The Rolling Stones "Sixty" tour - Brussel

Spotify afspeellijst

Foto LeSoir.be

"Je moet goed gek zijn om dit te doen. Maar het was meer dan de moeite waard." - dat was mijn allereerste gevoel na het concert van The Rolling Stones op maandag 11 juli in het Koning Boudewijnstadion in Brussel.

Alleen en ongeremd wist ik een plekje te claimen, helemaal vooraan in het vak dat bij mijn ticketklasse hoorde. En meteen nadat ik mijn territorium min of meer had afgebakend, werden rondom mij de rangen gesloten: vanaf nu was er geen doorkomen meer aan. Gevolg: vijf uur lang rechtstaan op een kleine vierkante meter met de brandende zon hoog aan de hemel, de pintjes onbereikbaar, het toilet nog minder bereikbaar en zélfs geen 4G. Maar ik was mentaal helemaal voorbereid, ik was er klaar voor: niets zou mijn allereerste concert van de mythische Stones nog in de weg staan. Gigaconcerten zijn per definitie niet echt mijn ding, noem me gerust een meerwaardezoeker. Maar een viering van zestig jaar Rock 'n Roll gemarineerd in de Britse blues, daarvoor wou ik best wel een financiële en fysieke inspanning leveren. 

De aanloop naar de hoogmis was een beetje spannend: het concert van dertien juni in de Johan Cruijff Arena in Amsterdam werd heel erg lastminute geannuleerd na een positieve corona-test bij Mick Jagger. Maar op 8 juli kwamen de Nederlandse fans uiteindelijk wél aan hun trekken, en de krantencommentaren logen er niet om: The Rolling Stones zijn het rocken en rollen nog niet verleerd. Er stond me een onvergetelijk concert te wachten.

Kaleo

Kaleo
De verademing was dan ook groot toen de Ijslandse rockband Kaleo het voorprogramma op gang trok. Al gauw galmde "Break My Baby" over het veld van het Boudewijnstadion en de schwun zat er in. En toen de slagzin "The devil is gonna set me free" het nummer "Broken Bones" op gang trok was ik helemaal overtuigd: de bluesgoden waren die avond in Brussel onmipresent.
Stevige bluesrock wisselde af met meer intimistische nummers. En toen Jökull Júlíusson - hou het voor het gemak maar op JJ Julius Son -  zijn prachtige resonator om de hals sloeg, was ik helemaal verkocht.
Het bezoekersveld kwam in beweging, de zin "Who is smoking sigarettes, who is smoking something else?" uit "Hey Gringo" drong diep in me door en nog een paar headbangers verder was ik helemaal in de juiste gemoedstoestand om The Rolling Stones te verwelkomen. 

Kaleo

Setlist:

  1. Break My Baby
  2. Broken Bones
  3. I Can't Go On Without You
  4. Hey Gringo
  5. Alter Ego
  6. Hot Blood
  7. Way Down We Go
  8. Rock 'n' Roller
  9. No Good

The Rolling Stones

Het publiek was helemaal opgewarmd toen de heren van The Rolling Stones op het podium verschenen, en dat had deels ook te maken met de tropische temperaturen. De zon was zich gelukkig achter de tribune gaan verschuilen, waardoor nu alle spots op Mick Jagger, Keith Richards en Ron Wood gericht werden. Alhoewel... het was eigenlijk de vorig jaar overleden Charlie Watts die, met levensgrote videobeelden van de ooit minzaam glimlachende drummer, de allereerste ovatie mocht ontvangen. Zestig jaar lang hadden Mick en Keith samen met Charlie muziek gemaakt.

Ev'rywhere I hear the sound of marching, charging feet, boy
'Cause summer's here and the time is right for fighting in the street, boy
But what can a poor boy do
Except to sing for a rock 'n' roll band
'Cause in sleepy London town
There's just no place for a street fighting man, no

Street Fighting Man - The Rolling Stones

The Stones doken meteen in het verleden met "Street Fighting Man", een oproep tot revolte tegen de Vietnamoorlog uit 1968. Maar helaas, ook vandaag is oorlog  gruwelijk dicht aanwezig, en ook vandaag zijn mensen te veel opgeslorpt door hun schijnbaar belangrijke bezigheden. "You better stop, and look around!". Waarna het publiek gretig mee brulde "Here comes your nineteenth nervous breakdown" - een nummer dat met de riff tussen de coupletten de rockende geest van Bo Diddley weer een klein beetje tot leven brengt: als grote fans van Bo Diddley ontleenden The Rolling Stones deze riff uit "19th Nervous Breakdown" van Bo Diddley's "Diddley Daddy".

