Moussa Amadeus Bach - een afspeellijst van DJ Moussa Rasé
Zin in een portie klassieke symfonische polyritmiek rechtstreeks uit het harmonische hart van Afrika? Meet Moussa Amadeus Bach, een afspeellijst van DJ Moussa Rasé!
Johann Sebastian Bach in Afrika? Hugues de Courson is hiermee niet aan zijn proefstuk toe. In 1992 kreeg hij een beurs van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken om de volksmuziek van diverse culturen te bestuderen. Sindsdien houdt de Courson er van om in zijn arrangementen de middeleeuwse barokmuziek te mengen met elektronica of elementen uit de volksmuziek. Zo kaderde hij in 1993 met zijn album "Lambarena: Bach to Africa" de muziek van Bach in een traditionele Afrikaanse context. Mozart verkaste hij naar Egypte (Mozart in Egypt), Vivaldi kreeg een onderkomen in Ierland (O'Stravaganza - Vivaldi in Ireland) en nu kleedt hij Johan Sebastian Bach opnieuw met een Afrikaans kostuum. En zo wordt Bach's Johannespassie "Lasset uns den nicht zerteilen", het Bijbelse tafereel waarin Jesus' bezittingen aan het kruis verdeeld worden door het volk, in de Courson's compositie "Sankanda - Lasset uns den nicht zerteilen" verkast naar het West-Afrikaanse land Gabon.
Componist Fabrizio Cassol, gekend van Aka Moon, stapt samen met Coup Fatal onder leiding van gitarist Rodriguez Vangama mee in het reisavontuur van de Courson. De Prelude van Bach wordt omgevormd tot een verrassend feestelijke Congolese theaterversie die een muzikale band legt tussen de barokcultuur en de Congolese polyfonie. De contratenor Serge Kakudji neemt de zang voor zijn rekening.
Mzilikazi Khumalo, professor emeritus in de Afrikaanse talen, is tevens een Zuid-Afrikaanse componist. De meeste van zijn werken zijn in de Zulu-taal geschreven, in slechts enkele wordt Xhosa gesproken. Mzilikazi Khumalo kreeg de eer om, bij de kroning van aartsbischop Desmond Tutu, het koorwerk te componeren. "An Assembly Of Great Ancestral Spirits" is een deel van zijn oratorium Ushaka Ka Senzangakhona die het overweldigende epos vertelt over koning uShaka kaSenzangakhona, de meest gerenommeerde Zuid-Afrikaanse strijder die meer dan honderd verschillende stammen verenigde in het Zulu-rijk. Van de blanken kreeg hij de bijnaam "Shaka Zulu". Sibongile Khumalu vult de Zuid-Afrikaanse koningsgeschiedenis verder aan door Princess Kadinizulu een sprookjesachtig vraag-antwoordpatroontje te dicteren: "Umuntu Ehlobile" - "De persoon is mooi".
Olufela Obafunmilayo "Fela" Sowande (1905 - 1987) komt uit Nigeria. Hij is de vader van de moderne Nigeriaanse kunstmuziek en de meest gekende Afrikaanse componist. In "Akinla", de finale van "African Suite" uit 1944, combineert hij een populair West-Afrikaans highlife-deuntje met Caribische en Westerse harmonie.
In 1992 reisde de Belgische saxofonist en componist Fabrizio Cassol naar de Centraal Afrikaanse Republiek waar hij in contact kwam met de Aka Pygmeeën. Bij zijn terugkeer vormde hij het trio Aka Moon, tot heden zijn belangrijkste project. Later bezocht hij ook Azië en India en werkte hij intensief samen met de Malinese Oumou Sangare, de griot Baba Sissoko en de Indische meesterpercussionist U.K. Sivaraman.
Men kan dus gerust stellen dat Fabrizio Cassol van alle wereldmarkten thuis is. In deze afspeellijst nam hij eerst de muziek van Bach, en nu het "Requiem" van Mozart onder handen. Mozart overleed alvorens hij zijn Requiem voor een anonieme klant kon afwerken. Het was die complexe geschiedenis die Fabrizio Cassol inspireerde om aan het meesterwerk Afrikaanse stemmen en muziek toe te voegen. De dood en het rouwen krijgen in Afrika echter een heel andere invulling: in de Afrikaanse traditie wordt een begrafenis vaak heel uitbundig "gevierd". En dat voel je ook, in deze heel beladen muziek. Samen met muzikaal kunstenaar en notoir gitarist Rodriguez Vangama nodigt Cassol ons uit voor een begrafenis waar het Agnus Dei, de sacramentele opoffering van het Lam Gods, voorwaar eindigt in een feestelijk ritueel.
Johann Sebastian Bach plaatst met zijn compositie van het Johannesevangelie "Herr, Unser Herrscher" de messias Jezus in het in het licht van zijn koningschap. Bach maakt daarbij gebruik van heel levendige muzikale symboliek en opent zijn compositie met de tonen Es, D en G, verwijzend naar Soli Deo Gloria, ode aan God. Je hoort in de beklijvende bewerking van Hughes de Courson de nagels die in het kruis worden gedreven en wanneer het koor de woorden "Herr! Herr!" zingt, is er maar weinig fantasie nodig om het gekruisigde lichaam van Jezus voor ogen te zien. De bewerking klinkt vandaag nog even verbazingwekkend en vitaal als het origineel moet zijn overgekomen in Leipzig in het jaar 1724!
