart op de hoogtechnologische snelweg, route d'Afrique. En toen de doundouns aan het rollen gingen, dacht ik even onterecht dat beatnummer twee ons pad kruiste. De mindset was immers afgestemd op dance-music. De aanstekelijke drums en de wervelende zang komen van de Malinese supergroep Les Amazones d'Afrique, een band die uitsluitend uit vrouwelijke muzikanten is samengesteld. Met hun daverende ritmes en de heen-en-weer slingerende zang verenigen de Afrikaanse amazones zich tegen de ongelijkheid en de onderdrukking van de vrouw. De opbrengst van hun muziek gaat naar de "Panzi Foundation", een organisatie die medische ondersteuning biedt aan slachtoffers van - onder meer seksueel - geweld.

Les Amazones d' Afrique
De Italiaanse Mamud Band brengt andermaal hulde aan de Nigeriaanse muzikant en politiek activist Fela Kuti die de term "Zombie" gebruikte als metafoor voor het Nigeriaanse leger. Oer-Afrikaanse drums geven antwoord op de salsa-tonen van scherpe blazers. En wat Fela Kuti betekent voor highlife en Afro/jazz-dance music in Nigeria, betekent Blay Ambolley voor de muziek in Ghana. Deze legendarische zeventigjarige highlife-koning en Ghanese muzieklegende brengt in zijn dertigste album een eerbetoon aan zijn geboortedorp Ketan. Zijn nummer Simigwa-Do uit 1973 wordt trouwens door kenners beschouwd als het eerste rapnummer uit de geschiedenis.

Manou Gallo
Vanuit Ghana trekken we verder door de boeiende Afrikaanse muziekcultuur naar Ivoorkust. We maken kennis met "groove queen" Manou Gallo die, geraakt door het getergde leven van Nina Simone, met het nummer "Femme" een ritmische ruggengraat biedt aan de vrijgevochten Afrikaanse vrouw. De rijzende Malinese ster Fatoumata Diawara, zangeres en gitariste, scherpt het debat verder aan met "Kokoro", een warme oproep aan de Afrikaanse jeugd om, als erfgenamen van leeuwenkoning Sunjata Keita, een toekomst uit te bouwen met respect voor de oude Afrikaanse cultuur en tradities. Fatoumata Diawara is geboren in Ivoorkust en verblijft in Frankrijk, maar koestert haar thuisland Mali. Het aanstekelijke "Kokoro", met mooie stem gezongen, is een nummer in de Wassoulou-traditie naar haar grote voorbeeld Oumou Sangaré. De song is te beluisteren op haar recente album "Fenfo", wat kan vertaald worden als "Iets te zeggen".

Britanny Denise Parks kreeg van haar moeder de bijnaam "Sudan", geïnspireerd door het land waar de viool een belangrijke culturele plaats inneemt. Intussen is ze slechts 23 jaar jong en verwierf ze als zangeres, componiste en violiste al flink faam onder de naam Sudan Archives. Gewapend met een hypnotiserende digitale loop brengt ze vol zelfvertrouwen en met een stem vol soul het introspectieve nummer "Wake Up". "I've got to much swag. That's why I ain't go no friends. I'm too confident".

Mzafiri Zawose
Mzafiri Zawose behoorde tot een Gogo-nomadenstam in centraal Tanzania. Hij begon te spelen als percussionist op traditionele instrumenten in de band van zijn vader, pionier van de gogo-muziek Hukwe Zawose. Gogo-muziek wordt omschreven als een mengeling van funk, Rythm & Blues en vroege hiphop waarin percussie een belangrijke rol speelt. Na het overlijden van Zawose Senior nam Mzafiri de fakkel over met als doel de grenzen van de de traditionele gogo-muziek uit Tanzania en Congo te verleggen. Met "Pole Pole" mengt hij deze gesyncopeerde Afrikaanse polyritmiek met flarden salsa, jazz-, blues-, soulmuziek.

