Blind Boy's Blues


Spotify afspeellijst

Snuister door de namen opgenomen in de "Blues Hall of Fame" en je kan er niet omheen: heel wat bluesartiesten zijn of waren blind. Dat ziet een blinde, dat hoort een dove. Tast het bluesvirus je gezichtsvermogen aan? Het omgekeerde is uiteraard waar: blindheid leidde de zwarte op het hobbelige pad van de blues. En er waren in de vooroorlogse periode wel meer zwarten getroffen door blindheid. Enerzijds veroorzaakten heel wat ziekten blindheid terwijl er geen adequate therapie voorhanden was: meningitis, mazelen, roodvonk, pokken, hypertensie, geslachtsziekten. En zelfs indien de ziekte geneesbaar was, hadden zwarten vaak geen toegang tot adequate gezondheidszorg.

Voor blinden in het arme zuiden van de Verenigde Staten bood een bestaan als straatmuzikant een schaarse mogelijkheid om in het eigen onderhoud te voorzien. Soms werd de blinde muzikant begeleid door zogenaamde "lead boys", soms door een vrouw. Zij waren op hun beurt aandachtige luisteraars en werden daardoor ook aspirant blueszangers.

Snooks Eaglin (1936 - 2009)

Snooks Eaglin

Snooks Eaglin, eigenlijk Fird Eaglin Junior, werd geboren in New Orleans in 1936. Toen hij 19 maanden jong was, werd hij blind ten gevolge van glaucoom. Op vijfjarige leeftijd kreeg hij een gitaar en leerde hij zichzelf spelen door te luisteren naar de radio - zijn bijnaam komt van een radiopersonage met de naam "Baby Snooks". Eaglin speelde vaak op straat waar hij werd ontdekt door Harry Oster, een folklorist uit de universiteit van Louisiana.

In 1950 werd Snooks Eaglin muzikant bij Allen Toussaint's "Flamongoes". Naar eigen zeggen had de band geen bassist, waardoor Snooks Eaglin genoodzaakt was om zowel de baslijn als de gitaarlijn simultaan te spelen.
Beïnvloed door de muziek uit Louisiana speelt hij op zijn debuutalbum "New Orleans Street Singer" fingerpicking-gitaar gekruid met Carraibische ritmes. In zijn stijl doet hij denken aan Ray Charles - zelf noemde hij zich trouwens "The Little Ray Charles". Onder invloed van Dave Bartholomew en Professor Longhair werd de muziek van Snooks Eaglin later een stuk complexer en meer in de stijl van New Orleans R&B.

Snooks Eaglin kon heel wat verschillende muziekstijlen aan. Tijdens optredens speelde hij bovendien geregeld verzoeknummers, wat hem de bijnaam "menselijke jukebox" opleverde. In 1961 nam hij de "Travellin Mood" over van James 'Wee Willie' Wayne.

Jeff Healey (1966 - 2008)

De Canadese bluesman Norman Jeffrey (Jeff) Healey werd blind op eenjarige leeftijd ten gevolge van een tumor in het oog. Zijn ogen moesten geamputeerd worden, wat hem niet weerhield om gitaar te spelen, weliswaar met de gitaar plat op de schoot. Jeff Healey kon zijn gitaar niet zien, maar voelde hem des te beter.
Aan het eind van de jaren '80 verwierf de blinde bluesmuzikant met The Jeff Healey Band internationale bekendheid en respect bij andere muzikanten voor zijn album "See the Light".

Jeff Healey

"While My Guitar Gengly Wheeps" is uiteraard een cover van George Harrison's grootste hit. De veel te vroeg gestorven zanger en gitarist schreef het nummer nadat hij "Het boek der verandering" of de "I Ching" had gelezen, een werk gebaseerd op het Oosterse concept dat alles overal van afhankelijk is - in tegenstelling tot het westerse concept dat alle gebeurtenissen louter op toeval gebaseerd berusten. Na het lezen van het boek besloot Harrison een nummer te schrijven op basis van de eerste woorden die hij las in een willekeurig boek. Deze woorden waren "Gently Wheeps".
Het nummer ontstond als een wondermooie akoestische ballad die te horen is op het album "Anthology 3". In 1968 vroeg George Harrison aan Eric Clapton om een gitaarsolo toe te voegen aan zijn nummer. Clapton weigerde aanvankelijk met de woorden "nobody ever plays on the Beatles' records", maar hij liet zich later toch overtuigen. En naar verluidt speelden de Beatles die sessie strakker dan ooit tevoren...

