The devil's blues



"Wie met de duivel gescheept is, moet met hem over". Maak je klaar, want vandaag gaan we bij de duivel op bezoek!

Skip James
In 1924 ging de zestienjarige echtgenote van Nehemiah Curtis “Skip” James aan de haal met één van zijn vrienden. Skip James herinnerde zich bij die onfortuinlijke gelegenheid de titel van een nummer dat zijn mentor Son Stuckley speelde:  "Devil Got My Woman". En toen H.C. Speir langs kwam met zijn phonograaf, had Skip James met zijn bovenaardse stem maar twee opnames nodig om een contract van twee jaar bij Paramount in de wacht te slepen. "Devil Got My Woman" werd het eerste nummer dat Skip James in 1931 voor Paramount op plaat zette. En het was het eerste nummer dat hij speelde op het historische Newport Folk Festival van 1964. 
Net voordien was Skip James "herontdekt" door enkele platencollectors waaronder Henry Vetstine, jawel, de gitarist van Canned Heat. In de tussenperiode had Skip James zich toegelegd op een leven in de kerk. Cream coverde overigens in 1966 zijn nummer "I'm So Glad", waardoor Skip James voor 10.000 dollar aan royalties incasseerde Skip James zou in 1969 later overlijden.
Robert Johnson
Robert Johnson
heeft Skip James nooit ontmoet, maar bij het horen van "Devil Got My Woman" voelde hij zich genoeg opgejaagd om zijn nummer "Hellhound on My Trail" te schrijven. De rest van het verhaal is intussen gekend: Robert Johnson trok naar The Crossroads, overhandigde zijn gitaar aan Satan en leerde spelen als een virtuoos - een anekdote waar hij tijdens zijn korte leven maar al te graag mee uitpakte. Helaas voor Robert zou zijn roem zich pas verspreiden toen zijn ziel al rond doolde in het vagevuur, want het zijn de folkies van de jaren '60 die Robert Johnson's repertoire afstoften en breed verspreidden, waarna Robert Johnson postuum kroonden tot "The king of the delta blues singers". Toen Bob Dylan voor het eerst naar de gejaagde stem en de intense gitaar van Robert Johnson luisterde, omschreef hij het zo: "het voelde aan als een geest de de kamer binnen kwam, een angstaanjagende verschijning". De songs van Robert Johnson werden heel erg veel gecoverd, maar met "Hellhound on My trail" was hij de duivel te plat af: het aantal reproducties is naar Johnson's maatstaven eerder beperkt.

Als "schoonzoon van de duivel" en meteen ook "sheriff van de hel" heeft Peetie Wheatstraw voldoende geloofsbrieven om de eretribune van deze afspeellijst te beklimmen. Het is bovendien op aanbevelen van Peetie Wheatstraw dat de duivel interesse kreeg in de figuur van Robert Johnson: Wheatstraw speelde al in de late jaren twintig de muziek van de duivel en was daar behoorlijk succesvol in - tussen 1930 en 1941 nam hij maar liefst 160 nummers op. Maar tijdens de folk revival van de jaren zestig werd Peetie Wheatstraw minder intens omarmd dan Robert Johnson. Misschien omdat Peetie Wheatstraw de piano bespeelde, een instrument dat voor kritische folkies te weinig "ruraal" klonk?
J.B Lenoir
Tja, er bestaat geen twijfel meer: de duivel heeft met zijn zieltjeshandel een lucratieve en dus drukke bezigheid. J.B Lenoir zal mij altijd bijblijven als de man met het koddige zebrapakje. J.B. was echt zijn voornaam en Lenoir sprak hij uit als "La-Noir" - dat klonk sjieker. De duivel kwam J.B. trouwens heel snel halen: hij was pas veertig toen hij, na een verkeersongeval, omwille van zijn huidskleur te vroeg werd ontslagen uit het ziekenhuis en overleed aan zijn verwondingen.
Lenoir laat zich in "The Devil Is A Busy Man" bijstaan door Sunnyland Slim. Lenoir maakte als bluespianist wél furore tijdens de folkrevival, ook al was hij flink beschadigd aan zijn hand, na een messengevecht.
Otis Spann trommelde in 1954 ongegeneerd alle duivels wakker. En de duivels, dat zijn George "Harmonica" Smith die de mondharmonica laat huilen, Jody Williams en B.B. King die de fijne gitaardraadjes doorheen de pianogolven weven, Willie Dixon die de drommels in het gareel van een rockend ritme houdt en Earl Phillips die het rijtje sluit op de drums.
Rev. Gary Davis
Lucifer mag met zijn rockend ritme het vuur ontsteken, de blinde predikant Gary Davis blijft doof voor Satan's lokroep. Gary Davis had dan ook genoeg ervaring, want van kinds af speelde de duivel met zijn leven. Zijn mama baarde acht kinderen, maar Gary Davis was de enige die de volwassen leeftijd haalde. De jonge Davis werd bovendien door zijn moeder mishandeld, waarna zijn oma verder voor hem zorgde. En toen hij tien jaar was, schoot een sheriff zijn papa dood. Gary Davis zocht zijn troost in religie. En in de blues...
Tim De Graeve, alias Tiny Legs Tim, de Gentse bluesman uit Westouter, richt zijn gebed niet aan Jezus. Hij brandt liever een kaars voor de duivel. Het verschafte hem alvast de nodige geloofsbrieven om zelfs de jeugd mee te trekken in een bedevaartstocht die de blues vanuit Gent verspreidt over het noordelijke halfrond.

