The Blues had a baby named Rock 'n Roll


In deze post breng ik heuglijk nieuws, want...

The Blues had a baby
And they named it
Rock 'n Roll!
Chuck Berry
In 1955 raakt Charles Berry na een overdonderend concert van Muddy Waters in de ban van de blues. Charles was gebeten door de muziek, nam zelf de gitaar in de hand en claimde de naam "Chuck Berry". Maar in tegenstelling tot de oude, eerder diep-emotioneel verhalende bluesnummers, zong Chuck Berry in "Johnny B. Goode" over een jongen die zich, ondanks zijn ongeletterdheid, ontpopte tot gitaarheld. Het versnelde tempo van de bluesshuffle in combinatie met een tekst die een optimistisch levensbeeld schetst, sloeg meteen aan bij de jeugd.

Nog geen jaar later liet Chuck Berry zich opmerken bij de meester van de Chicago blues, Muddy Waters. Muddy lanceerde Chuck Berry, een hoogtepunt in de muziekgeschiedenis dat ironisch genoeg ook het einde van de populariteit van de blues zoals die toen klonk, inluidde.


Maar de zaadjes voor de aanstormende Rock 'n Roll-rage waren natuurlijk al veel eerder geplant...

De vooroorlogse periode

De term Rock 'n Roll komt al voor in oude Afro-Amerikaanse spirituals zoals "The Camp Meeting Jubilee".  In het zeventiende-eeuwse zeemanslied "Johnny Boker" bezong men het "rollen en beuken" van het schip:
Do my Johnny Boker
Come rock and roll me over
Do my Johnny Boker, Do!

De termen "rocking and rolling" en "boogie woogie" werden niet alleen om het rollen van het schip, maar ook om de beweging van treinwagons weer te geven.

Aan het begin van de "Roaring Twenties" gebruikte de Afro-Amerikaanse bluesdiva Trixie Smith in haar nummer "My Man Rocks Me" voor het eerst de woorden "rock" en "roll" in één enkele zin: "My man rocks me, with one steady roll". In 1938 zong Ella Fitzgerald in "Rock it For Me" de woorden "Won't you satisfy my soul, with the rock and the roll". En Sister Rosetta Tharpe, de "Godmother of the rock 'n roll", veroorzaakte een aardbeving in de katholieke wereld toen ze op niet mis te verstane wijze de "Rr" liet rollen bij het zingen van "Rock Me".

Zoals vaak voorkomt in bluesteksten, zat achter het begrip "rock and roll" ook een onderliggende seksuele betekenis verscholen; men sprak in die periode ook wel eens van "a roll in the hay".

Tijdens die jaren '20 van vorige eeuw was de dansbare swing-jazz van de big-bands heel populair. Door de economische crisis van de jaren '30 en de oorlog in de jaren '40 werd het echter moeilijker om grote muziekgroepen samen te houden. Er ontstonden gemakshalve kleinere formats of "combo's".

Spirituals To Swing



In 1938 en 1939 gaf John Hammond de zwarte muziek een podium met de historische "Spirituals To Swing"-concerten in de Carnegie Hall in New York. Bij de eerste editie in 1938 zorgde John Hammond voor het eerst voor een geïntegreerde band van witte en zwarte muzikanten op het podium, en in bij de tweede editie in 1939 stonden er enkel nog zwarten geprogrammeerd. Op de setlijst stonden onder meer pianist Albert Ammons en blues shouter Big Joe Turner. Het frisse ritme van hun levendige boogie-woogie bewerkingen verspreidde zich al gauw over het hele land. De boogie-woogie die John Lee Hooker gecreëerd had, werd dankzij deze concerten razend populair als voorloper van de prille Rock & Roll en de "Spirituals to Swing" concerten staan geboekstaafd als één van de belangrijkste concerten uit de pop-geschiedenis. De volkse "Pop" muziek - want dat was blues en boogie in die periode - kreeg een even sterk aanzien als de op partituren geschreven klassieke muziek.

Roll 'em Pete - Big Joe Turner

Big Joe Turner was een "blues shouter", een blueszanger met stem zo krachtig dat hij kon wedijveren met de instrumenten in een bigband. Tijdens de "Spirituals to Swing" concerten speelde hij echter in een bezetting met boogiewoogie-pianist Pete Johnson en samen brachten ze de piano-boogie "Roll 'em Pete".  "Roll 'em Pete" was een nummer waar Pete Johnson en Big Joe veel plezier aan beleefden door het live soms meer dan een uur lang te vullen met "floating lyrics", flarden tekst die vaak ter plekke werden geïmproviseerd. Maar het meest opvallende aan het nummer was het onderliggende ritme, de "backbeat"; waar voorheen de drum een klemtoon legde op de eerste en de derde tel van vier maten in een zogenaamde "shuffle", nu kwam nu de klemtoon te liggen op de tweede en de vierde tel. Het ritme werd eenvoudiger, krachtiger en zette aan tot klappen in de handen, stampen met de voeten of eenvoudig weg... dansen.