"While My Guitar Gently Wheeps" werd heel vaak gecoverd, onder meer door Jeff Healey op het album "Hell To Pay", een album waarop onder meer Jeff Lynne, frontman van Electric Light Orchestra, en Mark Knopfler hun bijdrage leverden. Bovendien zingt George Harrison zelf mee op zijn song.
Jeff Healey was ook een groot jazzliefhebber, werkte als radiopresentator en verzamelde maar liefst 30.000 vinylplaten. In 2005 werd bij Jeff Healey opnieuw kanker ontekt, deze keer aan zijn benen. Hij overleed in maart 2008 op 41-jarige leeftijd.

Blind Boys of Alabama (1939 - heden)

Blind Boys of Alabama
Als sinds 1939 staan ze op de planken: de Blind Boys of Alabama. Op negenjarige leeftijd zongen de blinde jongens Clarence Fountain, George Scott, Velma Bozman Traylor, Johnny Fields, Olice Thomas en de enige jongen die kon zien, J.T. Hutton, in het koor van het "Alabama Institute for the Negro Blind". Onder de groepsnaam The Happyland Jubilee Singers traden ze op in trainingskampen voor soldaten.

In 1948 organiseerde een promotor een "Battle of the Blind Boys" met optredens van The Happyland Jubilee Singers en de Jackson Harmoneers. Een vriendschappelijke rivaliteit maakte dat beide groepen hun naam veranderden in "The Five Blind Boys of Alabama" en "The Five Blind Boys of Mississippi". In 1948 kwam de eerste opname van de Blind Boys of Alabama met de titel "I Can See Everybody's Mother But Mine".

De "harde gospel" van de Blind Boys of Alabama inspireerde artiesten als Bobby "Blue" Bland en Marvin Gaye. De band sloot zich in de jaren '60 ook aan bij de "Civil Rights Movement" en speelde op de meetings van Dr. Martin Luther King. Tachtig jaar later is frontman Jimmy Carter de enige overlevende van de oorspronkelijke bezetting. De groep brengt nog steeds sprituals en gospelnummers onder het moto "Our disability doesn't have to be a handicap. It's not about what you can't do. It's about what you do. And what we do is sing good gospel music".

Blind Willie McTell (1898 - 1959)

William Samuel McTier werd geboren in een heel muzikale familie, vermoedelijk in 1989. Bij de geboorte was hij blind uit één oog, op late kinderleeftijd verloor hij het volledige zicht. Hij liep school aan de blindenschool en was op jonge leeftijd al bekwaam in het bespelen van de harmonica en de accordeon. Hij leerde ook muziek lezen en schrijven in Braille.

Blind Willie McTell
Onder de artiestennaam Blind Willie McTell was hij een vertolker van de Piedmont blues - een stijl waarbij de gitaar bespeeld wordt met de fingerpicking-techniek terwijl de duim alternerend de bassnaren aanslaat. Blind Willie McTell bespeelde enkel 12-snarige gitaren. McTell speelde ook slide-gitaar, wat eerder uitzonderlijk was voor een Piedmont-bluesartiest. Met zijn gladde tenorstem liet hij zich duidelijk onderscheiden van de andere delta-bluesartiesten.

McTell speelde al gitaar vanaf tienerleeftijd op straat en verwierf een heel uitgebreid oeuvre door meerdere opnames te maken onder verschillende artiestennamen: Blind Willie McTell, Blind Sammie, Georgia Bill, Hot Shot Willie, Blind Willie, Barrelhouse Sammie en Pig & Whistle Red. Tijdens zijn leven bereikte hij eigenlijk nooit een groot succes. In 1940 maakten Alan Lomax en Ruby Terrill opnames voor de Library of Congress.
Blind Willie McTell overleed in 1959 aan de gevolgen van diabetes en alcoholisme.

Statesboro Blues werd opgenomen in 1928 en refereert naar de stad Statesboro in Georgia. In 1968 maakte Taj Mahal een eigen bewerking met slide-gitaar van Jesse Ed Davis. Ook The Allman Brothers Band zette het nummer op plaat.

Blind Boy Fuller (1907 - 1941)

Terwijl in de delta van de Mississippi een groep bluesartiesten furore maakte, ontstond een andere bluesstijl in de kuststreek van de Atlantische oceaan, de zogenaamde Piedmont regio die zich uitstrekt van van Virginia tot Florida. De streek was ruw, geïsoleerd en arm en er verbleven veel Afro-Amerikanen. "Piedmont blues" of "East Coast Blues" heeft, door de afgelegen locatie, een heel eigen karakter, kent invloeden uit Ierland, Schotland en Afrika en focust zich op gesyncopeerde, complexe fingerpicking-gitaar die meer aansluit bij de piano blues.