Tiny Legs Tim
Sonny Boy Williamson I
Ook Sonny Boy Williamson windt er geen doekjes om: hij sloot onbewust een pact met de duivel, in casu vermomd als zijn eigen vrouw. De dame was al niet happig op de trouwring die hij haar aanbood, en nu slaapt ze naast hem met een ijspriem in de hand, klaar om toe te slaan. De arme drommel...

John Lee Curtis "Sonny Boy" Williamson introduceerde in de jaren dertig de mondharmonica als solo-instrument in de blues en verwierf zo de titel "Father of the of the modern blues harp". Later zou zijn naam geplagieerd worden door de de duivelse Sonny Boy Williamson II, Aleck Rice Miller, maar ik presenteer je graag "The Original Sonny Boy".
Het spijt is het leste, het is van de duivel gemaakt. Dat ondervond Mary James toen ze opgesloten werd in de beruchte staatsgevangenis Parchman Prison. In een wanhopige poging om de duivel alsnog van zich af te schudden, organiseert ze een ringdance met haar medegevangenen, en slaat ze zichzelf als bezeten op het lichaam.
Het body patten van Mary James heeft niet mogen baten, dus gaat de levende rocklegende Robert Plant mee in de aanval. Hij poogt de duivel uit te drijven met de spiritual "Satan, Your Kingdom Must Come Down". De voormalige zanger van Led Zeppelin is als Ridder in de Orde van het Britse Rijk dan ook goed gewapend met een krachtige stem om de uitdrijving tot een goed einde te brengen.
Sid Hemphill
Tja, met al die helse verhalen zou je van de duivel gaan dromen. "The Devil's Dream" is een oud volksliedje uit Engeland. Sid Hemphill, patriarch van de Mississippi Hill County Blues, presenteerde het liedje in 1942 in een fife and drum-versie aan field recorder Alan Lomax.
King Solomin Hill is flink teleur gesteld over het losbandig gedrag van zijn partner. En hij smeedt sinistere plannen. Hij haalt een scheermes boven en met een sardonische falsettozang kondig hij aan: "You'll be makin' whoopee with the devil in hell tomorrow night".

The devil got 90,000 women, he just need one more
Boys, the devil got 90,000 women, now he just needs one more
He's on the mountain callin' for you, woman broke down, sure must go

Whoopee Blues - King Solomon Hill
Die vrouw... ze moet wel de dochter van de duivel zijn. Ook Buddy Guy kan er van meespreken, ook hij huwde de dochter van de hellevorst. De anders zo opgewekte Buddy Guy doet zijn neerslachtig beklag op het album "Rhythm & Blues" uit 2013. En het ergst van al... nu is hij net als Peetie Wheatstraw de schoonzoon van de duivel!
Zet je schrap, want nu komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het Beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.