Het Trio Da Kali verenigt balafoonspeler Diabaté, bass ngoni of luitspeler Mamadou Kouyaté en zangeres Hawa 'Kassé Mady' Diabate. Op het album "Ladilikan" werken de drie Malinese griots samen met het veelgeprezen klassieke Kronos Quartet. Het openingsnummer "Tita" waarin balafoonvariaties opgevuld worden door de stemmige klanken van de strijkers, zet de avontuurlijke toon van de kruisbestuiving tussen klassieke muziek en traditionele Afrikaanse ballads.
"Tita" is een song uit de periode van de onafhankelijkheid van Mali en Guinée en spoort jongeren aan om de liefde te volgen en te verzaken aan de pijnlijke traditie van het uithuwelijken.
Reizen is zowat het handelsmerk van de Franse gitarist Thibault Cauvin. Hij trok naar de woonkamer van de Malinese griot Ballaké Sissoko, koning van de kora, waar ze, oog in oog op het dak van Sissoko's woning in Bamako, musiceerden over Sissoko's geboordestad. Slechts drie keer hij het nummer "Bamako - Chamber Music" samen met de mysterieuze Sissoko, waarna een brede glimlach het eindresultaat goedkeurde.
Fabrizio Cassol werkt intussen verder aan Mozart's "Requiem" en voegt Afrikaans stemgeluid toe aan het "Ad Te", waarna Hughues de Courson in zijn "Symphonie Egyptienne" aan Mozart de kleren van de farao aanmeet voor een huwelijk tussen klassieke harmonie en oosterse lineaire en ritmische muziek. Voor het feest werden maar liefst twee honderd zangers en muzikanten gerekruteerd, in het bijzonder het voltallige Cairo en Bulgarian Symphony orchestra. En het mag een geslaagd huwelijk genoemd worden, want Wolfie koesterde een passie voor Egypte, en Egypte houdt van Mozart. En ceremoniemeester de Courson... die is gewoonweg subliem in het verenigen van beide uitersten.
Ook Jordi Savall, de beroemdste viola da gamba-speler ter wereld, respecteert de banden van een sterk huwelijk. En zolang er geen vrede heerst in het huishouden van de wereld, zal hij zijn publiek blijven prikkelen om zijn pacifistische boodschap te aanhoren. In zijn album "The Routes of Slavery" maakt hij zich kwaad over het feit dat Europa in de eeuwen tussen 1444 en 1888 onnoemelijk veel mensen wegrukte uit hun woning om ze onder wrede omstandigheden te transporteren en te verhandelen in verre oorden. Deze mensen verloren have en goed maar vooral ook hun dierbaren. En het enige wat voor hen overbleef was hun muziek. Muziek bracht hoop, zo noteert Savall. "Djonya" van de legendarische Malinese griot Kassé Mady Diabaté is een aangrijpend en tegelijkertijd adembenemend mooie song uit de Mande traditie. Het album van Jordi Savall sluit af met het dramatische "Guaracha : Ay que me abraso", een song van de zeventiende eeuwse Mexicaanse componist Juan García de Zéspedes. Het spoor van "The Routes of Slavery" is nog niet uitgewist, want tot op de dag van vandaag worden mensen geconfronteerd met gedwongen migratie, mensenhandel en uitbuiting!
Het Zuid-Afrikaanse koningsverhaal kent meerdere hoofdstukken. Prinses Constance Magogo Buthelezi was de geliefkoosde dochter van Zulu-koning Dinuzulu kaCetshwayo. In 1908, toen ze acht jaar jong was, werd haar vader gearresteerd omdat hij weigerde een opstand tegen Britse koloniale belastingen neer te slaan. Magogo herinnerde zich het moment van de arrestatie levendig: ze kreeg van een Britse officier een beschuitje terwijl haar vader naar de gevangenis werd gedeporteerd.
Omdat de clan van Dinuzulu reeds jaren in oorlog was met de clan van Buthelezi, werd Prinses Magogo in 1926 als vredesoffer uitgehuwelijkt aan Prins Mathole Buthelezi. Het huwelijk moest garant staan voor de eenheid en de vrede tussen beide clans.
Naar oude Zulu-traditie werd de schoonfamilie daags na het huwelijk, tijdens de "Ubulanda", ingelicht over het karakter van de bruid. Over Prinses Mangogo werd verteld dat ze het zingen maar niet kon laten, een eigenschap die men haar alleen maar kon vergeven. Ondanks de onderdrukking van de vrouw in de Zuid-Afrikaanse maatschappij, bleef Prinses Mangogo ook na haar huwelijk zingen en componeerde ze klassieke Zulu-muziek. Dankzij de compilatie "The Zulu Songs of Princess Constance Magogo KaDinuzulu", met opnames uit 1939 gemaakt door Hugh Tracey, kreeg haar muziek een bredere bekendheid en tegen de jaren '50 werd de muziek van Prinses Magogo frequent gedraaid op de Zuid-Afrikaanse en zelfs West-Duitse radiostations.
In de periode vóór haar gedwongen huwelijk was Prinses Mangogo verliefd op een andere man. In het liefdesliedje "Uyephi Na?" of "Waar is hij heen?" zingt ze de volgende tekst:
"Uyephi Na?" begint als een slaapliedje waarbij Prinses Mangogo zichzelf begeleid op de "ugubhu", een boog met kalebas waarop één snaar is gespannen. Door de kalebas met de open zijde tegen de borstkas aan te drukken verandert de resonantie, terwijl de vingers drukken op de snaar om de toonhoogte te wijzigen. Het geluid van de ugubhu doet denken aan de "Didley Bow" uit de Delta Blues. In combinatie met de falsetto stem creëert het instrument een spookachtig en emotioneel geladen gevoel.