Vanuit Tanzania reizen we westwaarts naar Congo, een land met een aanzienlijk aantal polio-patiënten. Wereldwijd zijn 20 miljoen mensen het slachtoffer van "poliomyelitis" of "kinderverlamming", op de straten van de Congolese hoofdstad Kinshasa is het helaas niet ongewoon om mensen te zien die zich moeten voortbewegen in een zelfgebouwde rolstoel of, erger nog, steunend op de handen. In de jaren '70 werden invaliden er vrijgesteld van douanetaksen. Rolstoelen werden omgebouwd tot halve pick-ups en gebruikt om kledij en eetwaren te smokkelen. Bovendien kregen "begeleiders" van gehandicapten korting voor de overtocht naar Brazzaville. Het bood poliopatiënten de mogelijkheid om een centje bij te verdienen. En zo verging het ook Coco Ngambali, Theo Nsituvuidi en Ricky Likabu, invaliden opgegroeid in de krottenwijken van Kinshasa.
Staff Benda Bilili

Ricky, Coco en Theo werden geboren als poliopatiënt. Hun vriendschap vonden ze in de muziek, helaas werden ze in andere bands, omwille van hun handicap, niet toegelaten. Dus besloten ze een eigen band op te richten: Staff Benda Bilili wat in het Congolese Lingala zo veel betekent als "kijk voorbij de uiterlijke schijn". Ook de 17-jarige kind-zwerver Roger Landu sloot zich aan bij de groep. Hij ontwierp zijn eigen instrument: een gitaarsnaar gesponnen aan een blikken klankkast. De band repeteerde nabij de lugubere zoo van Kinshasa met als enige belangstellenden enkele verwaarloosde apen, krokodillen en andere curiosa. Tot ze ontdekt werden door de Belgische producer Vincent Kenis.

De "satonge" van Roger Landu
In Kinshasa zijn geen opnamestudio's. Dus maakte Vincent Kenis de opnames voor het debuutalbum "Très Très Fort" eenvoudigweg live, met zijn laptop. De stroom leende hij van een lokaal drankenstandje en om het storend lawaai van de straat te vermijden, werden de opnames 's nachts gemaakt.

In Kinshasa wekte het aanvankelijk veel ongeloof, maar de heren veroverden van op het podium de hele wereld met hun aanstekelijke dansmuziek. Drie mannen in een rolstoel, één op krukken, woordvoerders van de verschoppelingen. Ze brengen traditionele klanken, betoverende energieke rumba-grooves en levendige vraag/antwoordvocalen aangevuld met de zinderende klank van de unieke zelfgemaakte eensnarige "satonge". In 2010 werd hun levensverhaal verfilmd in de documentaire "Benda Bilili".




We verblijven nog even in Congo, waar ook het album "Congrotronics" van Konono N°1 - voluit "L'orchestre folklorique T.P. Konono Nº1 de Mingiedi" - werd opgenomen door de Belgische producer Vincent Kenis van het Brusselse label Crammed Disks.
Kokono N°1
Om boven het omgevingslawaai van Kinshasa uit te komen, zong de straatband Kokono N°1 door aftandse megafoons en versterkten ze drie "likembé's", de plaatselijke variant van de Mbira of duimpiano, waardoor een eigenzinnige overstuurde klank gecreëerd werd, in combinatie met percussie-instrumenten verworven uit afvalmateriaal van potten, pannen en autowielen. Het geheel leidde tot een unieke vorm van traditionele Afrikaanse trance-muziek.
Door management-issues en geldproblemen viel in 2013 de band Staff Benda Bilili uit elkaar. De oprichters Coco Ngambali & Theo Nsituvuidi bundelden hun muzikale krachten en vormden een geheel nieuwe groep: Mbogwana Star of "ster van de verandering". Zij overspoelen ons met sensationele hoog-energetische ritmes in een combinatie van soukous, rumba, techno, folk en rock waarbij de duimpiano het hoge woord voert.
Nog meer op de straten van Kinshasa. Na een geïmproviseerd straatfeest tijdens door de overheid opgelegde stroomonderbrekingen, ontstond het wervelende Kokoko!-project. Met instrumenten uit gerecycleerde conserven en plastic flessen toveren ze primitieve, wakker schuddende beats, psychedelisch en dansbaar. Dit is de nieuwe sound van Kinshasa. De song "Likolo", behoort tot de rituele traditie van de begrafenisplechtigheid en is een pleidooi om los te komen van de obsessie naar geld.
Kasaï Allstars
De Kasai Allstars komen allen uit de Congolese provincie Kasaï, maar behoren tot vijf verschillende etnische bevolkingsgroepen. De bandleden sloopten de schijnbaar onoverkomelijke barrières van cultuur taal en traditie om samen hun muzikale rijkdom te ontdekken en te verenigen - muziek die overigens jarenlang werd geweerd, aanvankelijk door de Europese kolonisten en later door de evangelische predikanten. De rituele zang, de daverende percussie, de soukous-gitaren en de hypnotiserende duimpiano's laten ons in gedachten verkassen naar een zweterige nachtclub in Kinshasa.
In 2017 verzorgden de Kasaï Allstars mee de soundtrack en speelden ze een rol in de film "Felicité" en ook live is hun wervelende show het bezien waard.

