(Ge)Varenwinkel Bluesfestival 2022

"Varenwinkel! Varenwinkel!" Wanneer presentator Geert "de bluesdokter" de woorden laat galmen over het festivalterrein, veren alle bluesvrouwen en hun bebaarde bluesmannen recht om zich met een frisse pint in de hand naar de tent te reppen.

Het (Ge)Varenwinkel Bluesfestival was aan haar vierentwintigste editie toe. Het feest begon al met een voorbeschouwing op donderdag 25 augustus, kleinschalig - al waren dit jaar blijkbaar al heel wat liefhebbers vroeg afgezakt naar het kleine dorpje in de Kempen. Zelf heb ik pas vrijdag aangeschoven, en daardoor moest ik de DJ-set van Jimmy Hendrickx missen. Jammer, want ik herinner me de joviale man als een fenomeen, en dan niet enkel in zijn sterke muziekkeuze, maar ook in zijn enthousiaste verschijning op het podium.

Vrijdag 26 augustus

Op vrijdag kregen The Catsmokes uit Averbode de eer om het publiek op te warmen met hun gladde rockabilly-blues en onversneden Rock 'n Roll. En hun rol als opener vervulden ze met glans, waarna Crystal Thomas de dansbare energie van de gospelkerk en de soulvolle hitte van de Louisiana-swamps overbracht op een gewillig Kempens publiek. En het plezier dat daarmee gepaard ging, galmde niet alleen uit haar warme stem, maar fonkelde ook uit haar pretoogjes. Naast haar stond bovendien de Italiaanse gitarist Luca Giordano gekke bekken te trekken terwijl hij met pakkende slidings en uiterst expressieve bendings zijn bluesverhaal verkondigde.

Heel even leek het fout te lopen toen Crystal Thomas, zich onbewust van de taalgrenzen in ons kleine landje, onze nationale trots Jacques Brel citeerde met "Ne Me Quitte Pas", hopend dat het Kempense publiek de Franse tekst vlot zou meezingen. Maar helaas... Gelukkig had ze al snel door dat het publiek haar niet echt kon helpen, waarna ze met een heel funky "Baby Don't Leave Me" de tent opnieuw in beweging bracht.

En toen Rick Estrin zijn trucs op de mondharmonica tevoorschijn toverde, daarin enthousiast ondersteund door the Nightcats, toen stond de tent helemaal in vuur en vlam. Het verhaal doet de ronde dat Rick Estrin, geboren in San Fransisco in 1949, op zijn negentiende mocht jammen met Muddy Waters. Muddy was enthousiast, en repliceerde "You play like a man!". Rick Estrin kreeg zelfs het aanbod om mee met Muddy op tour te gaan, maar helaas mistte hij het cruciale telefoontje en de date heeft nooit plaatsgevonden.
Maar op (Ge)Varenwinkel verscheen Estrin wel op het appel, en meteen was het startschot gegeven voor een stomende bluesset. Estrin's lange lyrics vloeiden vlot uit de mond, af en toe leek het zelfs een beetje op rappen, waarna elke strofe kordaat werd geaccentueerd met een knap staaltje broeierige mondharmonica. Estrin werd trouwens bijgestaan door een groepje verfijnde muzikanten: de Noor Christoffer 'Kid' Anderson speelde vurige riffs op de gitaar, Lorenzo Farell bediende de keys en vooral een sensationele Derrick "D'Mar" Martin beroerde de drums. Deze laatste kan op zijn CV pronken dat hij op zijn zeventiende drumde bij Little Richard, en op (Ge)Varenwinkel trok hij meermaals de aandacht met verfijnd acrobatisch drumwerk, terwijl hij af en toe de lucht in sprong alsof er een mini-schietstoeltje onder zijn zitje was geplaatst. "Sometimes he's behind the drums, sometimes he's ahead of the drums", zo wist Estrin het plastisch uit te drukken in een interview met Freddy Celis van Rootstime.

De grote naam op de affiche van dit jaar was wellicht Steve Harley & Cockney Rebel. Iedereen kan meezingen met de "oe-la-la-la" op "Make Me Smile (Come Up and See Me)" en iedereen heeft wel ooit een jeugdlief vastgepakt op hun eerste single, de zalig eindeloze plakker "Sebastian". Steve Harley, zat in front maar was beperkt in zijn bewegingen door heupklachten, rondom hem stond de band Cockney Rebel. Hoewel we eerder moeten spreken van een "Cockney Rebel Bis", want met uitzondering van drummer Stuart Elliott zijn de originele bandleden in 1974 allemaal opgestapt uit onvrede omdat Steve Harley te veel aandacht naar zich trok.
De verwachtingen lagen hoog en het flink opgewarmde publiek reageerde heel enthousiast toen de Britse veteranen het podium betraden. Mijn hoge verwachtingen werden echter spoedig wat bekoeld, want persoonlijk vond ik het optreden van Steve Harley maar matig, na een voorgaande programmatie in crescendo. Hij bezit niet meer de prikkelende stem die hij bezat en klinkt eerder hees, al is er zeker nog een rauw kantje te bespeuren. Het muzikale geheel kwam me wat chaotisch over en Steve Harley maakte naar mijn mening te veel gebruik van langgerekte vraag/antwoordpatroontjes met het publiek. Heel af en toe ontwaarde ik tot mijn blijdschap enkele "Dylaneske lyrics" en af en toe klonk het geheel iets meer opzwepend, maar globaal gezien bleef het bij een matige performance.