Al gauw vraag Prinses Mangogo zich in het lied wie de papa is van de baby waarover ze waakt. De focus wordt verlegd naar de onbekende vader en vanaf de zanglijn "Engasaqonywa nje uyephi na?" - "De man heeft geen relatie, dus waar is de mama?" klinkt de zang eerder dissonant, aansluitend bij de sfeer van geruchten en roddels.
"Talking Drums", een piano-bewerking geïnspireerd door Afrikaanse percussie, is een werk uit 1990 van de hand van de Nigeriaanse lector en componist Joshua Uzoigwe in een uitvoering van William Chapman Nyaho. Uzoigwe bestudeerde de Afrikaanse en Westerse klassieke muziek. Hij was een muzikale genie en lag mee aan de basis van de neo-Afrikaanse kunststroming waarbinnen vooral de litteratuur wereldwijd respect oogstte, terwijl de muziek slechts onbekend en dus onbemind bleef. "African Pianism" is een vorm van pianomuziek waarin elementen van traditionele Afrikaanse muziek zoals drum, xylofoon en de duimpiano terug te vinden zijn.
Nog meer Afrikaanse pianomuziek komt van de Cubaanse jazzpianist Roberto Fonseca, gekend van The Buena Vista Social Club. Hij graaft zijn Afro-Cubaanse wortels op en leent de prachtige zangstem van de ongeëvenaarde Wassoulou-ster Fatouma Diawara voor het intens sprankelende nummer Bibisa, een mix van Malinese ritmes en Cubaanse jazz.
Componist Washa El Din is geboren in 1922 in Zuid-Egypte. Hij werkte aanvankelijk voor de Egyptische spoorwegen waarna hij muziek studeerde aan de Universiteit van Caïro en vervolgens aan de Academie van Rome. Washa El Din combineerde Arabische muziek met elementen uit de Soedanese Nubische cultuur en transformeerde de peervormige oud, voorheen enkel gebruikt in symfonie, tot solo-instrument. Door de Folk Revival van de jaren '60 trok hij de aandacht van The Grateful Dead, Joan Baez en Bob Dylan. In 1964 stond hij op de affiche van het Newport Folk Festival. Hij overleed in 2006 aan een galblaasinfectie. Het minimalistischen en hypnotiserende, diep emotionele nummer "Mwashah" is een klassieke Moorse song uit Spanje die gebruikt werd om de stem te oefenen.
Hughues De Courson kluistert ons nog even vast in Egypte met "Yaman Hawa", een kosmopolitische bewerking van Mozart's werk "Ouverture: Thamos, Koning in Egypte" dat het drama over Thamos en de Egyptische koningsstrijd inkleurde. Fabrizio Cassol en Rodrguez Vangama volgen De Courson andermaal op de voet en presenteren het krachtige "Confutatis Primum" waarin ritmes, invloeden en culturen tegen elkaar opboksen.
"Heer, zegen Afrika", in de Xhosa-taal "Nkosi sikelel' iAfrika" is het eerste couplet van het Zuid-Afrikaanse volkslied gecomponeerd door Enoch Sontonga, een koormeester en leraar op een methodistische school in Johannesburg. De song had een sterk ceremonieel karakter, later werd het lied een ondergronds strijdlied tegen Apartheid. Tijdens het Apartheidsregime was "De Stem van Suid-Afrika" het officiële volkslied.
Toen in 1995 Zuid-Afrika de wereldbeker rugby had gewonnen, werden beide nummers naast elkaar gezongen, waarna Nelson Mandela, toenmalige president, besloot om beide songs als officieel volkslied te erkennen. Door beide liederen in het volkslied te behouden, gaf Mandela blijk van respect voor alle rassen en culturen in zijn land. De tekst van het volkslied bevat bovendien zanglijnen in vijf verschillende talen: Xhosa, Zulu, Sesotho, Afrikaans en Engels.
Lanomali, een contractie van "L'âme du Mali", is het Malinese avontuur van de Franse componist en multi-instrumentalist Matthieu Chedid of kortweg -M-, samen met onder meer zangeres Fatoumata Diawara en Toumani Diabaté, 72e afstammeling uit een rijke dynastie van koraspelers. Ook Toumani's zoon Sidiki Diabaté nam deel aan het initiatief. In de bezetting van Lanomali maken de grootmeesters nieuwe muziek gestoeld op oude waarden, waarbij één plus één onweerlegbaar gelijk is aan drie. Lanomali levert het bewijs dat samen musiceren leidt tot "Le Bonheur"!
Even naar Schotland, waar in 1789 de Schotse poëet Robert Burns - "Rabbie" voor de vrienden - het romantische gedicht "My Heart's In The Highlands" neerpende:
Aan de Oostgrens van Europa groeide Arvo Pärt op in het naoorlogse Estland, waar Russisch als tweede taal werd onderwezen. Toch bleef bij de man één Engelstalig gedicht nazinderen: Robert Burns' "My Heart's In Highlands". De heimwee in het werk ontroerde hem zo, dat hij er in het jaar 2000 een diep nostalgische compositie van maakte.