Die "backbeat" zal later trouwens gecombineerd worden met het boogie-ritme waardoor beide ritmes tegen elkaar "wrijven". 

De naoorlogse periode

De tweede wereldoorlog herschikte ook de samenleving in de Verenigde Staten: de zwarte bevolking eiste een opheffing van de rassenscheiding en meer burgerrechten. De oorlogsindustrie zwengelde de slabakkende economie opnieuw aan en creëerde meer werkgelegenheid in de steden. Dit leidde tot een toenemende migratiestroom vanuit de zuidelijke plattelandsstaten naar de meer noordelijke industriesteden. Zwarten gingen er op zoek naar werk en naar een beter bestaan, en uiteraard ook naar vertier.

Ook de muziekindustrie onderging drastische veranderingen. De American Society of Composers, Authors and Publishers (ASCAP) werd door meerdere radiostations onder vuur genomen omwille van de hoge uitzendtaksen. De ASCAP verenigde hoofdzakelijk songschrjivers uit de Tin Pan Alley-groep, muziek die zich op partituren baseerde. Er ontstond een dispuut, en ASCAP startte een boycott waardoor hun muziek niet meer op de radio mocht gedraaid worden. 

Normaal gezien zou een dergelijke boycott dramatisch aflopen voor de artiesten, maar intusen was een nieuwe overkoepeldende organisatie ontstaan, de "Broadcast Music Incorporated (BMI)", en deze organisatie verenigde voornamelijk de muziek van het gewone volk, de "low class music": blues, hillbilly en Afro-Amerikaanse muziek. De boycott van ASCAP was vormde dus een aanleiding voor de radiostations om meer Afro-Amerikaanse muziek te gaan draaien!

Aansluitend op de boycott volgde bovendien in de periode 1941 - 1942 een staking van de muzikanten waardoor geen enkele artiest nog opnames met instrumenten mocht maken. De big bands zagen de bui hangen, en vlak voor de staking maakten ze nog massaal veel opnames om die nummers uit te brengen tijdens de periode van de staking. De nummers die werdenn opgenomen waren allemaal in de stijl die in juli 1941 heel populair was... de boogie woogie! We moeten bovendien vermelden dat de staking niet van toepassing was voor de kleinere platenlabels, en dat waren nu net de labels waar de Afro-Amerikaanse muziek werd uitgebracht.

Het gevolg van de ASCAP boycott en de staking van de muzikanten veroorzaakte een schokgolf in de muziekgeschiedenis die we vandaag nog voelen: in de periode 1941 en 1942 ging alle aandacht naar boogie-woogie, naar blues, naar Hillbilly en naar AFro-Amerikaanse muziek. Bluesmuziek, aanvankelijk nog onder de noemer "Harlem Hit Parade", werd in 1945 gecatalogeerd bij de "Race Records". De muziek werd een mengeling van mini-bands met veel blazers, de "Jump Blues" was geboren en in 1949 wijzigde de naam nogmaals naar  "Rhythm & Blues".

Een maatschappij in verandering

Gibson ES 150
Aan het eind van de jaren '40 deden nieuwe technieken hun intrede in de muziek. De bredere beschikbaarheid van elektriciteit liet toe om optredens te versterken en luider te spelen. Gitaarmerk Gibson bracht in de beginjaren '50 de semi-akoestische "hollow body" gitaar op de markt, Fender lanceerde in 1951 de eerste "solid body", oorspronkelijk onder de naam "Broadcaster" maar omdat die naam al gepatenteerd was voor een drumstel van Gretch wijzigde men de naam naar "Fender Telecaster". De Telecaster werd in 1945 opgevolgd door de ontzettend populaire Fender Stratocaster.

Fender Telecaster
Lester William Polsfuss "Les Paul"

Als antwoord op het succes van Fender haalde Gibson de innoverende muzikant Lester William Polsfuss aka Les Paul in huis, een Poolse gitarist en groot innovator in de studio: hij combineerde zijn muziek met nieuwe techniekjes zoals de "wah-wah", "delay", "overdubbing" en "phasing", technieken die later in de Rock 'n Roll breder zullen toegepast worden.

Ook voor de gigantische "dog house bass" basgitaren kwam een elektrisch alternatief. In 1930 was de Audiovox 736 al beschikbaar, een uitvoering die echter weinig succes kende. In 1945 bracht Fender de "Fender Precision Bass" op de markt.

Audiovox 736 basgitaar

En dan was er nog de zangmicrofoon. In 1939 bracht Sure de Unidyne 55 uit, een microfoon die onder de naam "Elvis mic" iconisch zou worden voor rocksterren als Elvis Presley en Dinah Washington. En intussen maakten de zeldzame op batterijen aangedreven gitaarversterkers plaats voor buizenversterkers die voor hun kleiner gewicht een luider en warmer geluid produceerden.

Elvis Presley met de Sure Unidyne 55 microfoon

In de periode na de tweede wereldoorlog breidde ook het bereik van de radiozenders sterk uit. Onder meer Clear Channel Radio had plots een bereik dat het hele grondgebied van de Verenigde Staten dekte: bluesmuziek raakte nu ook verspreid buiten de grenzen van het landelijke zuiden. Het populaire country-programma "Grand Ole Opry", voor het eerst uitgezonden in 1925, oogstte een immens succes en lanceerde onder meer Deford Bailey wiens nummer "Pan American Blues", de eerste mondharmonica-solo, een grote hit werd.