Na de bluesy shuffle van "Tumblin Dice" (1972) en "Bitch" (1970) waarin de blazers de riffs van Keith Richards accentueerden, volgde de meezinger "Out of Time": een hit uit 1966 die The Stones merkwaardig genoeg nooit live hebben gespeeld, tot het aan de setlist van de huidige "Sixty" tour werd toegevoegd. En met het door de toetsenist geïmiteerde geluid van de xylofoon werd mede-Stonesoprichter Brian Jones een klein beetje opnieuw tot leven gewekt; de multi-instrumentalist en immer experimenterende Brian Jones bespeelde op de oorspronkelijke versie van "Out of Time" immers de marimba.
Brian Jones

Brian Jones overleed al in 1969, maar hij wordt beschouwd als de grondlegger van de sound van The Stones. Hij maakte in 1962 in Londen kennis met Mick Jagger en Keith Richards, waarna hij hen voorstelde om een Rhythm & Bluesbandje op te starten, samen met gitarist Dick Taylor.  

In de nacht van twee op drie juli 1969 verdronk Brian Jones in zijn eigen zwembad - een tragische dood waarbij wel eens gespeculeerd wordt dat hij "half moedwillig, half per ongeluk" zou vermoord zijn door een vriend. Brian Jones wordt beschouwd als de man die het geluid van The Rolling Stones vorm gaf, maar terwijl Mick en Keith nog levendig rondhuppelen op de Europese podia schuift Jones aan als onfortuinlijk lid van de "Club 27".

Het publiek mocht ook zijn zegje doen over de setlist, en bij de zogenaamde "song voting" kwam de song "Beast of Burden" als winnaar uit de virtuele jackpot. "Beast of Burden" is uit 1978, maar velen kennen het waarschijnlijk in de coverversie van Bette Midler. En terwijl Mick Jagger als een rasecht werkpaard het nummer trok, genoten de breed grijnzende Keith Richards en Ron Wood achter hem van een gezellig onderonsje op gitaar. Maar Mick liet zich niet inpakken: hij nam zijn al veertig jaar getrouwe backing vocal Bernard Fowler mee naar de front voor een vocaal duet. En je kon er niet omheen: beide heren zijn overduidelijk heel sterk op elkaar ingespeeld.


Wat volgde was een geheel kaalgeslagen "You Can't Always Get What You Want". Jagger zette het nummer in op akoestische gitaar, maar al gauw belandde het instrument weer in de armen van de roadie. Zodoende had Mick Jagger de ruimte vrij om vinnig de catwalk af te lopen waar hij het publiek aanspoorde om mee te zingen - een gelegenheid die ik als grote liefhebber van het nummer niet aan me heb laten voorbij gaan. Tijdens de gitaarsolo trok Ron Wood de aandacht naar zich toe, en ook hij liep de catwalk af - bij zijn terugkeer werd hij plagend aangemaand door Mick Jagger met een gebaar dat de front niet zijn plekje is. Het publiek lustte de tempoversnelling aan het eind van het nummer en de sfeer zat er dik in.


Net als de meeste muzikanten kregen ook The Rolling Stones stevig te kampen met de gevolgen van de Covid-pandemie. In 2020 waren ze genoodzaakt om hun "No Filter Tour" te onderbreken, waarna ze hun single "Living in a Ghost Town" uitbrachten. En terwijl Mick Jagger nu ook de mondharmonica in de mond nam, viel me op hoe efficiënt de videoprojectie me in de ban nam tot op het podium om me mee te ontvoeren in de set van de videoclip die samen met "Living In A Ghost Town" werd uitgebracht.

Intussen hadden The Roling Stones zich al zo'n beetje doorheen hun hele levensloop gezongen, en met "Honky Tonk Woman" maakten ze opnieuw de sprong zestig jaar terug in de tijd, 1969 om specifiek te zijn. Op het album "Let It Bleed" zat het nummer nog in een country-arrangement onder de titel "Country Honk", in de lente van 1969 werd het getransformeerd tot het elektrische "Honky Tonk Woman". Keith had zich als fan van Kuifje voor deze gelegenheid getooid met een soort plastron aan de dij waarop een cartoon van Kapitein Haddock prijkte. 



Ook Mick Jagger leek zich in België te amuseren: hij vertelde in een gezapig Nederlands-Frans-Engels taaltje dat hij de Marollen had bezocht waar hij had genoten van een doosje pralines, om nadien nog zes Brusselse wafels te verorberen. En hij was naar Manneken Pis gaan kijken, maar het Stones-kostuumpje van het ketje was gepikt door snoodaards - naar zichzelf refererend.

Het was nu ook de beurt aan Keith Richards om met het dromerige "Slipping Away" de leadzang te nemen waarna hij "Connection" zong, een nummer over de druk die de supergroep in 1969 ervoer, en over de irritant lange wachttijden in de transitruimte van de luchthavens.

My bags, they get a very close inspection
I wonder why it is that they suspect them
They're dying to add me to their collections
And I don't know if they'll let me go
Connection, I just can't make no connection
But all I want to do is to get back to you
Connection, I just can't make no connection
But all I want to do is to get back to you

Connection - The Rolling Stones

De stem van Keith Richards mist de kracht van die van Mick Jagger, en vooral in de hoge noten was dat wel merkbaar. En af en toe klonk het geheel een beetje chaotisch. Toch zag je ook hier Keith Richards genieten - met een onmiskenbaar brede grijns.