Metalband Iron Maiden publiceerde zijn nummer in hun gelijknamige album uit 1982. Dus mocht je ook naar hem op zoek zijn: 666 is zijn nummer. "The Number Of The Beast". De antichrist. Iets in de muziek van metalband Iron Maiden trok meteen mijn aandacht. Het galopperende ritme, misschien. Of de lange gitaarsolo's die aan de blues verwant zijn. Of misschien gewoon de naam, Iron Maiden, verwijzend naar een foltertuig: de "ijzeren maagd", een ijzeren kist met pinnen aan de binnenzijde waarmee iemand gepijnigd werd.
Black Metal is satanische muziek. Met snelle gitaarriffs en een ijzig hoge, gillende zang. Met antichristelijke teksten en zwarte magie. Zo niet de blues. De blues is geen duivelse muziek, dat was een misverstand van de blanke kolonisten die een foutieve interpretatie gaven aan de Afrikaanse cultuur. Mighty Mo Rodgers verduidelijkt op het album "Redneck Blues" uit 2008: "Blues Ain't Devil Music".
Wat de witte mannen als de duivel identificeerden, was niet meer dan Legba, of Eleggua - de trickster, de Afrikaanse geest die connectie legt tussen de Aardse bewoner en de spirituele wereld. Legba kan je oproepen door te dansen, te voetstampen en door vol overgave te zingen. Dr. John noemt hem "the spirit of tricknology". Eleggua is dan ook terecht de titel van een funky track op Dr. John's album "Locked Down" uit 2012.
Ook de Talking Heads deden een oproep aan Papa Legba, in het kielzog van de cultfilm "True Stories" uit 1986, verscheen het gelijknamige album waarop ze zich lieten bijstaan door gospelpapa Roebuck "Pops" Staples, patriarch van The Staple Singers.
En zo zou je haast genegenheid gaan koesteren voor de heer van het kwade. Satan staat al duizenden jaren toe te kijken hoe de mensheid geweld gebruikt tegen zichzelf. Dus als je hem ontmoet, toon dan wat sympathie, aldus Mick Jagger. "Sympathy For The Devil" verscheen op het album "Beggars Banquet" uit 1968.