We reizen even verder naar Congo, waar in 1994 de luchtvaartpiloot Armand Diangienda zijn werk verloor. Om zijn tijd nuttig te besteden, stichtte hij het Orchestre Symphonique Kimbanguiste, genoemd naar zijn grootvader Simon Kimbangu. Bij de oprichting bestond het klassieke ensemble uit 12 amateur-muzikanten, de groep groeide echter uit tot meer dan 200 leden. Voor de film Félicité uit 2007 werd "My Heart's In Highlands" door hen opnieuw geïnterpreteerd.
Vrouwen gekleed in een lange open jurk of "Kaba", mannen in smetteloos wit shirt met lendedoek. Schudden met de schouders, wiegen met de heupen: in Kameroen dansen de Bakweri hun traditionele "Bakweri Elephant Dance".
De Bakweri zijn een kleine teruggetrokken stam uit de heuvels van Kameroen. Volgens het traditionele geloof zijn leden van de gemeenschap in staat om tijdens het jaarlijkse dansfeest een olifant als dubbelganger te claimen. In de gedaante van hun alter-ego kunnen de Bakweri zich razendsnel verplaatsen en daarbij het veld van hun vijanden plat trappelen. Alles in acht genomen het risico dat een jager de olifant neerschiet, waardoor de Bakweri plots komt te overlijden.
Christianisatie en kolonisatie lieten al aan het eind van de negentiende eeuw een sterke invloed na op de Afrikaanse muziek. Het was ook via de kerk dat Nigerianen in contact kwamen met de Westerse vormen van klassieke muziek. Tegelijkertijd zorgden de kerkelijke instanties voor een onderdrukking van de traditionele muziek, in de hoop de gewonnen zieltjes binnen de kerkelijke muren te houden. Een moeilijke oefening, want de inheemse bevolking had uiteraard geen kennis van de Engelse taal en stond veraf van de westerse muziekstijlen. Om die reden lieten de missionarissen de kerkelijke muziek vertalen en ontstond er een mix van traditionele en westerse culturen.
De Nigeriaanse componist Joshua Uzoigwe maakte in de twintigste eeuw opnieuw een synthese van de beide muziekstijlen. Zijn muzikale genialiteit was al op jonge leeftijd zichtbaar: hij speelde de Oja, een traditionele fluit bij de Ibo-stam en ontpopte zich tot een heel bekwaam pianist. Hij bemachtigde een beurs waarmee hij zijn muziekstudies in Londen kon vervolmaken. Toch vestigde Uzoigwe zich opnieuw in Nigeria waar hij als etnomusicoloog doceerde aan drie Nigeriaanse universiteiten. Uzoigwe spoorde zijn studenten aan om muziek te maken met een wereldse inslag, doch steeds met behoud van de Afrikaanse identiteit. Zelf kanaliseerde hij al zijn ervaring in een nieuwe stijl van Afrikaanse klassieke muziek, "African Pianism". Met zijn compositie "Nigerian Dance No. 1" brengt hij de sfeer van de Afrikaanse festivals tot leven.
Ook de Oegandese componist Justinian Tamusuza volgde westerse muziekscholing in de Verenigde Staten alvorens terug te keren naar zijn geboortestreek waar hij muziek doceerde. Tamusuza componeerde werken voor westerse instrumenten in een muziekstijl die verwant is met de etnische muziek van het Koninkrijk Buganda, het grootste koninkrijk in het huidige Oeganda. "Ekitundu Ekisooka" is een ode aan "de martelaren van Oeganda", een groep van 45 christelijke bekeerlingen die in 1885 en 1887 vermoord werden in een godsdienststrijd. "Ekitundu Ekisooka" werd geschreven voor een strijkerskwartet en uitgebracht door het Kronos Quartet op hun succesvolle album "Pieces of Africa".
De marimba is een slaginstrument met houten toetsen. Voor dit instrument schreef Steve Reich in 1994 in opdracht van het conservatorium van Nagoya in Japan de compositie "Nagoya Marimbas" om te gebruiken bij de inhuldiging van een nieuwe stadshal. De compositie wordt uitgevoerd op twee marimba's die min of meer dezelfde melodie gefaseerd laten weerklinken.
Het geestverruimende en rustgevende "Mawuya Mawuya" wordt door Abraham Dumisani Maraire, "Dumi" voor de intimi, gebracht op de mbira, een traditionele duimpiano van de Shona uit Zimbabwe. Als docent aan de Universiteit van Washington in de periode 1968 tot 1972 introduceerde hij de Zimbabwaanse muziek in het noordwesten van Amerika, waar tot heden de muziekstijl nog steeds veel populariteit geniet.
Bongani Ndodana-Breen behoort tot de Xhosa en schreef zeer uiteenlopende muziek waaronder symfonieën, opera, kamermuziek en zangmuziek.
De "Intsomi" zijn kampvuurverhalen verteld door grootouders aan de kleinkinderen - Intsomi mogen nooit verteld worden tijdens de daguren. In de wereld van de fantasie verschijnen sprekende leeuwen, kwaadaardige apen, rustige en wijze olifanten, magische bomen en exotisch fruit. Aan het eind van het muzikale verhaal verdwijnen deze sprookjesdieren weer aan de horizon.
Voor het schrijven van de sprookjesmuziek "Intsomi" liet Bongani Ndodana-Breen zich inspireren door de Oostenrijkse componist Joseph Haydn die, om de drempel naar de "hogere kunst" te verlagen, volkse deuntjes in zijn pianomuziek verweefde.