In dezelfde periode deed ook de transistorradio zijn intrede. Onder de slogan "Rock 'n Roll in de pocket" kwam de nieuwe muziek nog dichter bij de luisteraar. Het bedrijf dat de eerste transistorradio op de markt bracht, zou later onder de naam Sony rijk worden.

Het was DJ Alan Freed, een liefhebber van zwarte muziek en ronkende saxofoons, die in 1951 voor het eerst in zijn radioprogramma de snelle blues aanduidde met de term "Rock and Roll".

Select-o-matic jukebox
Een andere manier waarmee de Rock 'n Roll zich wist te verspreiden was door middel van de platenspeler. Waar de oorspronkelijke platen uit breekbare schellak gemaakt werden, waren nu elpees van PVC beschikbaar. Op de vinylplaten konden groeven dichter bij elkaar gezet worden, er was dus meer muziek beschikbaar was op een kleinere oppervlakte. In 1948 bracht Columbia de "langspeelplaat" met "33 1/2 toeren" op de markt die 30 minuten muziek per kant bevatte. En in 1949 leverde RCA Victor de 45-toeren singles, aanvankelijk met enig wantrouw door de artiesten onthaald.
Ook de Select-o-matic Jukebox waarin je kon kiezen uit maar liefst 100 platen in Hi-Fi kwaliteit, verspreidde de muziek.

Toen de radiostations overschakelden op 45-toerenplaatjes, werden plots alle oude 78-toerenplaten weg gegooid. En dat was jammer, want daarmee verdween een hele stapel van muziek, waaronder waardevolle Afro-Amerikaanse muziek en de boogiewoogie die in de jaren veertig net aan populariteit had gewonnen. 

Roy Brown (1925 ? - 1981)

Roy Brown
Blues shouter Roy James Brown vermengde de gospeltekst "Heard the news" met het seksueel getinte "Good rockin tonight". Zijn nummers waren dan ook taboe voor de katholieke kerk. Het jump-blues nummer "Good Rockin' Tonight" werd eindeloos gecoverd, de versie van Wynonie Harris uit 1948 werd zelfs populairder dan het origineel. Ook  Elvis Presley coverde het als zijn tweede single in 1954.

Dale Hawkins (1936 - 2010)

Dale Hawkins
Telecaster-gitaarheld Dale Hawkins was aan het eind van de jaren '50 in de clubs van Shreveport te bewonderen. In zijn grootste hit "Suzie Q" uit 1956 is de invloed van de zwarte muziek heel duidelijk te horen. De riff in het nummer werd gespeeld door James Burton, de latere gitarist van Elvis Presley. Dale Hawkins werkte voor het Chess label, maakte later het televisieprogramma "The Big Beat" en werkte als muziekproducent.

"Susie Q" werd in 1968 gecoverd door de topgroep Creedence Clearwater Revival. Ook The Rolling Stones hadden hun cover van "Susie Q" in 1964. Dankzij de populariteit van het nummer worden nog steeds veel meisjes met de naam Susie aangesproken als "Susie Q".

Elmore James (1918 - 1963)

Elmore James
Elmore James, "King of the slide guitar" en met zijn versterkte gitaarmuziek één van de voortrekkers van de Chicago Blues, speelde op jonge leeftijd nog samen met blueslegende Robert Johnson en in de jaren '30 met Sonny Boy Williamson II. Door zijn akoestische gitaar te versterken creëerde hij een uniek, rauwe en scheurende gitaargeluid dat mee de basis legde voor de Rock 'n Roll.

"Dust My Broom" is een herwerking uit 1952 van de klassieker "I Believe I Dust My Broom" van Robert Johnson, waarbij Elmore James de intro wijzigde tot een riff die iconisch werd voor de latere bluesrock-muziek. Elmore James had een grote invloed op onder meer Little Richard en Jimi Hendrix. Hij overleed in 1963 aan een hartaanval.  

Rocket 88 - Ike Turner (1931 - 2007)

"Rocket 88" was een nummer van Jackie Brenston, de saxofonist van Ike Turner. Ike Turner maakte het nummer rauwer.
Tijdens het transport naar de studio raakte de versterker van gitarist Willie Kizart beschadigd. Om de losgekomen luidspreker tijdelijk op zijn plaats te houden, stopte men de versterker vol met krantenpapier, wat een verstoord geluid produceerde. Sam Phillips, de platenbaas van de Memphis Recording Service, hield van het verstoorde geluid en bracht de plaat op de markt.

Ike Turner
"Rocket 88" was een ode aan een auto, de Oldsmobile van General Motors. Met een tekst over auto's, vrouwen en drank en een verstoord geluid waarbij de gitaar prominent op de voorkomt komt, wordt "Rocket 88" vaak beschouwd als eerste Rock 'n Roll hit - een hip etiket dat op zich de verkoop van de plaat bij het blanke publiek een boost gaf. Toch hoor je in het nummer nog steeds de blues-shuffle van Chuck Berry.