Nog meer westwaarts belanden we in Gambia voor een leerrijke ontmoeting tussen de Mandinka-griots en de Britse bassist en producer Hew Bennett. Getroffen door de gastvrijheid van de Gambiaanse griots, maakte Huw enkele opnames die hij later in Londen mengde met een elektrische baslijn, steeds met respect voor de tradities van de Mandinka volkeren. Op het nummer "Ansumana" danst een fris ademende kora over de eerder donkere bas-begeleiding van Bennett.

De intro van "Enseignants" zet ons op het pad van de traditionele griotmuziek, toch neemt de basgitaar al snel de beat in de hand en ontplooit zich een gedecideerde rap, in perfectie harmonie met de Afrikaanse zang. Les Escrocs zijn de Masters of Ceremonies, eveneens ontsproten uit de Mandinka cultuur en pioniers van de Malinese rap- en hiphop. Ze brengen teksten over sociaal geladen thema's zoals polygamie, AIDS, corruptie en de rol van de vrouw in de Afrikaanse maatschappij.

The Touré-Raichel Collective
De samenwerking tussen een Israëlische jood en een Malinese moslim kan je zeker niet alledaags noemen. De Malinese griot Vieux Farka Touré en de Israëlische pianist Idan Raichel gingen de uitdaging aan en overbrugden met hun muzikale vriendschap hun sterk uiteenlopende etnische, culturele, politieke en religieuze verschillen. Raichel, een groot bewonderaar van Vieux' vader Ali Farka Touré, organiseerde een jamsessie in Tel Aviv en doopte de groep The Touré-Raichel Collective. Het materiaal van de sessie werd gebruikt voor het album "The Tel Aviv Session".
Een uitnodiging van de kant van Vieux Farka mocht niet ontbreken. De onveilige situatie in Mali verplichtte beide muzikanten echter om uit te wijken naar Frankrijk, waar het album "The Paris Session" tot stand kwam. "From End To End" is een prachtige samenvloeiing tussen swingende jazz en zweverige Mali-blues met als gemeenschappelijke basis de pentatoniek. Maar meer nog is The Touré-Raichel Collective een sterk pleidooi om onderlinge etnische en culturele verschillen te overstijgen.

Ook de Cubaanse Omar Sosa gaat een melodieuze samenwerking aan met de Senegalese Seckou Keita. De interactie tussen de lichte slagen op de piano en het beroeren van de meer fragiele korasnaren is delicaat maar gebalanceerd en geeft de indruk van zacht vloeiend water - verwijzend naar het album "Transparant water" waarop de track "Dary" te beluisteren is.

Kassé Mady Diabaté
Mali herbergt nog veel meer mooie geheimen. De bescheiden Kassé Mady Diabaté, relatief onbekend in de westerse wereld, wordt er gekoesterd als één van de grootste zangers van het land. "Kasé Mady" is  een afstammeling van een familie van griots wiens naam kan vertaald worden als "Mady die de mensen laat wenen". Ook Kassé Mady Diabaté kiest voor de multiculturele samenwerking met de Spaans-Catalaanse gitarist Jordi Savall en wekt de oude Malinese tradities tot leven op "Manden Mandinkadenou", een muzikaal eerbetoon aan de slachtoffers van de slavernij.

De Malinese albino-zanger Salif Keita, "Golden Voice of Africa", stapt op zijn beurt in het bootje met de Afro-Amerikaanse stemkunstenaar "Dont't worry, be happy" Bobby McFerrin. Het resultaat "Simby" is een verbluffend en hoogstaand vocaal experiment.

De muziek van de zachtmoedige legende Oliver "Tuku" Mtdukudzi is ontzettend populair in zijn thuisland Zimbabwe. Hij zong met een fluwelen stem over sociale thema's en het alledaagse leven in Afrika. Hij bracht niet minder dan 67 albums uit in een Afro-jazz stijl die "Tuku-muziek" werd genoemd. Met het nummer "Neria", tevens de soundtrack van de gelijknamige film, steekt hij een hart onder de riem van alle Afrikaanse vrouwen die na het overlijden van hun man hun rechten verliezen. Oliver "Tuku" Mtdukudzi overleed op 66-jarige leeftijd.

Soweto Gospel Choir 
Vanuit Zimbabwe trekken we opnieuw zuidwaarts, naar het door apartheid getergde Zuid-Afrika. Het meerstemmige Soweto Gospel Choir viert met het ontroerend mooie "Umbombela" de honderdste verjaardag van vrijheidsstrijder Nelson Mandela. "Umbombela" staat voor "Trein lied" en verwijst naar de lange afstanden die de zwarten per trein aflegden om, gedwongen door het Apartheidsregime, ver weg van huis hun kost te verdienen.

