Ode aan Tiny Legs Tim




Als mensen me vragen naar mijn passie voor de blues,  dan vertel ik altijd heel enthousiast over de Gentse bluesclub Missy Sippy. En over Tiny Legs Tim, Tim de Graeve, de motor van de club, de bezieler van de Gentse bluesscene.

Op woensdag 25 mei werden we getroffen door onwezenlijk nieuws: Tim is overleden. Veel te vroeg gestorven, op de leeftijd van 44 jaar. De Gentse bluesfamilie is in rouw, en met deze pagina wil ik een eerbetoon brengen aan een lieve en integere man, een fantastische muzikant en een gepassioneerde bluesliefhebber, de bezieler van de Gentse blues, Tiny Legs Tim.

Ik moet toegeven, ik heb een beetje getwijfeld om deze pagina te schrijven. Is het wel gepast? Want wie ben ik… O ja, ik heb Tim gekend. Maar ik ben niet de enige, en heel wat Gentse bluesmuzikanten en bluesliefhebbers stonden veel dichter aan zijn zijde. Zij kreunen onder het gemis van hun bluesbroeder. Maar het overlijden van Tim heeft ook bij mij een diepe indruk nagelaten. En in die zin wil ik heel graag met jullie delen wat voor een aangename, inspirerende man en wat voor een fantastische muzikant Tim wel was. En zo hoop ik een klein steentje bij te dragen om zijn nalatenschap te eren en in ere te houden. Ik heb maar één doel doel: ik wil de muziek van Tiny Legs Tim en de warme verbindingskracht van Tim  De Graeve, levendig houden.

They Say Small Birds Don't Fly Too High

"They Say Small Birds Don’t Fly Too High". Tim kwam in de blueswereld misschien opdagen als een klein vogeltje, maar zijn verschijning maakte meteen indruk en hij onderscheidde zich in het bluesnest bijna onmiddellijk als een muzikale hoogvlieger.

"They Say Small Birds Don’t Fly Too High", dat was de titel van zijn eerste Extended Play, het eerste mini-album uit 2011. Nota bene meteen uitgebracht onder eigen beheer. En bovenaan op de tracklist van dat EP, staat, vol bittere en trieste ironie, het  allereerste nummer „ I Hang My Head At Last”. Tim stond op dat ogenblik aan het begin van een mooie carrière. Zijn ziekte, die jaren met hem aan het sollen was, verschoof eindelijk wat naar de achtergrond. En in tegenstelling tot de titel van het nummer, „I Hang My Head At Last”, liet Tim het hoofd niet hangen. Neen, Tim wou vooruit, recht op zijn doel af. Hij had een wereld te veroveren, en hij had al veel te veel tijd verloren. Met opjagend fingerpicking getokkel op de gitaar en een scherpe, zielsnijdende stem zingt hij „When I see her walking I want to grab it fast. But then I started thinking. And I hang my head at last”. Maar het gevoel in het nummer laat het tegendeel uitschijnen: Tim laat het hoofd niet hangen, het lijkt wel alsof hij alles en iedereen wil voorbij lopen. Sneller en rapper. Tiny Legs Tim geeft de richting aan.

De toon was gezet. Het nummer „Seventies Blues”, het tweede op zijn eerste mini-album, vertraagt het tempo tot een slow-blues, maar de kracht en de goesting spatten uit de luidsprekers. 

In amper twee nummers heeft Tim zijn skills aan de wereld kenbaar gemaakt: snelle en accurate fingerpicking, afgewisseld met kordate en snijdende slide-gitaar. Die slide zet hij verder op een bewerking van „Sitting On Top Of The World”, de klassieker van de Mississippi Sheiks, maar de signatuur van Tiny Legs Tim druipt van het nummer af. En na „Me and my Baby” sluit Tiny Legs Tim zijn eerste muzikale kunstwerk af met het beklijvende „In My Time of Dying”, een nummer dat hij heel vaak live speelde en dat mij meermaals in vervoering heeft gebracht.  

In My time of dying
Don’t want nobody to moan
All i want from you
Is take my body home
So i can die easy

In My Time Of Dying - Tiny Legs Tim 

Tim De Graeve

De dood was in het eerste album van Tim niet ver weg. Tim had dan ook al heel veel nagedacht over de dood, het gevolg van de ernstige leverziekte die hem al jaren teisterde.

De blues is al te vaak profetisch, en wanneer ik opnieuw naar dit eerste album luister, „They say small birds don’t fly too high”, dan krijg ik de krop in de keel. Tim wist het allemaal zo duidelijk te verwoorden, en de teksten in zijn muziek waren heel erg persoonlijk.