Als dank werd Ike Turner aangesteld als blues scout. Hij bracht op zijn beurt Howlin Wolf, Bobby Blue Bland en Roscoe Gordon onder het label van Sam Phillips.

Ike vormde vanaf 1960 een Rock 'n Roll-duo met Anna Mae aka Tina Turner.  Na een lange periode waarin Tina zowel fysiek als geestelijk werd mishandeld, vond Tina Turner de moed om uit haar relatie te stappen. In 1978 werd de echtscheiding uitgesproken, Tina moest heel wat afgeven maar mocht de artiestennaam "Turner" behouden. Tina Turner wist door te breken als solo-artieste en staat genoteerd als de best verkopende vrouwelijke rock-artiest. Met Ike Turner ging het intussen bergaf. Hij overleed op 76-jarige leeftijd aan een overdosis cocaïne.

Rock Awhile - Goree Carter (1930 - 1970)

In de strijd om de titel "eerste Rock 'n Roll-nummer aller tijden" dingt ook "Rock Awhile", de debuutsingle van Goree Carter, mee naar de eerste plaats. "Rock Awhile", eveneens gekenmerkt door de explosieve en overstuurde elektrische gitaar, doch met nog voldoende aandacht voor de vertrouwde bluessaxofoon en de piano-boogie, verscheen twee jaar eerder dan Ike Turner's "Rocket 88" in de hitlijsten.

Shake, Rattle and Roll - Big Joe Turner (1911 - 1985)

Songschrijver Jesse James schreef de uptempo-blues "Shake, Rattle en Roll" voor blues shouter Big Joe Turner. Jesse James maakte deel uit van de backing vocals uit de opname uit 1854.
Ook dit nummer had een heel seksuele ondertoon, met de tekst "I've been holdin' it in, way down underneath. You make me roll my eyes, baby, make me grit my teeth". Tijdens de opname mompelde Big Joe de tekst uit angst voor censuur. Ook de zin "a one-eyed cat peepin' in a seafood store" refereert naar het mannelijk (one-eyed cat) en het vrouwelijk (seafood store) geslacht.


Net toen de versie van Big Joe Turner hoge toppen scoorde in de hitparade, bracht Bill Haley een eigen versie uit van "Shake, Rattle and Roll". Eerder dan schade toe te brengen aan Big Joe Turner, leidde de hit van Bill Haley tot immense verkoopcijfers van beide versies; "Shake, Rattle and Roll" werd de eerste grote Rock and Roll-hit. Beide heren werden trouwens bevriend en gingen samen toeren.

Little Richard (1932 - 2020)

De piano-intro van "Rocket 88" inspireerde Little Richard aka Richard Wayne Penniman voor de intro van "Good Golly Miss Molly".


Little Richard stond met zijn hits "Tutty Frutty", "Long Tall Sally" en "Lucille" aan de wieg van de opzwepende rock, de "glamrock" of "glitterrock" en verdiende maar liefst 2500 dollar per optreden.

Little Richard
Hij was ook een diepgelovig man, tijdens stevige Rock feestjes zette hij zich soms neer op de grond om voor het verzamelde publiek voor te lezen uit de Bijbel. In 1957 trok Little Richard zich terug uit de muziekwereld omdat hij de Rock 'n Roll te obsceen vond. Hij werd predikant en voelde zich vanuit de kerk verplicht om te trouwen. Op de plechtigheid liet hij de bruid, de familie en de dominee maar liefst zes uur wachten… Little Richard was eigenlijk homoseksueel.

Aangemoedigd door zijn fans The Beatles en The Rolling Stones keerde hij in 1962 terug naar de podia waar hij aanvankelijk enkel gospelmuziek wou brengen. Ook toen hij in een sessie met Sam Cooke aangekondigd werd als Rock 'n Roll-artiest, hield hij het bij zijn gospelrepertoire. Tot Sam Cooke bij de tweede voorstelling zijn Rock 'n Rollhit “Twisting The Night Away” speelde; Little Richard liet zich verleiden en verscheen, geheel in het wit, achter zijn piano waar hij “Long Tall Sally” inzette. Het publiek ging uit het dak!

Rock Around The Clock - Bill Haley (1925 - 1981)

Bill Hailey and The Cornets

Crazy Man, Crazy

Ook Bill Haley coverde samen met The Cornets het nummer "Rocket 88" van Ike Turner. Bill Haley was oorspronkelijk een Hillbilly-muzikant. In de jaren '50 mengde hij zijn muziek met blueselementen waardoor een nieuwe opzwepende sound ontstond die aansloeg bij de rijkere jongeren in het noorden van de V.S. Zijn eerste eigen hit was "Crazy Man Crazy", een nummer waarin jongerentaal “Go, go go everybody” ondersteund wordt met een bluesriff. Bill Haley bracht nadien nog een aantal kleinere hits uit, maar lange tijd leek het alsof hij niet meer zou worden dan een "one hit wonder". 