Ballaké Sissoko nestelt zich andermaal oog in oog met een westerse klassieke muzikant, ditmaal de cellist Vincent Segal. Sedert hun gezamenlijk album "Chamber Music" uit 2009 en de toer die daarop volgde, hebben beide artiesten de barok intens verweven met traditionele Malinese griotmuziek.
Segal, al langer gekend om zijn ongewone samenwerkingsverbanden, start een poëtische barokdialoog en legt min of meer de ritmische basis voor de complexe klanken die Sissoko uit de kora tovert. "Niandou" is een nummer uit de rijke bron van traditionele Malinese muziek, opgenomen in een intieme setting met slechts beperkte technische ondersteuning terwijl op de achtergrond de schaapjes blatend meegenieten. De song klinkt eerst warm mystiek en romantisch dromerig, later komt een tempoversnelling waar beide muzikanten elkaar sprankelend de hand reiken en ten dans uitnodigen. Sluit de ogen, vergeet de hoge grensmuren die het sociale weefsel in onze wereld belemmeren en laat de helende kracht van muziek haar werk doen!
Niettegenstaande Toumani Diabaté na zijn gewaardeerde samenwerking met jazz-, flamenco- en bluesmuzikanten niet meer schuw is voor gewaagde multiculturele kruisbestuivingen, laat hij op "Cantelowes" de kora geheel solo weerklinken - al hoor je tussen de lijnen door wel Ennio Morricone's "The Good, The Bad and The Ugly" weerklinken. De 21-snarige harp is een complex instrument waarmee Diabaté tegelijkertijd baslijnen, akoorden en solo-improvisaties ten berde brengt. "Dit is gewoon Afrikaanse klassieke muziek die onze conservatoria nog moeten ontdekken" - dixit World Circuit Records.
Johann Sebastian Bach in Afrika? Hugues de Courson is hiermee niet aan zijn proefstuk toe. In 1992 kreeg hij een beurs van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken om de volksmuziek van diverse culturen te bestuderen. Sindsdien houdt de Courson er van om in zijn arrangementen de middeleeuwse barokmuziek te mengen met elektronica of elementen uit de volksmuziek. Zo kaderde hij in 1993 met zijn album "Lambarena: Bach to Africa" de muziek van Bach in een traditionele Afrikaanse context. Mozart verkaste hij naar Egypte (Mozart in Egypt), Vivaldi kreeg een onderkomen in Ierland (O'Stravaganza - Vivaldi in Ireland) en nu kleedt hij Johan Sebastian Bach opnieuw met een Afrikaans kostuum. En zo wordt Bach's Johannespassie "Lasset uns den nicht zerteilen", het Bijbelse tafereel waarin Jesus' bezittingen aan het kruis verdeeld worden door het volk, in de Courson's compositie "Sankanda - Lasset uns den nicht zerteilen" verkast naar het West-Afrikaanse land Gabon.
Componist Fabrizio Cassol, gekend van Aka Moon, stapt samen met Coup Fatal onder leiding van gitarist Rodriguez Vangama mee in het reisavontuur van de Courson. De Prelude van Bach wordt omgevormd tot een verrassend feestelijke Congolese theaterversie die een muzikale band legt tussen de barokcultuur en de Congolese polyfonie. De contratenor Serge Kakudji neemt de zang voor zijn rekening.
Shaka Zulu |
Fela Sowande |
In 1992 reisde de Belgische saxofonist en componist Fabrizio Cassol naar de Centraal Afrikaanse Republiek waar hij in contact kwam met de Aka Pygmeeën. Bij zijn terugkeer vormde hij het trio Aka Moon, tot heden zijn belangrijkste project. Later bezocht hij ook Azië en India en werkte hij intensief samen met de Malinese Oumou Sangare, de griot Baba Sissoko en de Indische meesterpercussionist U.K. Sivaraman.
Men kan dus gerust stellen dat Fabrizio Cassol van alle wereldmarkten thuis is. In deze afspeellijst nam hij eerst de muziek van Bach, en nu het "Requiem" van Mozart onder handen. Mozart overleed alvorens hij zijn Requiem voor een anonieme klant kon afwerken. Het was die complexe geschiedenis die Fabrizio Cassol inspireerde om aan het meesterwerk Afrikaanse stemmen en muziek toe te voegen. De dood en het rouwen krijgen in Afrika echter een heel andere invulling: in de Afrikaanse traditie wordt een begrafenis vaak heel uitbundig "gevierd". En dat voel je ook, in deze heel beladen muziek. Samen met muzikaal kunstenaar en notoir gitarist Rodriguez Vangama nodigt Cassol ons uit voor een begrafenis waar het Agnus Dei, de sacramentele opoffering van het Lam Gods, voorwaar eindigt in een feestelijk ritueel.
Johann Sebastian Bach plaatst met zijn compositie van het Johannesevangelie "Herr, Unser Herrscher" de messias Jezus in het in het licht van zijn koningschap. Bach maakt daarbij gebruik van heel levendige muzikale symboliek en opent zijn compositie met de tonen Es, D en G, verwijzend naar Soli Deo Gloria, ode aan God. Je hoort in de beklijvende bewerking van Hughes de Courson de nagels die in het kruis worden gedreven en wanneer het koor de woorden "Herr! Herr!" zingt, is er maar weinig fantasie nodig om het gekruisigde lichaam van Jezus voor ogen te zien. De bewerking klinkt vandaag nog even verbazingwekkend en vitaal als het origineel moet zijn overgekomen in Leipzig in het jaar 1724!