Een hoogvlieger, en toch was Tim een heel bescheiden man. Hij was geen luxebeest, Een dure auto was niet aan hem besteed, de trein was veel praktischer, gezelliger en meer ecologisch. Dat was Tim. Hij hield het allemaal heel eenvoudig. Zelfs in zijn muziek, met opnames waarbij hij zo veel mogelijk de naakte, pure essentie en de menselijke warmte nastreefde.

Tiny Legs Tim

Tim groeide op in de katoenvelden van West-Vlaanderen, in het afgelegen dorpje Westouter. Ver weg van enige stedelijke invloed groeide hij op zonder televisie en zonder Nintendo. De blues leerde hij kennen via zijn papa die in de tweede helft van de jaren zestig, als student aan de Universiteit van Gent een verzameling boeken en vinyl had aangelegd: klassiek, maar ook Bob Dylan en een zestal bluesalbums - waaronder de sound van Blind Lemon Jefferson. Een oude gitaar uit de jaren dertig op de zolder van Tim’s grootvader deed de rest.

Op jonge leeftijd begon Tim al zelf nummers te schrijven, en op zijn zeventiende speelde hij in zijn eerste bluesband. Maar op zijn vijftiende werd hij plots heel erg ziek: de bloedwaarden waren helemaal verstoord. Ernstige bloedarmoede. Hij kreeg een bloedtransfusie en was er al gauw weer bovenop, maar er waren tekenen aan de wand: zijn lever dreigde te falen. En toen op zijn zeventiende zijn lichaam nog meer begon te protesteren, werd Tim overgeleverd aan de ziekenhuiswereld. Maar hij hield zich sterk: Tim studeerde in tussentijd biologie aan de universiteit van Gent en hij gaf een tijdje les.

De dokters voorspelden dat het beter zou gaan met zijn gezondheid eens hij ouder werd, maar het omgekeerde was waar: tussen zijn drieëntwintigste en zijn negenentwintigste levensjaar verbleef Tim bijna onophoudelijk in het ziekenhuis - verloren jaren, moeilijke jaren. Zijn leven hing meermaals aan een zijden draadje. Het was Tim’s moeder die donor was voor zijn eerste levertransplantatie: bij haar werd driekwart van de lever weggenomen om bij Tim in te planten. Maar al na enkele maanden later liep het weer fout: de getransplanteerde lever faalde en er volgde een sneeuwbaleffect van medische problemen en levensbedreigende situaties, tot een tweede levertransplantatie noodzakelijk werd. Enkele dagen na die zware operatie zag de toekomst voor Tim er heel somber uit: de lever sloeg niet aan, het ging helemaal de foute kant uit met zijn gezondheid. 

Voor Tim was op dat moment het eindpunt bereikt. Tim wou niet meer, de ellende moest stoppen. Op het album TLT uit 2013 kan je  trouwens luisteren naar het nummer „Please Dr. Please”; een smeekbede van de patiënt om ook naar zijn verzuchtingen te luisteren en de pijn te verzachten.

Tim wou zo niet verder leven. De artsen vroegen naar een doel waarvoor Tim nog wou gaan. "Om muziek te spelen", was het antwoord. Men besloot om nog heel even af te wachten, om het allemaal nog een laatste kans te geven. Gelukkig werd er uiteraard ook tegengas gegeven door zijn ouders en door het medisch personeel. Gelukkig, want wonderlijk ging het de dagen nadien in kleine stapjes beter met zijn gezondheid.

Op de kille patiëntenkamer van het UZ Gent had Tim altijd zijn gitaar bij de hand. De dokters peilden zelfs bij de toer of Tim daags voordien muziek had gespeeld, dat was een barometer voor zijn mentale gemoedstoestand. En naast hem lag een ook boekje waarin hij aantekeningen maakte, schetsen en teksten voor nieuwe bluesnummers. 

Tim De Graeve en Prof. Hans Van Vlierberghe

In november 2019 blikte Tim terug op deze eenzame periode in het ziekenhuis, samen met Professor Van Vlierberghe. In de podcast „Innovatie, succes dankzij teamwork en de blues” vertelt hij heel openhartig en respectvol over de ellendige jaren in het hospitaal. En toch waren die jaren voor hem van heel veel betekenis: Tim beschouwde zijn ziekteperiode als zijn "crossroads'", zijn levensfase waarin alles een duidelijke wending nam: Tim wou een leven leiden als muzikant.