Bill Haley speelde al lang met de idee om een opname te maken van "Rock Around The Clock", een nummer dat hem werd aangereikt door Jimmy Myers, één van de songschrijvers van Essex Records. Maar de producer van Bill Haley, Dave Miller, die zat dat niet zitten en het project werd in de ijskast gestopt. De reden voor die weigering is niet meteen dudelijk, maar enerzijds waren Dave Miller en Jimmy Myers niet echt goede maatjes, en anderzijds was "Rock around the Clock" een beetje een afkooksel van "Around The Clock", een nummer van Wynonie Harris. Zelfs de titel "Rock Around The Clock" was in 1950 al gebruikt door Hal Singer.

In 1954 tekende Bill Haley bij Decca Records. Decca bevond zich in een interessante positie, het was immers het enige grote label in die periode dat ook Afro-Amerikaanse muziek en hillbilly uitbracht; de andere grote labels hielden zich bij de muziek voor de markt van de witte middenklasse. Bill Haley was heel erg welkom bij Decca, want hij had met "Crazy Man, Crazy" getoond hoe je de commercieel interessante link kon maken tussen de Afro-Amerikaanse muziek en de popmuziek van de witte luisteraar.

Thirteen Woman

In 1954 trok Bill Haley met The Comets naar New York voor de opname van "Thirteen Woman". Twee weken voordien was "Rock Around The Clock" opnieuw uitgebracht door Sonny Dae & his Knights, een illuster bandje. Maar het moet Bill Haley aan het denken gezet hebben en zo werd eindelijk gekozen om "(We're Gonna) Rock Around The Clock" op te nemen.
De versie van Bill Haley & his Comets werd echter gezongen met op de melodie van "Move It On Over", een hit van Hank Williams uit 1947, en voor de solo gebruikte de band een solo uit hun eigen nummer "Rock The Joint" uit 1949. En aan het einde van het nummer plakten ze een riff die rechtstreeks gekopieerd werd uit de populaire swing "Flying Home" van Benny Goodman.
"Rock Around The Clock" was dus een beetje knip- en plakwerk, en eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling om hier een grote hit van te maken. Het werd dan ook slechts gebruikt als B-kantje van "Thirteen Woman". En zo geschiedde, ook deze single scoorde maar matig. In tussentijd hadden Bill Haley & his Comets trouwens wel een hit met "Shake, Rattle and Roll", een cover van Big Joe Turner.

Blackboard Jungle

Maar... in 1955 verscheen de controversiële film “Blackboard Jungle” in de bioscoopzalen: een prent waarin men de toenemende delinquentie op de Amerikaanse schoolbanken wou aankaarten. De film toonde hoe een leerkracht probeert te verbinden met zijn leerlingen door oude jazzplaten op te leggen, maar de leerlingen grijpen de platen vast en gooien ze stuk, om daarna hun eigen muziek te spelen. En om de film helemaal up-to-date te maken, kozen de producers er voor om als soundtrack een nummer te kiezen dat wel aansloot bij de popuolaire jeugdcultuur. 

En zo begon de film "Blackboard Jungle" met een lange percussie-intro waarna "Rock Around The Clock" van Bill Haley uit de luidsprekers knalde. Voor de jeugd was dit muziek die ze alleen op hun kamer mochten draaien, met het volume zo zacht mogelijk. Maar nu knalde hun muziek uit de luisdprekers van de bioscoop waar ze samen met hun vrienden verzameld hadden. En bij die krachtige riffs kon niemand nog blijven stilzitten... het effect was niet te schatten!


De film "Blackboard Jungle" veroorzaakte heel wat oproer. In 1956 schreef The Guardian: "Blue suède shoes stampen op de grond. Wanneer er geen muziek is, maken de jongeren veel lawaai, wanneer er wel muziek is, dansen ze zo luid dat ze de muziek niet meer kunnen horen. Als inboorlingen tijdens een rituele dans, dronken van cocoswijn".

Het onbeduidende B-kantje van Bill Haley"s "Thirteen Woman" werd plots een monsterhit die de Rock 'n Roll over de wereld verspreidde! Het nummer droeg oorspronkelijk de lange titel "We Gonna Rock Around the Clock Tonight!", maar werd al gauw ingekort tot "(We're Gonna) Rock Around the Clock", later tot "Rock Around The Clock". De single ging minstens 25 miljoen keer over de toonbank.

Maar met Bill Haley ging het minder goed. Een bevriende sessie-gitarist overleed kort nadien door een val van de trap en zijn baby-dochter stierf aan wiegedood.
Van "Rock Around The Clock" kwam geen opvolger en in 1955 trokken de bandleden weg uit de groep. Met een nieuwe band had Bill Haley eind 1955 nog een hit met "See You Later Alligator", maar het succes van voorheen werd niet meer gehaald.

In 1960 verhuisde Bill Haley naar Mexico waar hij voor de derde keer huwde. En daar, in Mexico, werd hij met zijn groep Bill Haley y Las Cometas de "King of the Twist" met een gigantische hit "Florida Twist". Bill Haley zou nog blijven toeren, zelfs aan het eind van de jaren zesstig kreeg hij nog een staande ovatie van acht en een halve minuut lang bij een optreden in Madison Square Garden.