Blind Boy Fuller
Fulton Allen, bijgenaamd Blind Boy Fuller, was een belangrijke vertegenwoordiger van de Piedmont-blues. Over de artiest is weinig gekend. Hij is geboren ergens tussen 1903 en 1911. Hij leed aan neonatale conjunctivitis waardoor hij rond 1928 geheel blind werd. Omdat hij geen reguliere arbeid meer kon verrichten, ging hij als straatmuzikant aan de slag. Hij leerde het vak van Reverend Gary Davis, bleef dicht bij de traditionele blues, zong over het harde leven van de zwarte blinde en liet zich vaak bijstaan door de blinde mondharmonicaspeler Sonny Terrry waar hij mee samen woonde.

Rond 1935 werd McTell ontdekt door een talentenscout die hem naar New York bracht waar zijn visuele handicap als marketing tool gebruikt werd. Blind Boy Fuller leefde kort maar intens: gedurende zijn korte loopbaan maakte hij meer dan 135 opnames. Fuller stond ook gekend om een opvliegend karakter. Hij belandde in 1938 in de gevangenis nadat hij zijn vrouw had verwond met een geweerschot. Omdat zijn vrouw niet tegen hem wou getuigen, was zijn verblijf in de gevangenis relatief beperkt. Toch heeft het hem verhinderd om mee op de planken te staan tijdens John Hammond's "From Spirituals to Swing"-concerten. Hij overleed al op 33-jarige leeftijd in 1941. Hij was echter zo populair dat Brownie McGhee korte tijd optrad als Blind Boy Fuller No2.
Het nummer "Tuckin' My Blues Away" gaf aanleiding tot het bekende gezegde "Keep on Tuckin'".

Blind Blake (1896 - 1934)

Blind Blake
Ondanks het feit dat hij sterren als Ma Rainey en Cool Grant begeleidde, is ook over Blind Blake maar weinig gekend. Zelfs over zijn achternaam bestaat onzekerheid. En er bestaat slechts één foto van hem.
Volgens een beknopte biografie van zijn platenmaatschappij Paramount Records is Blind Blake blind geboren. Op de labels van zijn platen stond hij aangeduid als "Arthur Phelps", hoewel hij zelf in een interview had aangegeven dat zijn echte naam Arthur Blake was. In 2011 werd zijn overlijdensakte teruggevonden waaruit bleek dat hij de zoon was van Winter en Alice Blake - ook achter "Alice" staat een vraagteken.

Blind Blake was geboren in 1896 en overleed in 1934 aan een longontsteking. Zijn complexe en ongeëvenaarde fingerpicking-gitaarspel klonk als een piano. Hij was een inspiratiebron voor Blind Boy Fuller en Blind Willie Mctell die samen met hem de basis legden van de Piedmont blues. Naast blues- en ragtimenummers heeft Blind Blake ook opnames gemaakt met jazzmuzikanten en blueszangeressen. Een enkele keer speelde hij ook op piano. Het werk van Blind Blake klinkt door in Robert Johnson's "From Four Until Late" en Blind Blake had een belangrijke invloed op onder meer Reverend Gary Davis, Bob Dylan en Ry Cooder.

Ray Charles (1930 - 2004)

Ray Charles "The Genius" is als vertolker van blues, Rythm & Blues, soul en jazz voor bijna niemand nog een onbekende.

Ray werd verwekt in 1930 tijdens een kortstondige relatie van zijn vader Bailey Robinson met tienermeisje Aretha Wiliams. Beide ouders overlijden op jonge leeftijd waarna Ray in armoedige omstandigheden werd opgevoed door de weduwe van zijn biologische vader, May Jane Robinson.
Wanneer de familie krap zat aan financiële middelen, vonden ze hun toevlucht in een plaatselijk café. Daar raakte Ray Charles op driejarige leeftijd gefascineerd door pianomuziek. Ray had een jongere broer George die op de leeftijd van vier jaar verdronk in de badkuip. Op zevenjarige leeftijd werd Ray Charles blind, vermoedelijk ten gevolge van glaucoom. Hij kreeg klassiek piano-onderwijs en leerde braille-muziek, wat een heel moeizaam proces was.  Ray Charles had echter meer interesse in jazz, blues en country. Hij speelde her en der in bands, aanvankelijk echter met weinig succes waardoor hij op 16-jarige leeftijd op de rand van armoede belandde.

Ray Charles
Hij spiegelde zich aan Nat King Cole en in 1947 had Ray Charles met "Confession Blues" wel een eerste nationale hit te pakken. Succes volgde en in de jaren '50 voegde hij krachtige pianoritmes en een vrouwenkoor, The Raelettes, toe aan zijn bluesmuziek. In 1965 belandde Ray Charles een tijd in de gevangenis omwille van heroïnegebruik. Hij overleed op 73-jarige leeftijd en liet bij negen verschillende vrouwen 12 kinderen achter, aan wie hij elk een miljoen dollar schonk.