Hij had heel wat miserie doorstaan, pijnlijke en ontmoedigende medische onderzoeken en ellenlange procedures. En toch… telkens ik met hem over zijn gezondheid sprak, was hij altijd opvallend respectvol en dankbaar naar de artsen die hem begeleidden. Ook later ging hij nog geregeld op bezoek in het UZ en het hele medische team volgde met veel interesse zijn reilen en zeilen.

Tiny Legs Tim

In 2008, na elf zware operaties en twee levertransplantaties, stapte Tim door de draaideur van het UZ Gent de buitenwereld in. Zijn herstel was eindelijk volledig, vanaf die dag kon hij zich volledig toeleggen op de  muziek. Tim had meteen alle nodige geloofsbrieven in de hand om de blues te vertolken. Hij had de dood meermaals recht in de ogen gekeken. En toch bleef hij met de beide voeten op de grond, want de kracht, zo stelde hij, de kracht die komt niet van een god of uit het hiernamaals, maar wel vanuit je eigen zelf. "I don’t pray for Jesus, religion serves the devil well", zong hij in 2017 op het album „Melodium Rag”.

Tim stond mentaal heel sterk, met de blues als heler, maar zijn gestel was veranderd. Door al het leed was hij was tenger van gestel, en hij had dunne beentjes. Tiny Legs Tim, zo noemde een vriend hem grappend. Zijn artiestennaam was geboren.

Tiny Legs Tim

Eens Tim was genezen, ging het hem muzikaal voor de wind. Op zijn verjaardag, in november 2008, speelde hij zijn eerste optredentje, niet langer dan een kwartier, maar de respons was unaniem enthousiast. De blueswereld lag aan zijn voeten.

One Man Blues

Zes albums heeft Tiny Legs Tim uitgebracht, samen met een live-album en nog wat EP’s. Stuk voor stuk pareltjes waarbij je, als je goed luistert, mee wandelt doorheen zijn levensloop .

Het eerste album, een solo-plaat, kwam uit in 2011: „One Man Blues”, met een slide op de akoestische gitaar van zijn opa, een mondharmonica en zijn unieke stem.  Het geluid van de one-mans-band werd door een oude versterker gestuurd en live opgenomen in de studio. De rammelende gitaar en de ietwat nasale stem, het klinkt allemaal dreigend tot woest. 

Ook deze plaat werd volledig uitgebracht in eigen beheer. Tim stond er, helemaal alleen, en met veel levenskracht. Op „One Man Blues” hoor je authentieke bluesklanken, rootsmuziek met tekstueel heel veel verwijzingen naar zijn ziekte. Zoals de openingstrack „Something’s Burning” en het nummer „Standing At The Crossroads”: „I hear the ambulance coming, screaming coldly in the night. The next thing I know; the devil standing by my side”.

De song „A little Bit of Lovin’" is dan weer een eerbetoon aan zijn mama die, na zijn geboorte, als donor hem een tweede keer het leven had geschonken. Tim had zijn weg gevonden, hij was gelukkig. "The Happiest Man In Town".
Blues als een donder en bliksem, blues als een dreigende storm. "I better get moving, the sky is tumblin' down” Met een besluit dat de ziel haar gegunde rust gunt: „ It’s a minor complication, I’m still the happiest man in town”. 

Zelf zag ik Tiny Legs Tim meermaals solo aan het werk. Hij deed me dan denken aan de drijvende "talking blues" van John Lee Hooker, één man op het podium die muziek brengt waarbij je niet kan bij stil blijven zitten. De eerste CD die Tim ooit kocht, op 11 jarige leeftijd, was trouwens eentje van boogiekoning John Lee Hooker.

Tim koesterde de blues, en Tim koesterde zijn gezondheid. Als geen ander begreep hij er de waarde van. Hij nam zijn rust, en hij lette nauwlettend op signalen van zijn lichaam. Bij de minste koorts liet hij zich onderzoeken. En, heel verrassend voor een bluesartiest die tot leven komt in de wee-wee hours en die gaat slapen wanneer de haan kraait: Tim dronk nooit alcohol. Hij kon zich dan ook wel eens storen aan het gelal dat hij als nuchtere ziel moest aanhoren, aan de toog, in de vroege uurtjes: „Everybody’s Drinking”.

