The Ballad of John Henry



Men zegt dat Long John een boom van een kerel was, wel "7 1/2 feet tall". Men zegt ook dat Long John met de hand een drilboor hamerde doorheen een een rotswand, wel vier meter diep. Men zegt ook dat Long John stierf, daags na de gigantische inspanning die hij leverde. We zullen het nooit weten, maar het verhaal van John Henry groeide uit tot een legende die vandaag nog steeds verteld wordt, en vertolkt in heel wat bluesnummers.

De legende van John Henry

We schrijven 1870: de Amerikaanse burgeroorlog is ten einde, en met het einde van de burgeroorlog kwam er ook een einde aan de slavernij. Helaas luidde een nieuwe periode in waarbij de Afro-Amerikanen onderdrukt werden door het systeem van sharecropping. Heel wat Afro-Amerikanen zochten werk bij de aanleg van de spoorwegen. Gevaarlijk en onderbetaald werk, maar voor velen de enige mogelijkheid om brood op de plank te bekomen.

We bevinden ons lang de Greenbrier, een zijrivier van de New River in het zuidoosten van West Virginia. Vandaag is het landschap er stil, maar doorheen het ruisen van de bomen, de zuchten van de wind en het sjilpen van de vogeltjes, hoor je de echo van de stoomtrein die door het landschap denderde.

De spoorlijn die de mijnen  en de industriesteden met elkaar verbond, werd aangelegd aan het begin van de industriële revolutie, tussen 1869 en 1872. Drie jaar lang werkte men vanuit het start- en eindpunt naar elkaar toe: tunnels werden geboord doorheen de bergen, bruggen gebouwd over de rivieren om een lange lijn te kerven doorheen het landschap, een lijn die een nieuwe spoorlijn zou vormen. En dat kerven mag je letterlijk nemen: de spoorlijn werd bijna uitsluitend met de hand aangelegd.


De aanleg en het onderhoud van de spoorwegen behoorden tot het zwaarste werk. Men boorde gaten in de rotswand en houwde een holte uit met de hamer waarna de rotsen werden gespleten met het "zwarte poeder", de eerste vorm van buskruit. En tenslotte werd het puin met de hamer tot gruis verpulverd. Met de schop in de hand en met behulp van kruiwagens en muilezels vervoerden de arbeiders tonnen rotssteen en steengruis om de spoorwegbedding aan te leggen. Daarbij moesten bomen worden omgekapt om de weg vrij te maken, het hout gebruikte men als dwarsligger of als onderstel voor de treinwagons. De zon brandde op de rug van de arbeiders en in de winter was het zo koud dat de extremiteiten bevroren. 

Eén van de moeilijkste hindernissen was de "Big Bent Mountain" nabij Talcott. En daar werkte John Henry "the steeldriver". John was een voormalige slaaf die op zoek was naar een beter leven. Hij hoopte geld te verdienen waarmee hij een lapje grond zou kopen om samen met zijn zoon te bewerken. Zo hoopte hij zijn zoon een beter leven te gunnen. En daarbij was één feit essentieel: hij zou zich nooit meer laten slaan en hij zou volharden tot zijn doel bereikt was. "John was not a quitter"!

Maar de uitdaging was groot. Misschien wel groter dan hij zich ooit had kunnen inbeelden. Want om een bocht van 11 kilometer te omzeilen, moest een tunnel van 2km lang gegraven worden dwars door de berg.
In februari 1870 viel voor dit werk de eerste hamerslag. Het werk vorderde traag en was levensgevaarlijk: de rode leisteen waar men doorheen moest boren verpulverde bij contact met de lucht en geregeld vielen zware rotsblokken naar beneden.

De handboor werd vastgehouden door een "shaker": een arbeider die na elke slag op de boor de boor een kwart draaide en even schudde om het puin uit de holte te verwijderen. De "steeldriver" was de man die met een zware hamer in regelmaat op de boor sloeg om ze dieper in de rotsen te drillen.

Op een bepaald ogenblik kocht het bedrijf waar John Henry "the steeldriver" voor werkte, kocht op een bepaald ogenblik een boor die werd aangedreven door stoom. Zo"n stoommachine was hypermodern en kon sneller en dieper boren dan om het even welke arbeider.
Maar John Henry wou zijn plaats en zijn broodwinning niet afstaan. Hij ging een uitdaging aan: hij stapte in naam van de hele arbeidersploeg naar voren en stelde dat hij de stoommachine zou verslaan. Hij zou zich meten met het technisch vernuft door sneller en dieper te hameren in de rotswand. Als hij won, mocht het heel team ter plaatse blijven en verder manueel werken aan de spoorlijn. Verloor hij, dan zouden ze met zijn allen ontslag geven en de plek verlaten. "John Henry was nog a quitter" - hij begon aan een hevige strijd: de man tegen de machine.

Met in elke hand een hamer van vier kilogram, sloeg hij een gat van vier meter diep in de rots. De stoommachine raakte slechts drie meter ver. John Henry versloeg de stoommachine, maar daags nadien stierf hij van uitputting.

John Henry groeide uit tot een legende: een legende die staat voor het zweet en bloed van de Afro-Amerikanen ten dienste van onze welvaart.

Woody Guthrie

Woody Guthrie zou helemaal geen folkzanger zijn, mocht hij geen eigen versie hebben van de legende van John Henry. Zijn versie werd uitgebracht in 1944 en verscheen in 1962 op het album "Woody Guthrie Sings Folksongs".

Mose Parker

De veldopname van "John Henry", opgenomen door field recorder Art Rosenbaum en ingezongen  Mose Parker, verscheen op het album "Black & white, recorded in the field by Art Rosenbaum".  Het nummer geeft op een prachtige klinkende slide-gitaar de intensiteit van het werk weer. Je hoort zelfs hoe Mose Parker de geluiden van het hameren in de rotswand imiteert op zijn gitaar.

Johnny Cash

In de boom-chicka-boom-versie van Johnny Cash komt de stoommachine heel prominent naar voren. De legende wordt door hem vertelt gedurende maar liefst 8 minuten dertig, op het album "Blood, sweat and tears" uit 1963.

Mississippi John Hurt

Mississippi John Hurt vertelt het verhaal van John Henry in zijn nummer "Spike Driver Blues".

Andere versies van John Henry

Verder denk ik aan een prachtige versie van Etta Baker en Taj Mahal, een versie van Eric Bibb, en Joe Bonamassa lanceerde in 2009 een album met de titel "John Henry"

Bb Bm B