Geen afterparty op zaterdag, dus na een frisse pint om af te sluiten kropen de bluesliefhebbers relatief vroeg in hun busje, motorhome of tent, met uitzondering van enkele festivalgangers die in een hoekje van de camping een feestje bouwden op te veel bier en onwelluidende schlagermuziek.

Zaterdag 27 augustus

Een stevig bluesontbijt - spek met eieren als klassieker - en een sterke koffie verdreven de ochtendwallen, bijgestaan door muziek van The Cover Up

Jaren geleden lag het festivalterrein van (Ge)Varenwinkel enkele honderden meters verder, op een terrein dat intussen is verkaveld. En vlakbij was café De Krol, de ideale kroeg om tot in de vroege uurtjes de beentjes los te dansen op een uitbundige afterparty. Het waren meer dan memorabele nachtjes in een stampvol café met op het piepkleine podium in de hoek de meest energetische zanger op deze aardkluit: Sjel Cox. Sjel wist er jaar na jaar het publiek te animeren met een eindeloze rits aan rock-covers, onuitputtelijk zingend tot flink na de wee-wee hours. Maar helaas... (Ge)Varenwinkel moest verkasten en als er één ding doodjammer is aan de verhuis, dan is het wel de teleurgang van de afterparty.
En Sjel, die nam revanche. In Langdorp, een dorpje naburig aan Varenwinkel, vormde hij met Bernd Salaets  op bas, Lorenzo Augusti op gitaar en Nick Verlinden achter de drums een nieuwe band met de hoogst toepasselijke naam Longville. En die band schopte het dit jaar tot het hoofdpodium van het festival. Een daverende opener die bij elke trouwe bezoeker de nostalgie van weleer deed opflakkeren.

Na Sjel was het de beurt aan Carrie Nation & the Speakeasy uit de Verenigde Staten. The Speakeasy is een verrassende naam voor een begeleidingsband: in de jaren twintig in het drooggelegde Amerika konden dans- en drinklustigen immers terecht in de Speakeasy's: kleine clubs waar de deur enkel werd geopend voor wie het juiste wachtwoord kon influisteren. Een beetje grappig, toen ook bleek dat de organisatie van (Ge)Varenwinkel de letters van de naam op het podium verkeerd had geordend, waardoor het intrigerende woord "Spaekeasy" ontstond.
De bezetting was alvast even boeiend: zanger/gitarist Jarrod Starrling met een opvallend schurende stem en zijn broer drummer Zachary Starling, maar de sensatie kwam vooral van de trombone bespeeld door Tyler Grubb en de trompet van Josue Estrada. Stuk voor stuk fantastische muzikanten die een eclectische mix brachten van bluegrass, punk en dixieland, gedefinieerd als "High Energy Brass 'n Grass". Het recept lijkt eenvoudig; als aanloop een rustig deuntje binnen een herkenbare melodie, waarna de lont wordt aangestoken met in het ontploffende kruitvat hun ritmische, stevig dansbare brassband-muziek. Het publiek lustte er pap van, de tent stoomde en Joshua Estrada kreeg voor het blazen van zijn heel virtuoze noten een dikke knuffel van een blonde schone uit het publiek. Opdracht geslaagd, de sfeer zat er alweer dik in op de wei van Varenwinkel.

(Ge)Varenwinkel Blluesfestival stelt zich tot doel om klasse-artiesten te programmeren die nog net niet zijn doorgebroken op het internationale forum, en in die opdracht slaagt de organisatie met glans - waarvoor dank aan de scouting. Presentator-bluesdokter Geert was dan ook hoogst in zijn nopjes toen hij McKinley James mocht aankondigen. 21 jaar jong is de snotneus, en hij staat samen met zijn papa Jason Smay op het podium, een bebaarde en befaamde drummer die ook bij JD McPherson speelt. O sorry, ik ben heel oneerbiedig: McKinley James is een piepjonge kerel met een gladde kin, een donkere zonnebril en een zwarte vetkuif, maar hij speelt de blues zo vlot als een veteraan: met krachtige akkoorden en een overtuigde aanslagen op de gitaar en een volheid die je eigenlijk met niemand kan vergelijken. De act was sterk, al misschien miste ik heel soms een klein beetje meer vocale inleving. Maar terecht wordt McKinley James genoemd als de revelatie van het weekend! Mijn tip: spuw die kauwgom uit, jongeman, en trek met trots de blueswereld in!