Bill Haley kreeg de titel "Father of the Rock 'n Roll". Hij overleed in 1981 aan een hersentumor. In februari 2006 werd ter gelegenheid van de 25ste herdenking van Haleys sterfdag een planetoïde naar hem genoemd: "79896 Billhaley".

Sun Records

Dankzij de kleinere tape-recorders werd het maken van muziekopnames eenvoudiger en meer toegankelijk. Kleinere opnamestudio's rezen als paddenstoelen uit de grond en richtten zich op minder populaire muziekgenres.

Sam Phillips, de platenbaas die gouden zaken had gedaan met de verkoop van "Rocket 88", hield in 1952 het  platenlabel Sun Records boven het doopvont. Sam Phillips stond bekend om zijn revolutionaire "slap back"-techniek waarbij hij twee tape recorders met een fractie van een seconde na elkaar liet afspelen. En hij deed de profetische uitspraak: "If I could find a white man who had the Negro sound and the Negro feel, I could make a billion dollars".

Sam Phillips

Elvis Presley (1935 - 1977)

In de Sun Studio kon je voor vier dollar een liedje op vinyl zetten. Op 18 juli 1953 stapte een jonge Elvis Presley de Sun Studio binnen waar hij de pop-standard "My Happiness" voor de microfoon zong. Na de opname vroeg Sam Phillips om de naam van de zanger te noteren - Marion Keisker noteerde Elvis Presley met de korte voetnoot "Good ballad singer. Hold". De opname verdween tijdelijk in het archief.
Elvis beweerde later dat hij het plaatje wou maken voor de verjaardag van zijn mama; een voorwendsel waarschijnlijk, want er waren sowieso goedkopere platenstudio's in de buurt.

Elvis Presley
Nog hetzelfde jaar zong Elvis opnieuw twee nummers in voor Sun, opnieuw zonder succes. Op vijf juli werd hij een derde keer naar de studio geroepen. Sam Phillips vroeg aan Elvis om zo veel mogelijk nummers te zingen die hij kende. Ook deze opnamesessie leek op niets uit te draaien. Men besloot om huiswaarts te keren toen Elvis zijn gitaar nam en recht sprong om een uitbundige versie te zingen van "That's All Right Mama", een nummer van Arthur "Big Boy" Crudup uit 1946. Die avond werd een belangrijk stuk Rock 'n Roll-geschiedenis geschreven.

Drie dagen later draaide de populaire Memphis-DJ Dewey Phillips de plaat in zijn radioshow. Onmiddellijk stond de telefoon gloeiend heet met luisteraars die zich afvroegen wie de zanger van het nummer was. Elvis was die avond naar de bioscoop, te zenuwachtig om naar het programma luisteren. Toch wist men hem te strikken, Elvis kwam naar de studio waar hij verklaarde dat hij nog nooit een radio-interview had gedaan. “Als je niets schunnigs zegt, is alles ok”, repliceerde Dewey Phillips. Op dat zelfde ogenblik was Elvis echter al live op de radio. De presentator stelde heel wat vragen over zijn schooltijd en waar hij was opgegroeid, om aan te tonen dat Elvis Presley wel degelijk blank was.



Young Elvis Presley
Elvis Aaron Presley imponeerde op jonge leeftijd al zijn leerkracht door te zingen tijdens het ochtendgebed. In 1945 nam hij deel aan een zangwedstrijd, later trok hij naar Beale Street in Memphis waar onder meer B.B. King al rond hing. Elvis was er fan van de kledingwinkel van de Lansky Brothers, de opzichtige kledij die hij er kocht zou later een deel van zijn handelsmerk worden.

Met Elvis Presley had Sam Phillips zijn goudhaantje gevonden. Elvis was een wandelende bluesencyclopedie en koesterde heel veel respect voor de zwarte bevolking in Amerika en hun muziek. Elvis minachtte bovendien de segregatiewetten en liet zich wel eens opmerken op plaatsen waar blanken eigenlijk niet toegelaten werden. Om die reden oogstte hij heel veel respect bij de Afro-Amerikaanse bevolking, terwijl hij hun muziek succesvol vertaalde naar een jong, blank publiek. Heel veel van de eerste nummers van Elvis Presley zijn dan ook terug te voeren tot de blues. Hij voorzag oude nummers van een verfrissende klank en zette de gitaar op de voorgrond van de muziek. Aldus lag Elvis aan de basis van de Rock 'n Roll.

In 1956 zette Elvis Presley "Hound Dog" op plaat. Origineel werd "Hound Dog" in 1952 uitgebracht door Big Mama Thornton. Het antwoord "Bear Cat" van Rufus Thomas uit 1953 leidde tot een klacht voor plagiaat aan het adres van de Sun studio. De schadevergoeding die Sun moest betalen, stortte het platenlabel bijna in het faillissement. Maar gelukkig was het platenhuis de herberg van de "Million Dollar Quartet".

