Little Jimmy - Blues Rebel


De Gentse bluesrebel Marc Claeys, aka Little Jimmy, is herrezen uit de behangersstiel. In 1966 veroverde Little Jimmy samen met The Sharks een plaats in het voorprogramma van onder meer The Who, The Kinks, Led Zeppelin, The Spencer Davies Group en The Small Faces. Het hoogtepunt kwam op 27 maart 1966, toen Little Jimmy and The Sharks in het sportpaleis van Schaarbeek het voorprogramma van The Rolling Stones verzorgden. Het statement "Wij waren beter dan zij, ik zweer het U" werd gestaafd door een krantenrecensie uit die tijd. En zeven jaar later kreeg Little Jimmy het aanbod van zijn leven: niemand minder dan Keith Richards wenkte hem om aan te sluiten bij de toerkaravaan van The Rolling Stones. Jimmy koos voor zijn gezin en weigerde het aanbod. Dat jaar speelde trouwens een andere Belgische band, Triggerfinger, het voorprogramma van The Stones.

Marc Claeys

Marc Claeys werd geboren in 1944 en groeide op als zoon van een pasteibakker in het volkse Ledeberg. Terwijl zijn oom deuntjes speelde op de accordeon, ontgloeide aan de Leuvense stoof een passie voor muziek. In de Gentse kroegen raakte hij in de ban van de boogie van John Lee Hooker en de rock 'n roll van Chuck Berry en Fats Domino.
Van zijn oom kreeg hij een mondmuziekje cadeau waar hij zonder dralen enkele Vlaamse klassiekers uit perste. In de plaatselijke fanfare speelde hij "cornet a pistons", maar Jimmy was te rebels om in een gestreken pakje van de harmonie door het dorp te marcheren. Tot hij de mogelijkheden en het sexappeal van de elektrische gitaar ontdekte en hij met een groepje jongeren zijn eerste band "The Teenagers" vormde.

Little Jimmy and The Sharks

Door goed te luisteren naar muziekopnames, leerde Jimmy zichzelf gitaar spelen. In de jaren '60 vormde hij de band "Jimmy and The Robots", in 1966 fuseerde hij met The Sharks, een rock 'n rollband met in de bezetting drie Indonesiërs en een Surinamer. "Little Jimmy and The Sharks" was geboren om furore te maken: zes maanden lang speelde de groep in een kelderclub op het Martelarenplein, waarna de mannen plots het aanbod kregen om het voorprogramma van The Rolling Stones op zich te nemen. Ook een eerste album was een feit, Little Jimmy and The Sharks was klaar om de blueswereld te veroveren. Het voorprogramma van supergroep The Who, de eerste editie van het roemruchte Jazz Bilzen samen met bluesgoeroe Roland Van Campenhout, organisator van het eigen "Little Jimmy's Rock & Blues Festival", pionier van de Belpop... de rest van de geschiedenis is heroïsche Vlaamse blueslegende.

Little Jimmy

Little Jimmy

Na de split met The Sharks speelde Jimmy solo onder de naam Don Croissant - geïnspireerd door zijn vader's gepoch over "de beste croissants van Gent". Toen het wat minder ging in de muziek trok hij zich terug als behanger. Tot hij opnieuw opgepikt werd door het jongere Gentse bluesicoon en trekker van de Gentse bluesclub Missy Sippy, Tim De Graeve, aka Tiny Legs Tim. Ondanks de veertig jaren verschil in leeftijd ontstond er een band, met de blues als lijmmiddel. Tim wist Little Jimmy naar de studio te lokken, het album "Blues Rebel" was een feit. De videoclip van de titeltrack brengt de "Clapton Is God"-graffiti in herinnering.


Blues Rebel

Ook op zijn wat oudere dag blijft Little Jimmy een rebelse levensgenieter en anarchist op sokken. Een goedaardige maar eigenzinnige man, met met energieke, weerspannige, ongepolijste en vooral eerlijke muziek. Rauw en een beetje ruw, maar vooral recht uit het hart.