Bluesclub Missy Sippy

Tim begon zijn carrière dus solo en in 2011 speelde als "one-mans band" al 125 shows over Europa. Maar in 2010 werd hij voorgesteld aan Guy Verlinde. De beide heren besloten samen de kar te trekken en een bluesjam te organiseren. En het duurde niet lang, of Tim en Guy stonden als de ware apostels van de blues te midden van een groep gelijkgestemde zielen. Eerst in de Hotsy totsy in Gent, akoestisch, en in het Dambert, elektrisch. En het project werd nog ambitieuzer toen de bluesmannen in 2015 in zee gingen met Marie Follebaut en Jelle Boevé om samen de bluesclub Missy Sippy op te bouwen.
De opening van bluesclub Missy Sippy was meteen een daverend succes en voor zaal die afgeladen vol zat brachten Tim en Guy er het openingsnummer „Going Down to Missy Sippy”, een up-tempo-blues waarvan de tekst door beide heren met de inspiratie van het ogenblik op een bierkaartje werd neergepend.

Sinds 2015 ligt het mekka van de Vlaamse blues dus in Gent. Met memorabele clubconcerten, tweewekelijkse bluesjams, dansfeestjes, het bluesfestival tijdens de Gentse Feesten en ook de onvergetelijke Boogieville-avondjes in de Gentse Vooruit. Tim, Guy, Marie en Jelle werden de trotse ouders van een grote familie: de Missy Sippy Blues Family. 

Voor mij was de blues al lang geen onbekende meer, al sinds mijn jeugd was ik aan het graven in oude vinyl. Maar tot 2010 was er in het Gentse een groot gemis: nergens was er tot dan toe in de Arteveldestad een vaste stek om de blues te koesteren. Er was een conservatorium en een jazzclub, maar er was geen blues. Tot die dag, 6 maart 2015, de opening van de Missy Sippy, vanwaar de zeer besmettelijke Gentse variant van het bluesvirus zich de komende jaren zou verspreiden En niet alleen de ouderen zijn vatbaar, ook heel veel jongeren raakten de voorbije jaren geïnfecteerd. Allemaal dankzij Tim en Guy als supervespreiders - en dat mag toch wel heel uniek genoemd worden, want decennia eerder leek de blues nog uitsluitend gereserveerd voor de al wat oudere baardige bierdrinkende bikers. Intussen verwelkomt de Missy Sippy niet alleen doorwinterde bluesfans, maar ook nieuwsgierige toeristen en ontdekkende studenten.

De boogieville-avondjes, die waren memorabel. Al vroeg in de avond kon je in de Vooruit terecht voor een masterclass gitaar, een lezing over de blues of om te luisteren naar het muzikale reisverslag van de broers Luc en Marc Borms, twee heren die deels in België en deels in de regio van de Mississippi verblijven. En het is Luc Borms die in de derde aflevering van deze podcast als gastspreker vertelt over de opkomst van de blues in de Mississippi regio. 

Een beetje later op de avond zorgde swing-dancer Sep Vermeersch voor een opwarmende dansinitiatie, waarna, met de juiste danspasjes onder de knie, het bluesdansfeest op gang kon komen. En wat een feest…! De swingende DJ-set werd afgewisseld met stevige concertjes, live optredens van Tim en Guy en van heel wat andere toppers. En eens de avond stoomde, maakte de dansvloer nog eens plaats voor een zinneprikkelende dansshow van de Lindy Hoppers. Neem daarbij nog de lekkere creoolse hapjes en je merkt het: Boogieville was het heet kloppende hart waar muzikanten, dansers, vertellers, DJ’s en liefhebbers verenigd werden. Met Tim, als sociale lijm tussen de mensen.

Ook aan de clubconcerten koester ik heel mooie herinneringen. Om een plaatsje vooraan in de zaal te claimen, kwam ik steeds heel vroeg opdagen. En dat gaf me de kans om een babbeltje te slaan met Tim, die aan het begin van de avond de inkom bewaakte. We wisselden heel wat ideeën uit over muziek, want Tim toonde ook veel interesse naar de Afrikaanse roots van de bluesmuziek en terwijl hij namen afvinkte op de gastenlijst van de avond, praatten we over de muziek van Ali Farka Touré en John Lee Hooker, over gnawa en Hill Country Blues, over Fred McDowell en RL Burnside. Tim en ik deelden dezelfde passie, en tijdens onze gesprekken viel het me op hoe hartelijk en joviaal hij omging met de mensen die de club bezochten, bluesliefhebbers uit alle windrichtingen.

In die periode werd ik tijdens de pauze van de clubconcerten door verschillende mensen bij verrassing aangesproken: „Hey, jij bent de man van de film!" of „Hey, ik heb je op het scherm gezien”. Ik werd een beetje onzeker: wie heeft me gefilmd, en in welke setting? Tot op een avond de waarheid aan het licht kwam: ik stond nogal enthousiast te dansen toen de camera me had geregistreerd tijdens de opnames van de documentaire „Goin Down to Missy Sippy”. Jawel.