En toch dacht de deltabluesmythe Robert Johnson daar anders over. Je zou van minder, als je achterna gezeten wordt door de hellehonden. In "Hellhound On My Trail" voel je zo de angst die Robert Johnson voelde, wetende dat de duivel hem op de loer lag. Wie de duivel gelooft, heeft dan ook zijn meester gevonden.. en wie zijn gat verbrand, moet op de blaren liggen. "Hellhound On My Trail"!
Texas Alexander
Heb je geen alcohol meer te drinken, dan krijg je af te rekenen met de "blauwe duivels". In het Engeland van Shakespiere en Queen Elisabeth I wist men er alles van: de "Blue Devils" brachten een diepe droefgeestigheid. Een droefgeestigheid waarvan Deltabluespionier Texas Alexander ons laat mee genieten met "Blue Devil Blues".
Al op de schoolbanken had Clarence Brown "a voice as a gate", een stem als een poort, zeg maar. En lef had hij ook, want toen in 1947 T-Bone Walker zich ziek meldde op een optreden, nam Clarence Brown gewoonweg zelf de gitaar in de hand om een boogie te spelen, tot groot vermaakt van het publiek. Clarence Gatemouth Brown was opgestaan en zou zijn gitaarkunsten aan de wereld laten zien. 
Clarence Gatemouth Brown had het daarbij niet zo voor puristen. De blues in vakjes duwen, dat maakt het alleen maar saai. Neen, Clarence Gatemouth Brown mengt liever alle bluesstijlen door elkaar. Country, Cajun, Texas Blues en Rock 'n Roll, als het maar feestelijk is. Tot zelfs de duivel er van recht veert. 
Blues is geen jazz. En jazz is geen blues. Of toch. Charles Mingus weet van de duivel geen kwaad: hij leent de tekst van Clarence Gatemouth Brown om er zijn "Devil Blues" mee te componeren. Een andere melodie, dezelfde woorden. Het geniaal swingende en tintelende nummer is terug te vinden op het album "Changes One" uit 1975.
Sippie Wallace
Je moet de duivel dan ook niet zwarter maken dan hij is. Sippie Wallace, "The Texas Nightingale", droomde in 1924 zelfs over de duivel, dansend op het bal. En de duivel zag er stralend uit in haar droom.
Laat die duivel dus maar dansen. Met plezier zal ik hem vergezellen. Net als John Lee Hooker, die ons opzweept met zijn boogie tot we samen branden in de hel.
Blues is des duivels, en de boogie is zijn dans. Dan wil ik mijn ziel verkopen. Meer nog, ik wil met plezier reïncarneren in Beelzebub. En daarmee sluiten we aan bij Canned Heat, die Skip James zijn "I'd Rather Be The Devil" omzetten in een hete boogie.
De duivel heeft ook het liefje van Rory Gallagher in zijn macht. Ze blijft maar dansen en feesten, dag en nacht. Maar Gallagher zal wraak nemen: hij zal zich over haar verspreiden als de mazelen. Toen de Duivel oud werd, werd hij eremijt, zo zegt men wel eens. Want de Ierse bluesman heeft geen recht tot spreken: in de jaren '70 - toen ook Roland Van Campehout actief was in de band van Rory Gallagher - speelden zelf ook vaak tot in de wee wee hours. Gemakkelijk voor de concertgangers die aansluitend op het optreden de eerste trein naar huis konden nemen. En of hij zijn liefje met de mazelen kon besmetten is twijfelachtig, want in maart 1995 kreeg de duivel hem zelf te pakken: Gallagher overleed aan de complicaties van leverfalen, het gevolg van overmatig alcohol- en medicatiegebruik. The Devil. And Nothing But The Devil.
Jim Lauderdale
Wie de duivel gelooft, heeft zijn meester gevonden. Dus blijf je maar beter uit zijn buurt, zeker als hij begint te grienen. Jim Lauderdale zong zijn waarschuwing in 1994 op het album "Pretty Close To The Truth". Lauderdale werd zelf ook achtervolgd door enkele akelige demonen: ondanks de nominatie voor een Grammy werden zijn nummers niet gespeeld op de radio en kort nadien beëindigden Warner Bros, Columbia en Atlantic Records hun contract met de Amerikaanse singer-songwriter. Net als vandaag, waren het enkel megasterren die de ether domineerden, een fenomeen dat het "Jim Lauderdale Fenomeen" genoemd wordt.
Trouwens, als de duivel gaat janken, dan kan het niet anders dan regenen. Dat wist zelfs Charley Patton: "Devil Sent The Rain".
Memphis Minnie & Kansas Joe McCoy
De ware voetafdruk van Skip James kan niet overschat worden. Kansas Joe McCoy bracht een eigen versie van "Rather Be The Devil" onder de titel "Evil Devil Woman Blues". Zijn echtgenote, Memphis Minnie, zal het duivelse verwijt niet gesmaakt hebben, want halverwege de jaren dertig ging het immens populaire bluesduo uit elkaar.
Rory Block imiteerde de falsettostem in  "Devil Got My Man", een nummer uit haar album "High Heeled Blues" uit 1981. Rory Block's partner was inderdaad in de ban van de duivel en vooral van een alcoholverslavnig gegrepen.
Laat hem branden in de hel, zo meende John Lee Hooker  in 1959. Maar De Amerikaanse platenlabels waren van een ander gedacht, want John Lee Hooker's gelijknamige album werd er pas 33 jaar later, in 1992, uitgebracht. Bizar, want de zang recht-op-het-bot en de drijvende akoestische gitaar vormen een uniek pareltje dat gerust eerder uit de praalkast mocht gehaald worden. 
John Lee Hooker had zijn eerste hit met "Boogie Chillen" in 1948 - hierover vertelde ik al in de eerste aflevering van deze podcast. En gelukkig zou John Lee Hooker actief blijven tot 2001. Hij kon dus ook zelf nog een hele poos nagenieten van "Burnin' Hell".
Ook Lightnin' Hopkins' liefje kan de verleiding niet weerstaan. Geen "jive" voor haar, ze wil stevig dansen. Eerst twijfelt de Texaanse bluesrakker nog even, maar al gauw heeft hij de smaak te pakken - hij is dan ook niet voor niets één van de pioniers van de elektrische gitaar. Eens de boogie echt goed op dreef is, stopt blijft zij plots stil staan. Maar Lightnin' wil meer....  Kan niet, roept ze, want ze hoorde net haar echtgenoot aan de deur!
Big Bill Morganfield
Big Bill Morganfield
zit met een gelijkaardig probleem... De duivel staat aan zijn deur. En wees voorzichtig, want het kwaad doet zich voor in verschillende gedaantes. Nou, mij lijkt het alsof Big Bill Morganfield zich geen zorgen moet maken. Met zijn donderstem en de krachtige gitaarlijn blaast hij elke indringer omver. En bovendien... doet de naam Morganfield je geen belletje rinkelen? Juist, Big Bill is de zoon van McKinley Morganfield, beter gekend als Muddy Waters. En al had Big Bill weinig of geen contact met de grondlegger van de Chicago Blues, en groeide hij niet op in "The Windy City" Chicago, maar in het warmere Atlanta, toch zit de krachtige muziek hem duidelijk in de genen. "Devil At My Door" komt uit "Blues With A Mood", een album uit 2013.
Een zwarte kraai gezien in je droom? Bang voor een slecht voorteken? Geen nood: deze Black Crowes staan eerder symbool wijsheid en intuïtie. De bluesgeoriënteerde, rockende broers Chris en Rich Robinson uit Atlanta staan zelfs klaar om de duivel een schop onder zijn kont te geven. "Kick The Devil Outta Me" is een live versie uit Atlantic City, 1990.
Of waren die zwarte kraaien toch een slecht voorteken? John Mayall denkt van wel. "Call It Bad Luck, That'x The Way It Goes. That's The Blues!". En zelfs met de hulp van John Mayalls voormalige bandleden Eric Clapton en Mick Taylor lijkt er maar geen eind te komen aan de stunteligheden van Mayall. 
In de jaren zestig ging het hen anders wel voor de wind. De Amerikaanse soldaten die in Engeland gestationeerd waren, brachten de blues in het land. En met de hulp van pionier van de Brittish Blues, Alexis Corner, startte John Mayall "The Bluesbreakers", de band die de lont stak in de Brittish Blues Boom waaruit grote namen als Jeff Beck, Rod Stewart, Ron Wood, Bill Wyman, Eric Clapton, Keith Richards, Mick Jagger en Brian Jones van The Rolling Stones en Jimmy Page van supergroep Led Zeppelin zich ontpopten. 