Het Trio Da Kali verenigt balafoonspeler Diabaté, bass ngoni of luitspeler Mamadou Kouyaté en zangeres Hawa 'Kassé Mady' Diabate. Op het album "Ladilikan" werken de drie Malinese griots samen met het veelgeprezen klassieke Kronos Quartet. Het openingsnummer "Tita" waarin balafoonvariaties opgevuld worden door de stemmige klanken van de strijkers, zet de avontuurlijke toon van de kruisbestuiving tussen klassieke muziek en traditionele Afrikaanse ballads.
"Tita" is een song uit de periode van de onafhankelijkheid van Mali en Guinée en spoort jongeren aan om de liefde te volgen en te verzaken aan de pijnlijke traditie van het uithuwelijken.
Reizen is zowat het handelsmerk van de Franse gitarist Thibault Cauvin. Hij trok naar de woonkamer van de Malinese griot Ballaké Sissoko, koning van de kora, waar ze, oog in oog op het dak van Sissoko's woning in Bamako, musiceerden over Sissoko's geboordestad. Slechts drie keer hij het nummer "Bamako - Chamber Music" samen met de mysterieuze Sissoko, waarna een brede glimlach het eindresultaat goedkeurde.
Mozart L'Egyptien |
Ook Jordi Savall, de beroemdste viola da gamba-speler ter wereld, respecteert de banden van een sterk huwelijk. En zolang er geen vrede heerst in het huishouden van de wereld, zal hij zijn publiek blijven prikkelen om zijn pacifistische boodschap te aanhoren. In zijn album "The Routes of Slavery" maakt hij zich kwaad over het feit dat Europa in de eeuwen tussen 1444 en 1888 onnoemelijk veel mensen wegrukte uit hun woning om ze onder wrede omstandigheden te transporteren en te verhandelen in verre oorden. Deze mensen verloren have en goed maar vooral ook hun dierbaren. En het enige wat voor hen overbleef was hun muziek. Muziek bracht hoop, zo noteert Savall. "Djonya" van de legendarische Malinese griot Kassé Mady Diabaté is een aangrijpend en tegelijkertijd adembenemend mooie song uit de Mande traditie. Het album van Jordi Savall sluit af met het dramatische "Guaracha : Ay que me abraso", een song van de zeventiende eeuwse Mexicaanse componist Juan García de Zéspedes. Het spoor van "The Routes of Slavery" is nog niet uitgewist, want tot op de dag van vandaag worden mensen geconfronteerd met gedwongen migratie, mensenhandel en uitbuiting!
Het Zuid-Afrikaanse koningsverhaal kent meerdere hoofdstukken. Prinses Constance Magogo Buthelezi was de geliefkoosde dochter van Zulu-koning Dinuzulu kaCetshwayo. In 1908, toen ze acht jaar jong was, werd haar vader gearresteerd omdat hij weigerde een opstand tegen Britse koloniale belastingen neer te slaan. Magogo herinnerde zich het moment van de arrestatie levendig: ze kreeg van een Britse officier een beschuitje terwijl haar vader naar de gevangenis werd gedeporteerd.
Prinses Magogo |
Naar oude Zulu-traditie werd de schoonfamilie daags na het huwelijk, tijdens de "Ubulanda", ingelicht over het karakter van de bruid. Over Prinses Mangogo werd verteld dat ze het zingen maar niet kon laten, een eigenschap die men haar alleen maar kon vergeven. Ondanks de onderdrukking van de vrouw in de Zuid-Afrikaanse maatschappij, bleef Prinses Mangogo ook na haar huwelijk zingen en componeerde ze klassieke Zulu-muziek. Dankzij de compilatie "The Zulu Songs of Princess Constance Magogo KaDinuzulu", met opnames uit 1939 gemaakt door Hugh Tracey, kreeg haar muziek een bredere bekendheid en tegen de jaren '50 werd de muziek van Prinses Magogo frequent gedraaid op de Zuid-Afrikaanse en zelfs West-Duitse radiostations.
In de periode vóór haar gedwongen huwelijk was Prinses Mangogo verliefd op een andere man. In het liefdesliedje "Uyephi Na?" of "Waar is hij heen?" zingt ze de volgende tekst:
Okabani na lowo mntwana
Ngwa le ndoda emaqeqebana
Yini yabon’ kuthi kuyaphothulwa
Phuma mntanami ngibonise phandle
Umka dade uyephi na?
Uyotheza yini na?
Uyogawula uyephi na?
Engasaqonywa nje uyephi na?
Engena ntombi nje uyephi na?
Uyephi Na? - Prinses Mangogo
Al gauw vraag Prinses Mangogo zich in het lied wie de papa is van de baby waarover ze waakt. De focus wordt verlegd naar de onbekende vader en vanaf de zanglijn "Engasaqonywa nje uyephi na?" - "De man heeft geen relatie, dus waar is de mama?" klinkt de zang eerder dissonant, aansluitend bij de sfeer van geruchten en roddels.