"What I'd Say" ontstond als improvisatienummer toen Ray Charles samen met The Raelettes een show verzorgde op een zogenaamde "meal-dance". Aan het eind van de set - die vier uur in beslag nam - had hij nog twaalf minuten tijd over. Hij richtte zich tot de band met de woorden: "Listen, I'm going to fool around and y'all just follow me". Charles startte een 12-matenblues in een boogie-ritme met sterke gospel-elementen. Halverwege het nummer creëerde hij een vraag-antwoordpatroon met The Raelettes. Het publiek reageerde meteen uitzinnig en aan het eind van het nummer was iedereen aan het dansen.
Na de opname werd "What I'd Say" echter van heel wat radiostations verbannen omwille van de tekst, die "begon met een dialoog in de kerk en eindigde tussen de lakens". Ook tijdens optredens stond de politie vaak klaar om in te grijpen wanneer het publiek uit de bol ging op het nummer. Wat er ook van zij, wanneer "What I'd Say" op de radio weerklonk, draaide een enkeling het volume uit, maar een groot aantal luisteraars zette het radiovolume flink luid om te genieten van het dansbare ritme en de sexy kreuntjes van Ray en zijn Raelettes!

Canned Heat

Alan Christie "Blind Owl" Wilson was samen met Bob "The Bear" Hite in 1965 oprichter van de band Canned Heat. Frontman Al Wilson zong, speelde gitaar en was een virtuoos op de mondharmonica. Tijdens de opnames van het album "Hooker 'N Heat" begeleidde hij John Lee Hooker, geen gemakkelijke opdracht want Hooker was bij muzikanten berucht om het feit dat hij zich niet aan een vast akkoordenschema hield. John Lee noemde Al' Wilson dan ook "the greatest harmonica player ever".

Alan "Blind Owl" Wilson
Alan Wilson was extreem bijziend, in die mate dat hij ooit op een bruiloft zijn gitaar heeft neergelegd in de huwelijkstaart. De naam "Canned Heat" werd trouwens ontleend aan Tommy Johnson's "Canned Heat Blues", een nummer uitgebracht in 1928 over een alcoholicus die reddeloos verslaafd was aan het drinken van verdunde Sterno. Sterno of "canned heat" was een alcoholproduct in blik gebruikt werd voor directe verwarming of voor het warm houden van bijvoorbeeld maaltijden.
Sterno werd vaak misbruikt als surrogaat voor alcohol tijdens de prohibitie in de V.S, de periode waarin alcohol verboden was. En ook  tijdens de economische crisis van de jaren '30 werd als eens naar Sterno gegrepen. Sterno bevat echter gedenatureerde alcohol, methanol, en het drinken ervan veroorzaakt blindheid door schade aan de oogzenuw.

Alan Wilson schreef en zong de grootste hits van de band, "Going Up The Country" en "On The Road Again", en stond met Canned Heat op de podia van Montery Pop Festival en Woodstock. Alan Wilson had een grote affiniteit met de oude bluesmannen. Toen Son House in 1964 "herontdekt" werd, was de oude delta-bluesmuzikant een groot deel van zijn nummers vergeten. Het was Alan Wilson die bij Son House diens nummers uit 1930 en 1942 opfriste.

Alan Wilson was een groot natuurliefhebber en voortrekker van de ecologische beweging. Hij sliep vaak in open lucht om meer verbonden te zijn met de natuur en maakte het nummer "Poor Moon" over de pollutie van de maan. Hij leed echter aan een depressie en op 3 september 1970, enkele weken na een poging tot zelfdoding bij een auto-ongeval, werd hij dood aangetroffen na inname van een overdosis slaapmiddelen. Alan Wilson was 27 en werd dus een onfortuinlijk lid van de "Club 27", de lijst met artiesten die op 27-jarige leeftijd overleden.

Blind Lemon Jefferson (1897 - 1929)

Blind Lemon Jefferson
In 1924 stak Paramount een briefje bij de platen met de vraag om nieuwe lokale talenten te signaleren. In 1925 kwam een brief binnen met de vraag om eens te komen luisteren naar ene Lemon Jefferson: een charismatische zanger met een intense, rauwe stem.