De naam van Johnny Rawls was me niet onbekend, dankzij een interview in een recente editie van "Back To The Roots". Hij werd er omschreven als een charismatische man die het publiek naar zich toe zuigt. Bovendien komt hij recht uit de Mississippi-regio, heeft hij meer dan vijftig jaar ervaring, nam hij meer dan honderd songs en vijftien albums op en tenslotte hebben we de term "soul blues" aan zijn muziek te danken. Dus was ik geen beetje nieuwsgierig!

En de man maakte indruk, het contact met het publiek zat meteen goed. Hij liet het publiek dansen op zijn twaalfmatenshuffles en wiegde zelf ook met veel plezier de heupen. Bassist Erkan özdemir genoot zichtbaar terwijl hij met gemak zijn basgitaar bespeelde alsof het een kleinood was, waarna zijn broer  Kenan Özdemir hem met met heel expressieve licks op de gitaar van antwoord diende. "Are you ready to rock?" was dan ook een overbodige vraag, en toch keek Johnny Rawls verrast en geamuseerd toen hij ontdekte dat niemand in het publiek voor het podium nog stil stond. Hij aarzelde dan ook geen seconde, vroeg een draadloze microfoon en trok mee het terrein op, zijn ziel uit het lijf zingend tussen de uitbundig dansende dames en heren. Swingen, dansen, rocken en wiegen met de heupen, het zat er allemaal dik in. Zo dik, dat presentator bluesdokter Geert ook helemaal uit de bol ging, dansend op het podium zij aan zij met grootmeester Rawls. Wat een euforie!

Hop, geen tijd te verliezen: snel een pintje bestellen en weer naar de rootstent waar Errol Linton hun opwachting maakte. De rootstent op (Ge)Varenwinkel, dat is steeds een garantie voor een terugkeer naar de roots, uiteraard, en vooral voor heel veel ambiance. Op het podium verscheen een bassist met de allures van Willie Dixon maar vooral met een heel aangename en opvallend brede glimlach, een zanger die zijn slepende verhaal vertelt door de klankgaatjes van de mondharmonica, gebruik makend van expressieve bendings en ellenlange ademteugen en een toetsenist en een gitarist die het verhaal onderstrepen. Mijn dertienjarige dochter stond enthousiast mee te wiegen - jawel, de blues had ook haar te pakken! Dit was de pure blues zoals die uiteraard niet mocht ontbreken.


Tja, het festival was al gemaakt. Het kon niet meer stuk. En toen moest de Canadese formatie Bywater Call er nog aan beginnen. Wie? Bywater Call! - ook voor mij waren het onbekenden, tot ze hun opwachting maakten op (Ge)Varenwinkel. De drijvende krachten Meghan Parnell op zang en Dave Barnes op gitaar worden bestempeld als ronduit gevaarlijk, en sinds vorig weekend kan ik die stelling alleen maar beamen. Wat een stem! Wat een vocale krachttoer! Wat een stem!! Meghan Parnell blies me met gemak en veel overtuiging omver, waarna gitarist Dave Barnes er met zijn overstuurde slide-gitaar nog een flink schepje bovenop deed. Intens allemaal, heel intens, maar de tweekoppige blazerssectie vulde op het juiste moment aan met soulvolle warmte en een tikje verluchtende humor. Heel aangenaam, heel tof.

Het doet altijd pijn als na het laatste bisnummer de lichten op het podium doven en de muziek uitsterft. Is het echt al gedaan? Gelukkig is er op zaterdag wel een afterparty om uit te bollen. Alhoewel, van "uitbollen" was er met The Thomas Henry Rokestra geen sprake. Twee mannen, vier armen en vier benen, twee stemmen. Maar simultaan ook een gitaar en een basgitaar, een compleet drumstel én een koebel. Een "Two Man's Band", zeg maar: slechts twee mannen op het podium, maar met alle ingrediënten om gedurende enkele uren een rits aan stevige rocknummers te spelen, meezingers waarbij de beide heren geregeld het publiek plaagden door net voor het alom gekende refrein van song te veranderen. Wat een spektakel!
Van het optreden op (Ge)Varenwinkel is helaas geen videofilmpje beschikbaar. Ik wil jullie de act echter niet onthouden, dus deel ik graag een videofilmpje uit de heren hun Facebook-pagina.


En daarmee was er echt een einde gekomen aan de vierentwintigste editie van (Ge)Varenwinkel Bluesfestival. Bij het uitzwaaien op de camping riep iedereen "tot volgend jaar". We zijn er beslist weer bij, want de komende editie wordt een jubileumeditie: (Ge)Varenwinkel bestaat dan 25 jaar!

Tot volgend jaar...

Bb Bm B
(met dank aan Freddy Celis voor het delen van de filmpjes)