De jonge Eric Clapton vervoegde in 1965 The Bluesbreakers, nadat hij zijn groep The Yardbirds had verlaten - Clapton was ongelukkig over de poprichting die de groep uitging. Clapton bleef echter niet lang hangen bij The Bluesbreakers en startte het supertrio Cream op. Na Clapton kwam Peter Green aan bod als gitarist van The Bluesbreakers, op zijn beurt opgevolgd door Mick Taylor. Mick was eigenlijk nog een tiener, een adept van Clapton die ooit voor hem mocht invallen toen Eric Clapton om én of andere reden niet kwam opdagen. Maar helaas: Mick Taylor had die dag zijn naamkaartje niet achtergelaten, dus moest John Mayall via een advertentie in de krant opnieuw op zoek naar de jongeman. Maar Mick Taylor twijfelde geen seconde. En hij deed het zo goed... dat hij in 1969 door Mick Jagger werd weggelokt om bij The Rolling Stones te gaan spelen. Toch bleef Mick Taylor trouw aan John Mayall, met wie hij nog veel samen musiceerde.

"Back To The Roots", dacht John Mayall in 1971, toen hij Eric Clapton en Mick Taylor opnieuw uitnodigde om samen te jammen op het nummer "Devil's Tricks".
Tampa Red
De truukjes van de duivel... Tampa Red maakt zich zorgen! Want ook zijn liefje ging er vandoor... en het doet pijn. Gelukkig leerden Jimmie Rodgers en The Mississippi Sheiks hem om een jodelende frasering toe te voegen aan zijn zang, een exotische zangtechniek waarmee hij ongetwijfeld alle duivels uit zijn ziel kan verdrijven. 

Tampa groeide op in, jawel, het stadje Tampa in Florida. En omdat hij een lichte huidskleur had, kreeg hij de bijnaam "Tampa Red". Hij één van de eerste gitaristen die zich een National Steel aanschafte, een resonator gitaar met een goudkleurige afdekplaat, en de "Man with the gold guitar" was heel ijverig, want hij maakte maar liefst 335 opnames op 78-toerenplaten.
Tja, Tampa Red was dan ook geen engeltje. Hij is vooral gekend om zijn eerder schunnige tekst in het nummer "It's Tight Like That". Misschien had hij wel te veel gedronken van die goedkope gin? Want in alcohol schuilt de duivel...
Boogiewoogiepianist Roosevelt Sykes kon er ook niet genoeg van krijgen: 

Give me one more drink, of that Devil's Island Gin
Give me one more drink, Of that Devil's Island Gin
I've been drunk once tonight, and I want to get drunk again