Blind Lemon Jefferson, de "Father of the Texas Blues", werd dankzij zijn hoge stem en zijn origineel gitaarspel één van de grootste blueszangers tijdens de "Roaring Twenties". Tussen 1925 en 1929 nam hij meer dan honderd nummers op wat bijdroeg tot het succes van  Paramount Records. Lemon Jefferson had een belangrijke invloed op Leadbelly waarmee hij samen speelde tot Leadbelly in 1918 in de gevangenis belandde. Ook effende hij het pad voor Charly Patton, Skip James, Son House en vele anderen.

Jefferson was blind geboren in 1897. Hij groeide op in een familie van sharecroppers en speelde al op tienerleeftijd op straathoeken en in bordelen. Eind 1925 haalde men hem naar Chicago voor zijn eerste opnames, waarna Jefferson evolueerde tot één van de eerste solo-artiesten aller tijden. Steeds strak in het pak was hij toch bezorgd of zijn outfit in een luciferdoosje zou passen, zo blijkt uit "Matchbox Blues", een nummer dat swingt tussen shuffle en triplets. Zijn succes gaf hem een eigen limousine met chauffeur, wat heel uitzonderlijk was voor een zwarte zanger. Toch bleef de blues hem achtervolgen tot hij in 1929 dood werd aangetroffen op de stoep in Chicago, vermoedelijk ten gevolge van een hartaanval toen hij de weg kwijt raakte tijdens een sneeuwstorm. Blind Lemon Jefferson ging de geschiedenis in als de eerste zwarte popster van Amerika.

Blind John Davis (1913 - 1985)

Toen Blind John Davis twee jaar jong was verhuisde zijn familie van Mississippi naar Chicago. Op negenjarige leeftijd werd hij blind. Hij ontwikkelde zich eerst tot een een betrouwbare begeleidingsmuzikant, pas in de jaren '40 maakte hij zijn eigen opnames en ontpopte hij zich tot een belangrijk zanger en blues- en boogie-woogiepianost. In 1952 toerde hij als eerste bluespianist door Europa.

Beth Hart (°1972)

Beth Hart is niet blind. Wel vecht ze tegen een alcohol- en drugverslaving. En ze aanschouwde met eigen ogen dat haar partner met een andere vrouw op stap was - althans volgens de tekst die ze zingt in "I'd Rather Go Blind". Blindheid is een belangrijk thema in de blues. En zo vertolkt Beth Hart het origineel van Etta James in een ruim acht minuten slepende en aangrijpende ballad waar de Amerikaanse bluesman Joe Bonamassa zijn gevoelige gitaarsolo's overheen legt. Na het bekijken van de opname kan je jezelf, net als ik, maar één ding beklagen: dat je er niet bij was, die dag in januari 2012, at "The Baked Potatoe".

Vieux Kante (1974 - 2005)

De van jongsaf blinde Malinese zanger Vieux Kante leerde op jonge leeftijd eerst de djembe en nadien de populaire zessnarige "kamale n'goni" of "harp voor de jongeman" bespelen. De kamale n'goni was een meer toegankelijke vorm van de jagersharp of "donson n’goni", een harp waar een taboe op rustte.
Vieux Kante toonde zich al gauw heel bekwaam en raakte met het instrument een gevoelige snaar in de Malinese cultuur. Hij verhuisde naar de hoofdstad Bamako waar hij stap voor stap extra snaren toevoegde aan de harp: eerst zes tot acht in 1987, dan tien in 1998 en tenslotte twaalf in 2000. Met deze bijkomende snaren kon hij hogere tonen spelen en bereikte hij een volledige majeur en mineur toonladder. De "blue notes" voegde Vieux Kante, bijgenaamd de "Jimi Hendrix van de kamalengoni", op heel dynamische wijze toe aan het pallet. Hij bespeelde zijn instrument van boven tot onder en samen met slides, bendings en ongewone percussie-effecten creëerde hij een ongeëvenaarde woestijnblues.

Vieux overleed aan malaria op 31 jarige leeftijd, net op het moment dat hij zijn langverwachte opnames op de markt zou brengen. Zijn muzikale carrière was op dat ogenblik in volle vlucht. Zonder verdere commentaar...

Amadou & Mariam

Amadou & Mariam
"The blind couple of Mali" Amadou & Mariam brengt "Afro-blues" met een combinatie van traditionele Malinese muziek, elektrische gitaar, Syrische violen, Cubaanse trompetten en Colombiaane trombones en zelfs de Indiase tabla.
Hij werd blind op zijn zestiende, zij al toen ze vijf was. Blind omdat ze in Afrika woonden, want in Europa had de geneeskunde hun handicap waarschijnlijk kunnen voorkomen.
Mariam Doumbia (61) en Amadou Bagayoko (65) leerden elkaar kennen in 1974 in het Malinese instituut voor blinden. Enkele jaren later stapten ze in het huwelijksbootje en verkastten ze naar Ivoorkust waar ze hun eerste opnames maakten. Sedertdien ging hun muzikale carrière crescendo. In 1998 scoorden ze een hit in Frankrijk met "Je pense  toi" en  In 2005 kenden ze hun internationale doorbraak met het album Dimance à Bamako, een album waarin de hand van producer Manu Chao duidelijk herkenbaar is. In 2019 stonden ze op het podium op het Walter De Buckplein tijdens de Gentse Feesten.