Tijdens het apartheidsregime verhuisde de uit Cape Town afkomstige Abdullah Ibrahim naar New York waar hij zich op jazzmuziek toelegde. Ibrahim bleef voeling houden met zijn thuisland en maakte deel uit van de bevrijdingsbeweging. In 1970 keerde hij terug naar zijn moederland waar hij de meditatieve jazznummers "Mannenberg" en "Soweto" uitbracht, nummers waarvan de jazzy trompetlijn zich verspreidden over het hele land als metafoor voor de strijd tegen het regime. Twee maand na het uitbrengen ervan, brak in Soweto de opstand uit die het einde van de apartheid inluidde.

Van oost naar west en nu van zuid naar noord tot Ethiopië. Het wervelende Yegenet Muziqa van Getatchew Mekurya maakt deel uit van de Ethiopique CD-reeks. Toch blijft hier in het noordoosten, de pijnlijke problematiek van Zuid-Afrika nazinderen. Jordi Savall drukt ons nog even met de neus op ons beschamend verleden: "Artistote: L'Humanité est divisée en deux: Les maîtres et les esclaves".

In 1958 verwierf het Afrikaanse land Guinea haar onafhankelijkheid, nadat de Franse kolonisten het land in minder dan een maand tijd verlieten en daarbij ongeveer alles wat ze konden met zich meenamen. Guinea nam een nieuwe start en legde de focus op kunst en muziek, onder de slogan "authenticité". De overheid betaalde artiesten en bezorgde hen instrumenten met het doel vernieuwende muziek te maken, geworteld in traditie. Uit deze politiek ontstond het Orchestre de la Pailliote. Na het zacht weemoedige Kadia Blues worden we diep ondergedompeld in de Noordafrikanse gnawa-blues. De Gnawa zijn afstammelingen van Westafrikaanse slaven die in het zuiden van Marokko als huisslaven te werk gesteld werden. Gnawa blues heelt de zielen en de Marokkaanse Abdelmajid Bekkas toont zich met "African Blues" een bedreven heelmeester. Dit is heerlijke groovy trance-muziek die je niet meer kan loslaten!

We keren nog even terug naar Mali, het land van de desert blues. In 2012 wordt het noorden van Mali bezet door de militante "Ansar Dine", letterlijk "Verdedigers van het geloof". Zij voeren de sharia in en verbieden elke vorm van muziek. Garba Touré, zoon van Ali Farka Touré, vlucht naar het zuidelijke Bamako en richt daar de groep Shongoy Blues op als eerbetoon aan de Shongoy, ooit een machtig volk tussen Timboektoe en Gao. Hun debuutalbum draagt de toepasselijke naam "Music in Exile" waarop het bezwerende nummer "Sekou Oumarou" pronkt. De trip naar de zwoele woestijn houdt nog even aan, met "Nànnuflày" van de iconische Touareggroep Tinariwen. Het album bezingt het ontstaan en de vernietiging van de "Elwan" of "Olifanten", een bittere metafoor voor de oorlog in Mali en Algerije en de ontheemde volkeren die daar het pijnlijke gevolg van zijn. Een verloren land, nostalgie en verlies, weemoedig vertolkt in ontroerende woestijnblues. En toch wanen we ons niet echt ver van huis, want daar weerklinkt plots heel verrassend de rauwe en toch hoopvolle bluesstem van Mark Lanegan door het nummer heen. Touaregblues hand in hand met Amerikaanse blues, mooier kan een afspeellijst niet eindigen.

Wij willen meer, Moussa Rasé!

Ah! Freak zet ons even op het verkeerde been, maar levert dan een afspeellijst vol met prachtige Afrikaanse parels die, ondanks de soms bittere indruk, eens geopend, een mooiere en betere wereld tevoorschijn toveren. Een wereld die bruist van het leven, het samen-leven en de warme levenslust.

Ah! Freak trekt een rechte lijn tussen het traditionele Afrika en de toekomst van Afrika. En tussen Afrika en de rest van de wereld, waarbij belangrijke verschillen overbrugd worden door de gemeenschappelijke taal van de pentatonische muziek. Voor liefhebbers van (Afrikaanse) blues is dit wellicht de mooiste afspeellijst die Moussa tot heden samenstelde. Niet in het minst omwille van het grote aandeel aan woestijnblues. Dus alweer, oprecht, dankjewel, DJ Moussa Rasé!

Bb Bm B

Spotify-afspeellijst