"Talking Drums", een piano-bewerking geïnspireerd door Afrikaanse percussie, is een werk uit 1990 van de hand van de Nigeriaanse lector en componist Joshua Uzoigwe in een uitvoering van William Chapman Nyaho. Uzoigwe bestudeerde de Afrikaanse en Westerse klassieke muziek. Hij was een muzikale genie en lag mee aan de basis van de neo-Afrikaanse kunststroming waarbinnen vooral de litteratuur wereldwijd respect oogstte, terwijl de muziek slechts onbekend en dus onbemind bleef. "African Pianism" is een vorm van pianomuziek waarin elementen van traditionele Afrikaanse muziek zoals drum, xylofoon en de duimpiano terug te vinden zijn.
Nog meer Afrikaanse pianomuziek komt van de Cubaanse jazzpianist Roberto Fonseca, gekend van The Buena Vista Social Club. Hij graaft zijn Afro-Cubaanse wortels op en leent de prachtige zangstem van de ongeëvenaarde Wassoulou-ster Fatouma Diawara voor het intens sprankelende nummer Bibisa, een mix van Malinese ritmes en Cubaanse jazz.
Hamza El Din |
Hughues De Courson kluistert ons nog even vast in Egypte met "Yaman Hawa", een kosmopolitische bewerking van Mozart's werk "Ouverture: Thamos, Koning in Egypte" dat het drama over Thamos en de Egyptische koningsstrijd inkleurde. Fabrizio Cassol en Rodrguez Vangama volgen De Courson andermaal op de voet en presenteren het krachtige "Confutatis Primum" waarin ritmes, invloeden en culturen tegen elkaar opboksen.
Enoch Sontonga |
Toen in 1995 Zuid-Afrika de wereldbeker rugby had gewonnen, werden beide nummers naast elkaar gezongen, waarna Nelson Mandela, toenmalige president, besloot om beide songs als officieel volkslied te erkennen. Door beide liederen in het volkslied te behouden, gaf Mandela blijk van respect voor alle rassen en culturen in zijn land. De tekst van het volkslied bevat bovendien zanglijnen in vijf verschillende talen: Xhosa, Zulu, Sesotho, Afrikaans en Engels.
Lanomali |
Even naar Schotland, waar in 1789 de Schotse poëet Robert Burns - "Rabbie" voor de vrienden - het romantische gedicht "My Heart's In The Highlands" neerpende:
Farewell to the Highlands, farewell to the North,
The birth-place of Valour, the country of Worth;
Wherever I wander, wherever I rove,
The hills of the Highlands for ever I love.
My heart's in the Highlands, my heart is not here,
My heart's in the Highlands, a-chasing the deer;
Chasing the wild-deer, and following the roe,
My heart's in the Highlands, wherever I go.
Farewell to the mountains, high-cover'd with snow,
Farewell to the straths and green vallies below;
Farewell to the forests and wild-hanging woods,
Farewell to the torrents and loud-pouring floods
My Heart's In Highlands - Robert Burns
Aan de Oostgrens van Europa groeide Arvo Pärt op in het naoorlogse Estland, waar Russisch als tweede taal werd onderwezen. Toch bleef bij de man één Engelstalig gedicht nazinderen: Robert Burns' "My Heart's In Highlands". De heimwee in het werk ontroerde hem zo, dat hij er in het jaar 2000 een diep nostalgische compositie van maakte.
We reizen even verder naar Congo, waar in 1994 de luchtvaartpiloot Armand Diangienda zijn werk verloor. Om zijn tijd nuttig te besteden, stichtte hij het Orchestre Symphonique Kimbanguiste, genoemd naar zijn grootvader Simon Kimbangu. Bij de oprichting bestond het klassieke ensemble uit 12 amateur-muzikanten, de groep groeide echter uit tot meer dan 200 leden. Voor de film Félicité uit 2007 werd "My Heart's In Highlands" door hen opnieuw geïnterpreteerd.
Orchestre Symphonique Kimbanguiste |
Vrouwen gekleed in een lange open jurk of "Kaba", mannen in smetteloos wit shirt met lendedoek. Schudden met de schouders, wiegen met de heupen: in Kameroen dansen de Bakweri hun traditionele "Bakweri Elephant Dance".
De Bakweri zijn een kleine teruggetrokken stam uit de heuvels van Kameroen. Volgens het traditionele geloof zijn leden van de gemeenschap in staat om tijdens het jaarlijkse dansfeest een olifant als dubbelganger te claimen. In de gedaante van hun alter-ego kunnen de Bakweri zich razendsnel verplaatsen en daarbij het veld van hun vijanden plat trappelen. Alles in acht genomen het risico dat een jager de olifant neerschiet, waardoor de Bakweri plots komt te overlijden.
Christianisatie en kolonisatie lieten al aan het eind van de negentiende eeuw een sterke invloed na op de Afrikaanse muziek. Het was ook via de kerk dat Nigerianen in contact kwamen met de Westerse vormen van klassieke muziek. Tegelijkertijd zorgden de kerkelijke instanties voor een onderdrukking van de traditionele muziek, in de hoop de gewonnen zieltjes binnen de kerkelijke muren te houden. Een moeilijke oefening, want de inheemse bevolking had uiteraard geen kennis van de Engelse taal en stond veraf van de westerse muziekstijlen. Om die reden lieten de missionarissen de kerkelijke muziek vertalen en ontstond er een mix van traditionele en westerse culturen.