Sonny Terry (1911 - 1986)

Piedmont-bluesman Saunders Terell werd beroemd onder de artiestennaam Sonny Terry. Hij speelde mondharmonica gecombineerd met typische "whoops" en "hollers". Zijn harmonicaspel waarbij hij een klagende zang onmiddellijk door een sterk ritme liet volgen, is technisch heel moeilijk en getuigt van een enorme longinhoud.

Door een ongeval op de boerderij werd Saunders Terell op 16-jarige leeftijd blind. Hij koppelde zich aan bluesman Blind Boy Fuller tot aan diens dood. Brownie McGhee was een grote fan van Fuller, in die mate dat hij aanvankelijk optrad onder de naam "Blind Boy Fuller II". Na het overlijden van Blind Boy Fuller in 1941 nam Brownie McGhee zijn plaats in aan de zijde van Sonny Terry. Beide maakten heel wat opnames en waren geliefde gasten op de podia tijdens de Folk-blues Revival van de jaren '50 en '60. In 1938 en 1939 stonden ze ook op het podium van de "Spirituals to Swing"-concerten. Hij speelde ook een gastrol in de film "The Color Purple" uit 1985.

Doc Watson (1923 - 2012)

Doc Watson
Arthel Lane Watson
was in 1924 net een jaar jong toen hij blind werd door een infectie op de ogen. Als jongen kreeg hij van zijn vader de opdracht om, samen met zijn broer, alle kastanjebomen aan de rand van hun perceel te rooien. In ruil mocht hij de opbrengst van het hout voor zich houden. Zijn broer kocht met de winst een nieuw pak, Arthel Lane kocht via het postorderbedrijf Sears Roebuck zijn eerste gitaar. Later zou een radio-DJ aangeven dat de naam Arthel niet echt galmde, waarop een fan de opmerking maakte dat de bijnaam "Doc" goed bij hem zou passen, naar Doctor Watson, de compagnon van Sherlock Holmes.
Met zijn band speelde Doc Watson op zogenaamde "Square dances", maar omdat de band geen violist had, leerde Watson de fiddle-deuntjes spelen op zijn gitaar. Zijn muzikale horizon zou zich verbreden tot blues, folk, country, bluegrass en gospelsongs. In 1964, volop tijdens de folk-revival, maakte Doc Watson zijn eerste solo-album. Hij overleed in 2012.

Reverend Gary Davis (1896 - 1972)

Reverend Gary Davis

In de spiritual "Samson & Delilah" bezingt de blinde predikant Reverend Gary Davis het Bijbelse verhaal van Delilah die de onoverwinnelijke Samson het geheim van zijn kracht ontfrutselde, waarna hij werd gevangen genomen door de Farizeeërs.
"Samson & Delilah" werd al eerder in verschillende versies uitgebracht, onder meer door Blind Willie Johnson onder de titel "If I Had My Way I'd Tear the Building Down", maar de song werd vooral populair toen de Amerikaanse rockband The Grateful Dead aan het eind van de jaren '70 de song meermaals live vertolkte.

Gary Davis's mama baarde acht kinderen waarvan enkel Gary de volwassen leeftijd bereikte. Hij leerde zichzelf gitaar, banjo en mondharmonica spelen. Hij werd echter blind op kinderleeftijd en toen hij tien jaar was, schoot een sheriff zijn vader neer. Gary Davis begon zijn muziekcarrière als straatmuzikant. In de vroege jaren '20 brak hij zijn pols bij een val in de sneeuw. Later werd beweerd dat Gary Davis door de verplaatste stand van zijn pols in staat was om ongewone akkoorden te spelen - een bewering die door de artiest zelf ontkent werd. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten exploreerde hij de mineure toonladder waarmee hij heel pathetische nummers vertolkte. Hij speelde voornamelijk spirituals. Zijn gitaartechniek was virtuoos: met enkel de duim en wijsvinger speelde hij een indrukwekkende polyfonie. Als voortrekker van de Piedmont-blues had Gary Davis heel wat volgelingen.