De opnames van "Blues Rebel" vallen technisch onder de definitie van "Low Fidelity", technisch robuust en dus de tegenhanger van "High Fidelity" of hifi - waardoor de muziek helemaal écht aanvoelt. Tim De Graeve, aka Tiny Legs Tim, voorzag Jimmy vooral van omstandigheden waarin de man zijn eigen zelve kon zijn. En in die omgeving creëerde Little Jimmy iets uitzonderlijks, iets ongewoons, iets authentiek. Brullend als een weerspannige tijger die zijn oerinstincten volgt, met een rauwe kracht en een diepe emotie.
Live is Little Jimmy een sensatie die je moet gezien hebben, een bluesman die traag schuifelt naar het podium waar hij zichzelf transformeert in een brok ritme met onstuitbare energie. En net diezelfde energie spat uit het album Blues Rebel.

Op zijn Gibson 355 die nog meegaat uit de jaren '70, rammelt Little Jimmy het eerste nummer door de luidsprekers: "Dreamin' About Bo'". "Lying in my bed, thinking about my voodoo doll, all the fun we had". Een referentie naar Bo Diddley met aan het einde een portie "fife and drum", fluitend en marcherend door de straten van Gent alsof de Amerikaanse burgeroorlog opnieuw is begonnen. Vervolgens haalt "Wabash' Avenue" de oergeest van John Lee Hooker uit de fles met een trage "Talkin' Blues" die tot in het beenmerg nazindert. Waarna Little Jimmy op het intieme "Dog Me Around" verder ploetert door de modder van de Mississippi Delta. Een stampende beat zet het tempo strak, in de dromerige trance produceert Little Jimmy de juiste gitaarlicks om de donkere ironie van de eenzaamheid te relativeren.
En dan komt de "Blues Rebel" uit het doosje te voorschijn. Op drie akkoorden en met een pak meer distorsion laat Jimmy de slide rammelen en scheuren in een nummer dat alle oerkrachten lijkt te tergen.

Met uitzondering van het Zydeco subgenre lijkt de accordeon niet meteen de eerste keuze om een diepe blues aan te heffen. Little Jimmy maalt echter niet om regeltjes en brengt een avontuurlijke versie van Leroy Carr's klassieker "Blues Before Sunrise". Met de trekzak als slepende begeleiding.

"I Had A Friend" humt John Lee Hooker weer even terug naar de aarde, het krassende "Were You There" is een wondermooie en aangrijpend gezongen negro-spiritual uit de slavernij-periode die de haren ten berge doet rijzen.
Overladen met reine spirituele devotie exclameert Little Jimmy "Everything Looks Spic 'n Span". En niettegenstaande een tuba sax de boel komt opschonen, druipt de vettigheid nog steeds uit de flink ritmische slide gitaar. De suzafoon en de roffelende trommels van "Fred Mambo" drenken ons nog dieper in de moerassen van New Orleans, klaar voor een stevig Mardi Gras-feestje. Een pluim op de hoed!
En met het ijzig trage "Baby Please Don't Go" voegt Little Jimmy een eigenzinnige bewerking toe aan het lange lijstje van artiesten die deze traditionele bluessong coverden. Aan het eind knipoogt Little Jimmy even met "Play With Fire" naar The Rolling Stones. In gedachten galmt zijn boutade na: "Ze mochten blij zijn dat ik maar een paar nummers speelde want ik blies ze weg!". Tenslotte sluit Little Jimmy af met een flinke dosis relativerende humor in "Jungle King".

De albumcover


Nog een woordje over de al even eigenzinnige albumcover. Little Jimmy tooide zich voor de gelegenheid met een Mobutu-hoedje. Hij wikkelde zijn aangezicht in een Arafad-sjaal en sierde zich met een krans van pittige pepers. De gitaar is een collectors-item uit 1955.

Blues Rebel is een eigenzinnig en rauw bluesalbum waarmee Little Jimmy zijn handtekening plaatst onder de stempel die hij reeds drukte op de Belgische bluesgeschiedenis.

Bb Bm B