Devil's Island Gin Blues - Roosevelt Sykes


De "Devil's Island Endurance Gin" was spotgoedkoop: voor slechts één dollar kon je een fles sterke drank kopen. En de advertentie wond er geen doekjes om: de alcohol werkte volgens de producent als afrodisiacum. De reclame-afbeelding toont een man die binnen gluurt in het strandhokje van een blanke dame, terwijl de schaduw van Satan mee om het hoekje loert. Weinig geschrokken antwoordt de dame knipogend: knipogend "Those Fellows Who Drink That Devil's Island Endurance Gin, seem to have the very devil in 'em". Een ander label van hetzelfde bedrijf toont een schaars geklede vrouw die in haar kamer de duivel opmerkt in de spiegel. De duivel houdt een fles goedkope gin in de hand, het goedje waaraan hij zijn "goed gevoel" toeschrijft. 


In 1908 zou een journalist deze propaganda in verband brengen met de bruale moord op een blank meisje in een Afro-Amerikaanse buurt. Het bedrijf dat deze gin produceerde, "Dreyfus and Weil", werd als Joods aanzien en in het krantenartikel maakte de schrijver het Joodse ras verantwoordelijk voor de wandaden van de alcohol-consumerende zwarten, een stereotypering die vaak als argument voor de drooglegging zou gebruikt worden.
't Is dus uitkijken geblazen, want de duivel ligt op de loer. Lighnin' Hopkins waarschuwt op het album "Lighnin Strikes" uit 1962.
En Elvis Presley, die was in 1963 ook aan het gluren. Maar hij trok zich al gauw terug... want wat hij zag, was niet wat hij had verwacht. Ze leek op een engel, ze praat als een engel... maar jawel, ze was de duivel in vermomming! "Devil In Disguise"... John Lennon vond de hitsingle maar niks: hij vond dat Elvis plots klonk als Bing Crosby.
Bo Carter

Misschien had Bo Carter, zoon van de Chatmon-familie, ook wat te vaal van de gin gedronken? Bo Carter zong heel wat obscene liedjes, met titels als "Let Me Roll Your Lemon", "Banana In Your Fruit Basket", "Pin In Your Cushion", "Your Biscuits Are Big Enough For Me", "Please Warm My Weiner" en "My Pencil Won't Write No More". Genoeg vuile praat dus, om elke vrome priester de kast in te drijven. Tijd trouwens om zijn oude duivel terug te trekken, want hij gedroeg zich als een slechte man: 

Go back old devil : and look up on your shelf
And get you soap and water : and bathe your dirty self

I beat my baby : man with a rope and a line
- : until she went stone blind

Old Devil - Bo Carter
Blind Joe Taggart
Robert Plant leerde de spiritual van gitaar-evangelist Blind Joe Taggart wiens opname dateert van 1931. Taggart doolde in de jaren twintig al rond als evangelist, met de gitaar in de hand. En omwille van zijn slecht zicht liet hij begeleiden door Joshua Daniel White, een man die via Blind Joe de knepen van het vak leerde en later zelf op de planken stond als singer-songwriter. Blind Joe Taggart was de duivel van de kruikar gegleden, zoals men zegt: Josh White typeerde hem als een gemene en verraderlijke man die zijn publiek misleide met vals blindheid, aangezien hij met één oog toch nog kon zien.

Zo, dat was het verhaal van de duivel in de blues. Hopelijk heb je, na het aanhoren, tijdens slaap geen nachtmerrie. Country Blues-pionier Sylvester Weaver, moet ook naar deze afspeellijst geluisterd hebben, want hij droomde van de duivel! Devil's blues...

Had a dream while sleeping, found myself way down below, my Lord,
I had a dream while sleeping, found myself way down below
Couldn’t get to Heaven, Hell’s the place I had to go

Devil had me cornered, stuck me with his old pitchfork (2X)
And he put me in an oven, thought he had me for roast pork

Hellhounds start to chasin’ me and I was a runnin’ fool
Hellhounds start to chase me and I was a runnin’ fool
My ankles caught on fire, couldn’t keep my puppies cool

Four thousand devils with big tails and sharp horns, my Lordy,
Saw a thousand devils with tails and sharp horns
Everyone wandered, tried to step on my corns

For miles around I heard men scream and yell, my Lord,
For miles around, heard men scream and yell
Couldn’t see a woman, I said, “Lord, ain’t this Hell?

Devil's Blues - Sylvester Weaver

Bm Bb B