Blind Willie Johnson (1897 - 1945)

"Dark was the ground, cold was the night" is ontegensprekelijk het mooiste, ijzige en meest kippenvel-verwekkende slide-gitaar nummer aller tijden. Blind Willie Johnson speelt het nummer met een zakmes als slide en "humt" doorheen het nummer in "unison moaning".

Blind Willie Johnson
Rond het levensverhaal van Blind Willie Johnson hangt een waas van ellendige geheimzinnigheid. Als kleine jongen raakte hij blind nadat zijn mama, uit razernij om de ontrouw van zijn papa, loog in zijn aangezicht had gegooid. Blind Willie Johnson werd door zijn vader op straat straat geschopt om geld te verdienen met een gitaar die hij van een sigarenkist had gemaakt. Struinend door de straten van Texas met een collecteblik aan de hals van zijn gitaar grolde hij zich met zijn diepe, ruwe stem doorheen zijn bluesrepertoire. Hij raakte ook in de ban van het evangelie dat hij al zingend verkondigde.
Blind Willie had op dat ogenblik nog niet alle zwarte sneeuw gezien. In 1945 brandde zijn woning volledig af. Hij kon echter nergens naartoe en sliep op doorweekt bed in de ruïnes van zijn huis, tot hij malariakoorts kreeg. Omdat hij zwart en blind was, kreeg hij geen toegang tot het ziekenhuis, waardoor hij in ellendige omstandigheden overleed.

Ondanks de extreme armoede maakte Blind Willie Johnson 30 opnames en liet hij een belangrijke erfenis na in de muziekwereld. Sommige nummers die hij opnam tussen 1927 en 1930 liggen heel dicht bij de gejaagde blues van Skip James en Robert Johnson aan. Zijn muziek met Afrikaanse invloeden zat ergens tussen spirituals en blues in. Blind Willie zou echter nooit de duivel aanroepen, hij was evangelist.
Zijn nummer "Dark Was the Night, Cold Was the Ground" zwerft sinds 1977 door het heelal als deel van de Voyager Golden Record, samen met de muziek van Beethoven, Bach en Louis Armstrong. Op de bewaard gebleven liedjes van Blind Willie Johnson is soms een vrouw te horen met een heldere stem die op willekeurige momenten Johnsons grommende gezang bijvalt.

Blind Joe Reynolds (1904 - 1968)

Blind Joe Reynolds
Blind Joe Reynolds verloor zijn beide ogen door een geweerschot in de late jaren '20. Hij onderscheidde zich door zijn bijzonder slide-gitaarwerk - en door het feit dat hij, ondanks zijn blindheid en dankzij een scherp gehoor, goed met een geweer overweg kon.
Als persoon was Blind Joe flamboyant en uitgesproken, op de grens van vrouwenhaat, wat zich ook in zijn nummers laat horen. Omdat hij vaak moest vluchten voor de politie nam hij verschillende aliassen aan. Mede daardoor is er geen duidelijkheid of Joe Sheppard de naam was die hij bij zijn geboorte kreeg.

Zijn nummer "Outside Woman Blues" uit 1929 werd populair toen Cream het coverde op het album "Disraeli Gears". Op dat ogenblik was Blind Joe Reynolds echter te veel verzwakt om nog zelf nog op te treden en van zijn herontdekking te genieten. Hij overleed kort nadien en werd begraven onder een armzalige grafsteen.

Sleepy John Estes (1899 - 1977)

Sleepy John Estes
John Adam Estes was de zoon van een sharecropper. Over zijn geboortejaar bestaat enige twijfel. Als tiener gooide een vriend een steen naar zijn hoofd waardoor hij het zicht in het rechter oog verloor. Omdat hij leed aan narcolepsie en dus op willekeurige ogenblikken in slaap viel, verwierf hij de bijnaam "Sleepy". John Estes stond gekend voor zijn huilende gitaarstijl en zijn falsetto zang.

In de jaren '30 trok hij naar Decca en Bluebird waar de bluesdichter nummers opnam die heel vaak verhaalden over het leven in zijn geboortedorp. Enkele jaren later verdween echter hij opnieuw in de anonimiteit. Vermoedelijk werkte hij in die periode als performer bij "Dr. Grimm’s Traveling Menagerie", een groep charlatans die medicinale kruiden aan de man bracht.

Tegen 1940 verloor Sleepy John Estes ook het zicht in het linker oog. Toen in de jaren '60 Sleepy John herontdekt werd door de jongere generatie, was hij arm en wanhopig. Hij slaagde er nooit meer in om de roem van weleer terug te winnen. Op zijn grafsteen prijkt de zin ".. ain't goin' to worry Poor John's mind anymore", verwijzend naar de tekst van "Someday Baby Blues".