"Miss You" werd in 1978 uitgebracht als disco-nummer; een gewaagde zet. Het nummer kreeg goede reviews, maar de fans haakten af: zij waren bang dat The Stones vanaf die dag enkel nog discoplaten zouden uitbrengen. Die zorgen zijn vandaag in de kast geborgen, en zowat iedereen in het stadion en daarbuiten kon vlotjes meezingen met het oe-oe-oeoe-refreintje. Intussen had Mick Jagger een nieuw vestje aangetrokken en even leek het alsof hij zijn elektrische gitaar in het publiek zou gooien, maar de roadie ving hem netjes op waarna Mick Jagger naar voren stapte voor enkele moves op de catwalk, opgehitst door een funky bas-solo. 

"Midnight Rambler", een nummer over de "Boston Strangler" die aan het begin van de jaren zestig 13 vrouwen had vermoord, werd door Keiith Richards ooit omschreven als "een bluesopera". Mick Jagger die nimmer bleef stil staan, liet bij dit nummer alle energie uit zijn strakke lijf vloeien, terwijl hij spookachtige geluiden uit zijn mondharmonica perste. Wanneer Keith en Ron er nog eens een scheurende gitaarsolo tegenaan gooiden, was de extase volledig. Tijd voor Mick om ook dit vestje uit te trekken. Even viel een spannende stilte, waarna Mick Jagger "Come On In My Kitchen" van blueslegende Robert Johnson doorheen de "Midnight Rambler" mixte. Kippenvel, perfect in tune met het moordverhaal dat me maar liefst twaalf minuten lang in de greep hield.



Met "Paint It Black" uit 1966 ontbrandde het stadion. Alweer hoorden we de wereldse invloeden van wijlen Brian Jones in het nummer weergalmen, de zwart-wit-presentatie zorgde aanvullend voor een indrukwekkend schouwspel. Het publiek zat mee in het ritme, en dat was het perfecte uitgangspunt voor Keith Richards om zijn iconische riff uit "Start Me Up" in te zetten. Het publiek zong mee uit volle borst.

Het concert bereikte zijn hoogtepunt - en daar mocht "Gimme Shelter" niet ontbreken.  "Gimme Shelter" staat symbool voor het ongelukkige "Altamont Concert" uit 1969; een concert waar de hulp van de Hells Angels werd ingeroepen om de security te verzekeren, een fatale misrekening waarbij een fan in het publiek door messteken om het leven kwam.
Met "Gimme Shelter" was het de beurt aan achtergrondzangeres Sasha Allen om zich samen met Mick Jagger helemaal te smijten in een pittig duet op de catwalk, waarna Mick de hyperkinetische zangers netjes aan de hand terug naar haar plekje bij de microfoonstaander leidde.



Euforie... en toen moest "Jumpin' Jack Flash" nog losbarsten... een meezinger van formaat. Keith Richards, met de gitaar laag op de dijen, ging helemaal in het nummer op, terwijl Mick Jagger onvermoeibaar alle hoeken van het podium afliep om het publiek aan te porren. De brede grijns op het gezicht van Keith en Ron, alweer, tijdens de afsluitende gitaarsolo's wond er geen doekjes om: ook de mannen van de Stones hadden genoten van dit heerlijke concert.

Geen concert zonder een "encore", zonder een bisnummer. Het publiek wou meer en de "woeh-oe" maakte de verlangens duidelijk: de duivel had zijn entrée gemaakt en nu mocht Satan zijn afsluiter niet missen - het was tijd voor "Sympathy For The Devil".  Mick Jagger had blijkbaar aan het eind van dit concert nog voldoende energie op overschot om, onder een regen van virtueel vuurwerk, als een echte dervish wat pirouettes te draaien. "Please allow me to introduce myself", maar voor dit publiek was een introductie niet meer nodig: de menigte zong "Sympathy For The Devil" van de eerste tot de laatste noot mee uit volle borst, waarna de "woeh-woe" tijdens Keith's gitaarsolo bleef weergalmen. Wat een voldoening... of toch niet? De welbekende riff van "I Can't Get No Satisfaction" denderde meteen nadien door de luidsprekers. Ooit werd dit nummer omwille van de vermeende expliciete tekst geweerd van de mainstream-radio, vandaag zingt heel Europa samen met The Stones, mee uit volle borst. En het Brusselse publiek was zichtbaar en hoorbaar voldaan. Wat een feest!



Flink gedehydrateerd verliet ik het Koning Boudewijnstadion, om meteen terecht te komen in de grote menigte, schouder aan schouder, op weg naar huis. Weer was het aanschuiven, en nog steeds was elke al dan niet alcoholische vloeistof ver buiten bereik. Maar het deerde niet; ieders hoofd duizelde nog van de onvergetelijke ervaring. Ach ja, misschien was het allemaal wat gladjes, geprepareerd voor de fans. Misschien misten we wel een meer intense, spontane gitaarsolo. En het Koning Boudewijnstadion is niet meteen de meest sexy plek voor een Rock 'n Rollconcert. Maar toch, de slotsom luidde unaniem "Wie er was, zal het nooit vergeten". En nu op naar Sixty-Five!

Bb Bm B