Ook "Heartbreak Hotel" werd in 1956 uitgebracht. Het nummer is een versmelting van blues en country, controversiële "blanke blues" die aansloeg in de hoogdagen van de burgerrechtenbewering.

De conservatieve ouderen in de Verenigde Staten waren echter niet opgezet met het fenomeen "Elvis". De weerstand nam grote proporties aan, op een dag belandde er een brief bij de staatsveiligheid die Elvis bestempelde als een "Gevaar voor de veiligheid van de V.S.”.
Ook in televisie-optredens werd de act van Elvis gefnuikt. In één van de shows van Ed Sullivan mocht hij enkel gefilmd worden boven de gordel, om zijn obscene heupwiegen te maskeren. Tijdens de show van Steve Allen kreeg Elvis tijdens het zingen van "Hound Dog" een hond voorgeschoteld met om hem belachelijk te maken. Elvis nam echter een stoïcijnse houding aan en de televisieshow scoorde alleen maar meer kijkcijfers.

Op een dag kreeg Elvis Presley een verordening van een rechter in Florida met de eis zich in te houden. Elvis speelde het daarop volgende concert stokstijf en bewoog enkel met de pink. Het tumult tijdens de optredens van Elvis zou vanaf dan alleen maar toenemen, tot politie-interventies toe. Het pop-idool Elvis, The "King of Rock 'n Roll", was een onuitwisbaar feit.

In 1958 ging Elvis het leger in. Hij keerde terug 1960 en maakte in de periode erna zijn commercieel grootste hits. Helaas voor ons, bluesliefhebbers, had Elvis zich bekeerd tot ballads en pop-songs. Hij werkte ook verder aan een carrière als filmacteur.

Elvis Presley worstelde echter met een probleem van medicatiemisbruik. Hij overleed op 42-jarige leeftijd, "hartinfarct" was de officiële doodsoorzaak. Bij de autopsie vond men echter maar liefst veertien verschillende drugs en medicamenten in zijn lichaam terug.
Elvis Presley is voor eeuwig gekroond tot "The King of Rock 'n Roll". Hij was het grootste commercieel succes ooit en verkocht naar schatting zo'n 600 miljoen platen!

Buddy Holly (1936 - 1959)

De Texaan Charles Hardin Holley, gekend als Buddy Holly, was een grote fan van Elvis Presley. Hij speelde ooit in het voorprogramma van Elvis en leende zelfs zijn gitaar uit. Buddy Holly's carrière verliep als een wervelstorm: op zijn zestiende werkte hij al als semi-professioneel muzikant, hij scoorde met zijn band The Crickets monsterhits met onder meer "That'll Be The Day" en "Peggy Sue", maar overleed al op 22-jarige leeftijd bij een vliegtuigongeluk.


Het nummer "Peggy Sue" droeg oorspronkelijk de naam ""Cindy Lou", naar de nicht van Buddy Holly. Drummer Allison wou het nummer echter naar zijn liefje noemen. Ze trouwden, doch gingen nadien weer in echtscheiding.

The Beatles

Intussen was er in Groot-Brittannië een jong rockbandje, fans van Buddy Holly, met de naam The Quarrymen. Zij zochten een nieuwe groepsnaam, lieten zich inspireren door "The Crickets" en kwamen op de naam "The Beatles". Hun nummer "Come Together" was het openingsnummer van het album "Abbey Road" uit 1969. Het werd geschreven door John Lennon, maar de tekst "Here come old flat top, he come groovin' up slowly" lijkt gekopieerd uit Chuck Berry's "You Can't Catch Me", een hit uit 1956 waarin hij zingt: "Here come old flattop, he  was groovin' up with me".

John Lennon beloofde om Chuck Berry te vergoeden door drie nummers uit zijn catalogus op te nemen en het geld door te storten. Om die reden kan je op Lennon's album "Rock 'N' Roll" uit 1975 de nummers "You Can't Catch Me" en "Ya Ya" van Berry terugvinden. Het derde nummer, "Angel Baby" zou pas na Lennons plotse dood gepubliceerd worden.

Carl Perkins (1932 - 1998)

Carl Lee Perkins was de zoon van een arme pachtboer. Toen hij zeven jaar was, speelde Carl op een gitaar gemaakt uit een sigarendoos, een bezemsteel en een binddraad. Toen hij dertien was, won hij een talentenjacht met het zelf geschreven nummer "Movie Magg", het nummer dat hem tien jaar later een contract opleverde bij Sun Records.

Carl Perkins hoorde Elvis vertellen over een sergeant die sprak over zijn zwarte "suede shoes". In 1955 hoorde een eenzame en arme Carl Perkins tijdens een optreden hoe een man zijn liefje waarschuwde "Uh-uh, don't step on my blue suede shoes". Perkins raakte geïnspireerd en schreef "Blue Suede Shoes". dat in een mum van tijd uitgroeide tot een wereldhit. Carl Perkins werd de pionier van de rockabilly-muziek.


In maart 1956 werd Carl Perkins betrokken bij een verkeerssongeval. Tijdens zijn revalidatie bracht Elvis Presley zijn versie van "Blue Suede Shoes" uit.