Blind Joe Taggart (1892 - 1961)

Blind Joe Taggart doorliep een heel controversiële carrière. Hij volgde les in de blinden- en dovenschool en ontpopte tot een rondreizende voltijdse blues-evangelist in de jaren '20 en '30. Hij werd een groot deel van de tijd begeleid door Josh White die hem omschreef als gemeen en achterbaks. Taggart verzorgde opnames bij meerdere platenlabels onder verschillende pseudoniemen, maar steeds met de toevoeging "Blind" aan de naam:  Blind Joe Amos, Blind Jeremiah Taylor, Blind Tim Russell en Blind Joe Donnel. Volgens sommigen werd hij blind geboren, volgens Josh White had hij een beperkt zicht ten gevolge van cataract. Anderen beweren dan weer dat de bijnaam "Blind" werd toegevoegd om meer commerciële redenen, gezien platenlabels meer geld verdienden aan "hun" artiest wanneer het woord "blind" in de naam voorkwam.

Sonny Boy Williamson II (1912 - 1965)

Strak in het pak, een ware gentleman met bolhoed. Een indrukwekkende performer en mondharmonicaspeler. Een beetje een wolf in een schapenvacht, dat wel. En ook een beetje pocherig. Hij bezat een arendsblik. Maar wat, de ultieme remedie tegen blindheid was hem dan ook in de schoot geworpen:

You've talking about your woman, I wish to God, man, that you could see mine
You're talking about your woman, I wish to God that you could see mine
Every time the little girl start to loving, she bring eyesight to the blind

Eyesight To The Blind - Sonny Boy Williamson II

Sonny Boy Williamson II
Sonny Boy Williamson II, eigenlijk Alex Rice Miller, plagieerde zijn naam van de beroemde mondharmonicaspeler Sonny Boy Williamson. Hij speelde eerst samen met Elmore James alvorens zijn eigen single "Eyesight To The Blind" uit 1951 werd uitgebracht. Het nummer werd later vertolkt door superrockgroep The Who. In 1955 sloot Williamson zich aan bij Chess Records, waar hij zijn grootste roem verwierf. Hij overleed in mei 1965.

Blind Ben Covington (1890 - 1935)

Blind zijn bood soms een klein voordeel. Reverend Gary Davis begreep al gauw dat in het racistische zuiden, mannen bij schering en inslag gelyncht werden, louter omdat ze gekeken hadden naar een blanke vrouw, of naar iets dat de blanke niet zinde. En soms loonde het om zich blind voor te doen en zo meer aalmoezen te ontvangen bij het busken. Dat had ook Blind Bogus Ben Covington ondervonden toen hij in de beginjaren 1900 samen met Big Joe Williams de straten van Mississippi en Chicago afschuimde met zijn mandoline-banjo. Blind Bogus maakte trouwens nog gebruik van een ander truukje: om contractbreuk te vermijden, liet hij bij Paramount opnames maken onder de naam Bogus Ben Covington, waarna hij zich enkele maanden later als Memphis Ben liet registreren in de opnamestudio van Vocalion Records. 

Blind Willie Dunn (1902 - 1933)

Eddie Lang
In de jaren twintig zette jazzgitarist Eddie Lang de gitaar op een prominente plaats in de jazzmuziek, een daad waarvoor hij de titel "Father of the jazz guitar" kreeg.
Zijn eigenlijke naam was Salvatore Massaro - jawel - en hij groeide op als zoon van een instrumentenbouwer. De viool, zijn eerste instrument, legde hij opzij voor de banjo. En enkele jaren later verkoos hij de gitaar als lievelingsinstrument. 

In 1928 ging Eddie Lang samenwerken met Lonnie Johnson op gitaar, King Oliver op cornet en Hoagy Carmichael op percussie en zang. De groep die zich de Gin Bottle Four noemde, was de eerste interraciale jazzband die opnames maakte. En om zijn blanke huidskleur te verdoezelen koos Eddie Lang een Afro-Amerikaanse naam. En geen enkele naam was meer geloofwaardig dan "Blind Willie Dunn"  - niettegenstaande Eddie Lang in het geheel niet blind was. Wel was hij kleurenblind, teminste als het over huidskleur gaat want hij werkte zowel samen met blanken als met Afro-Amerikaanse sterren waaronder Benny Goodman, Bing Crosby, Louis Armstrong, Bessie Smith, Victoria Spivey en Ray Charles.
Wel had hij vaak last van een rauwe en pijnlijke keel. Dus toen Blind Willie Dunn dertig jaar was, liet hij zich opereren aan de tonsillen. Hij zou echter nooit meer ontwaken uit de verdoving.

Bb Bm B

Spotify afspeellijst