Joshua Uzoigwe |
Ook de Oegandese componist Justinian Tamusuza volgde westerse muziekscholing in de Verenigde Staten alvorens terug te keren naar zijn geboortestreek waar hij muziek doceerde. Tamusuza componeerde werken voor westerse instrumenten in een muziekstijl die verwant is met de etnische muziek van het Koninkrijk Buganda, het grootste koninkrijk in het huidige Oeganda. "Ekitundu Ekisooka" is een ode aan "de martelaren van Oeganda", een groep van 45 christelijke bekeerlingen die in 1885 en 1887 vermoord werden in een godsdienststrijd. "Ekitundu Ekisooka" werd geschreven voor een strijkerskwartet en uitgebracht door het Kronos Quartet op hun succesvolle album "Pieces of Africa".
De marimba is een slaginstrument met houten toetsen. Voor dit instrument schreef Steve Reich in 1994 in opdracht van het conservatorium van Nagoya in Japan de compositie "Nagoya Marimbas" om te gebruiken bij de inhuldiging van een nieuwe stadshal. De compositie wordt uitgevoerd op twee marimba's die min of meer dezelfde melodie gefaseerd laten weerklinken.
Het geestverruimende en rustgevende "Mawuya Mawuya" wordt door Abraham Dumisani Maraire, "Dumi" voor de intimi, gebracht op de mbira, een traditionele duimpiano van de Shona uit Zimbabwe. Als docent aan de Universiteit van Washington in de periode 1968 tot 1972 introduceerde hij de Zimbabwaanse muziek in het noordwesten van Amerika, waar tot heden de muziekstijl nog steeds veel populariteit geniet.
Bongani Ndodana-Breen behoort tot de Xhosa en schreef zeer uiteenlopende muziek waaronder symfonieën, opera, kamermuziek en zangmuziek.
De "Intsomi" zijn kampvuurverhalen verteld door grootouders aan de kleinkinderen - Intsomi mogen nooit verteld worden tijdens de daguren. In de wereld van de fantasie verschijnen sprekende leeuwen, kwaadaardige apen, rustige en wijze olifanten, magische bomen en exotisch fruit. Aan het eind van het muzikale verhaal verdwijnen deze sprookjesdieren weer aan de horizon.
Voor het schrijven van de sprookjesmuziek "Intsomi" liet Bongani Ndodana-Breen zich inspireren door de Oostenrijkse componist Joseph Haydn die, om de drempel naar de "hogere kunst" te verlagen, volkse deuntjes in zijn pianomuziek verweefde.
Ballaké Sissoko & Vincent Segal |
Segal, al langer gekend om zijn ongewone samenwerkingsverbanden, start een poëtische barokdialoog en legt min of meer de ritmische basis voor de complexe klanken die Sissoko uit de kora tovert. "Niandou" is een nummer uit de rijke bron van traditionele Malinese muziek, opgenomen in een intieme setting met slechts beperkte technische ondersteuning terwijl op de achtergrond de schaapjes blatend meegenieten. De song klinkt eerst warm mystiek en romantisch dromerig, later komt een tempoversnelling waar beide muzikanten elkaar sprankelend de hand reiken en ten dans uitnodigen. Sluit de ogen, vergeet de hoge grensmuren die het sociale weefsel in onze wereld belemmeren en laat de helende kracht van muziek haar werk doen!
Niettegenstaande Toumani Diabaté na zijn gewaardeerde samenwerking met jazz-, flamenco- en bluesmuzikanten niet meer schuw is voor gewaagde multiculturele kruisbestuivingen, laat hij op "Cantelowes" de kora geheel solo weerklinken - al hoor je tussen de lijnen door wel Ennio Morricone's "The Good, The Bad and The Ugly" weerklinken. De 21-snarige harp is een complex instrument waarmee Diabaté tegelijkertijd baslijnen, akoorden en solo-improvisaties ten berde brengt. "Dit is gewoon Afrikaanse klassieke muziek die onze conservatoria nog moeten ontdekken" - dixit World Circuit Records.
Seckou Keita & Catrin Finch |
Seckou Keita, van Senegalese afkomst, bestendigt zijn unieke band met Catrin Finch, een uit Wales afkomstige maestro op de harp. "Clarach" volgt de vlucht van de visarend, een zeevogel die migreert tussen Afrika en Noord-Europa, dansend van majeur naar mineur boven een eindeloos mooi landschap. Harp en kora, twee snaarinstrumenten met een geheel eigen geschiedenis, gaan in dialoog tot een meeslepende streling voor het oor.
"Moussa Amadeus Bach" is een verhaal over migratie en reizen, over een interculturele kruisbestuiving die zich ontpopt tot rijke muzikale warmte tussen mensen van verschillende origine. Want wanneer twee culturen elkaar bestuiven, is het resultaat zo veel meer dan de som der twee delen. "Moussa Amadeus Bach" is meteen ook een helend verhaal, helend in tijden van koude onverschilligheid en harde grenzen die het sociale weefsel verstoren.
Bm Bb B
Spotify afspeellijst
"Moussa Amadeus Bach" is een verhaal over migratie en reizen, over een interculturele kruisbestuiving die zich ontpopt tot rijke muzikale warmte tussen mensen van verschillende origine. Want wanneer twee culturen elkaar bestuiven, is het resultaat zo veel meer dan de som der twee delen. "Moussa Amadeus Bach" is meteen ook een helend verhaal, helend in tijden van koude onverschilligheid en harde grenzen die het sociale weefsel verstoren.
Bm Bb B
Spotify afspeellijst