Jerry Lee Lewis (1935 - 2022)

Jerry Lee Lewis
Ook Jerry Lee Lewis komt uit de stal van Sun Records. Hij was een natuurtalent die zichzelf op jonge leeftijd leerde piano spelen, ondanks het feit dat hij met zijn ouders in een arme schuur woonde. Op zijn dertiende entertainde hij het publiek tijdens een opendeurdag van Ford waarna zijn vader 13 dollar ophaalde met de hoed, een enorm bedrag voor die periode. Zijn moeder stuurde hem naar een Bijbelschool waar hij al gauw werd weggestuurd omdat hij de psalmen in boogiewoogie-stijl begeleidde.

In 1954 werd hij ontdekt door de ploeg van Sam Phillips, waarna hij aanvankelijk aan de slag ging als sessiemuzikant van Carl Perkins. Al gauw wist hij zich te onderscheiden als virtuoos pianist en energiek Rock 'n Roll artiest: hij schopte zijn stoel opzij en speelde rechtop staand uitbundige nummers om bovenop zijn piano te eindigen. Jerry Lee Lewis, bijgenaamd "The Rock 'n Roll Wildman" was een fenomeen!


Helaas kwam er in 1958 een abrupt einde aan zijn roem toen tijdens een toer in Engeland aan het licht kwam dat zijn derde vrouw niet alleen een achternicht, maar ook slechts dertien jaar jong was. Midden jaren '60 herstelde zijn populariteit een beetje, dankzij een gesmaakt optreden en het bijhorende album "Live in Hamburg". In 1978 had hij met "Save The Last Dance For Me" nog een trouwfeesthitje in België en Nederland.

De ellende was voor Jerry Lee echter nog lang niet voorbij. Na een echtscheiding met Myra in 1973 verzandde hij in drank- en druggebruik. Zijn ene zoon verdronk in een privé-zwembad, zijn andere zoon kwam om bij een verkeersongeval. In 1976 schoot hij zijn revolver af op een blikje cola, de kogel ketste af en trof zijn bassist in de borst. En had zijn les nog niet geleerd: enkele weken later was hij uitgenodigd bij Elvis Presley op Graceland. De beveiliging was echter niet op de hoogte, en toen men hem aan de inkom vroeg wat hij kwam doen, antwoordde hij doodleuk "Elvis vermoorden".
Toch kreeg zijn carrière nog een laatste boost dankzij de film en de hit "Great Balls Of Fire" uit 1989. Jerry Lee Lewis is blijven optreden.

Roy Orbison (1936 - 1988)

Roy Orbison
Ook crooner Roy Orbison behoorde tot het label van Sun Records. Eerder onder druk van Sam Phillips maakte hij aanvankelijk uptempo-nummers zoals de Rock 'n Rollhit "Ooby Dooby". In 1958 schreef Roy Orbison "Claudette" voor The Everly Brothers. Het nummer deed het goed en Roy wist zijn contract bij Sun Records af te kopen, waarna hij zich toelegde op pop-ballads.

The Million Dollar Quartet

In 1956 waren Carl Perkins, Jerry Lee Lewis en Johnny Cash samen aan het jammen in de studio van Sun Records, toen ook Elvis Presley de opnameruimte binnenkwam. Gelukkig voor de geschiedenis en voor zijn eigen portemonnee had Sam Phillips de opnameband laten lopen. De vier staan sindsdien genoteerd onder de naam "The Million Dollar Quartet".

Kom Van Dat Dak Af - Peter Koelewijn (°1940)

Peter Koelewijn
Het wilde geluid van de Rock 'n Roll klonk maar mondjesmaat door tot in Europa. Enkel de in Duitsland gestationeerde radiozender van het Amerikaanse leger, de American Forces Network, verspreidde samen met Radio Luxemburg de nog onbekende muziek.

In 1959 scoorde Peter Koelewijn, zoon van een Nederlandse visboer en fan van Chuck Berry en Little Richard, een grote hit in de lage landen. Op markten plaagden zijn broers de passanten door naar boven te kijken en uit te schreeuwen "Hey, kom van dat dak af!". De eerste Nederlandstalige Rock 'n Rollhit en meezinger "Kom Van Dat Dak Af" was geboren!

The day the music died...

Op 3 februari 1959 stond de wereld even stil, toen Buddy Holly, Ritchie ValensJ.P. “The Big Bopper” Richardson en hun piloot omkwamen bij een vliegtuigcrash. De tragedie staat gekend als "The day the music died". Met Elvis Presley in het leger lijkt de Rock 'n Roll ten dode opgeschreven. Toch zal de verstoorde en gestoorde geluid nog lang blijven doorklinken.

In de jaren '60 verfrissen The Beatles op hun beurt het rockrepertoire, The Rolling Stones huldigen hun oude bluesmeesters. In 1964 kerft een dronken muzikant Dave Davies met een mes in de microfoon van zijn versterker: "You Really Got Me" van The Kinks draagt de stempel van de Rock 'n Roll.