In die film nemen Tim, Guy en Marie je mee in het verhaal van de opkomst en de bloei van de hedendaagse Gentse bluesscene. De film, onder regie van Dominique Willaert van Victoria Deluxe, werd in première in de Sphinx getoond voor een volle, enthousiaste zaal en ik kan je alleen maar aanraden om zelf ook naar de film te kijken!

De clubconcerten waren altijd heel verzorgd en van hoog niveau. Het ging er doorgaans ook rustig aan toe, het waren luisterconcerten - al bleek het voor veel bluesliefhebbers waaronder mezelf, best moeilijk om stil te blijven zitten: aan het eind van een concert werden al eens wat stoelen opzij geduwd of zochten enkele enthousiastelingen het open plekje op bij de toog om te dansen. Toen de corona-regeltjes werden opgelegd, was het voor barkeepers dan ook niet altijd gemakkelijk om het publiek aan de stoelen vast te kluisteren.

De jamsessie die Tim en Guy hebben opgestart, die zijn van een heel ander kaliber. Al vroeg in de avond staan muzikanten van allerlei pluimage, jong en oud, drummers, bassisten, gitaristen en zangers, maar ook mondharmonicaspelers, saxofonisten, toetsenisten en zelfs een enkele accordeonspeler, aan te schuiven om het podium te bestormen. Sommige muzikanten hadden bakken ervaring, voor anderen was het één van de eerste keren op een podium. Maar Tim streefde bewust naar verjonging en vernieuwing. De blues was in de jaren tachtig gekaapt  door de bikers, door witte mannen met vlammende gitaren en macho gedrag. Door gitaarslingers. Maar in de blues gaat het eerder om identiteit, om het verhaal in de muziek. Tim wou terugkeren naar de roots van de blues, naar de vooroorlogse muziek en de Afro-Amerikaanse basis. Hij beschouwde elke bluesartiest als uniek en net daardoor verzamelde hij een schare van die uniekelingen rondom zich. 

Tim leidde de jamsessies in goede banen, hij was de orkestmeester van de avond en de lijm tussen de muzikanten. Tim koppelde bijvoorbeeld een beginnende gitarist of zanger aan een ervaren ritmesectie, waardoor de kans op succes verzekerd was. Het publiek genoot, en de temperatuur in de zaal steeg met elke bluesmaat tot aan het eind van de avond Tim zelf mee de apotheose verzorgde. Ook de jamsessies in Gent zijn uniek en dankzij Tim werden er nieuwe formaties gesmeed en jong talent kreeg een stevig duwtje in de rug. De Missy Sippy werd een broedplaats voor nieuwe muziek, die dan onmiskenbaar doorsijpelde naar de rest van het land.

TLT

Blues was de drug die Tiny Legs Tim overeind hield. En met zijn tweede album „TLT” bevestigde hij in 2013 zijn status als topper in de Belgische blueswereld.  Hij liet zich nu begeleiden door drummer Eric Heirman en contrabassist Mario Vermandel voor alweer een verzameling van persoonlijke songs waarin Tim opnieuw uitblinkt op zowel de slidegitaar als in de fingerpicking techniek. Eén van de nummers op het album is "Please Dr. Please" waar ik voorheen al over vertelde. En naast het akoestische werk vind je op dit album ook twee nummers op elektrische gitaar. Zo is er „Pressure” in de slome boogiestijl van John Lee Hooker terwijl „One Of These Days” een klein tikje neigt naar de Hill Country Blues waar Tim ook een boontje voor had.

Tim vertelde trouwens over de Hill Country Blues als gastspreker in de achtste aflevering van de podcast "Into the Soul of the Blues". Tim was een vaste luisteraar van deze podcast: hij vertelde me ooit dat hij tijdens de lange autoritten op weg naar een concert de nieuwste aflevering beluisterde. Hij gaf me advies, en het was ook Tim die me de gastsprekers voor de eerste afleveringen tipte.

Stepping Up

In 2015 kwam het derde album van Tiny Legs Tim op de markt: „Stepping Up”. Het is een album over het herwonnen zelfvertrouwen, een album met een heel positieve vibe, opnieuw een album met sterk eigen werk en voor het eerste een meer stedelijke sound, weg van de deltablues. Tim had zich in de stad genesteld, en dat kon je horen aan de warme elektrische klanken die hij toverde uit zijn nieuwe rode „hollow body" gitaar. 

De sound op het album was nieuw, maar de aanpak van Tim bleef dezelfde: voor de opnames speelde hij live voor de microfoon en dat creëerde een organische en authentieke klank. En aan zijn zijde stond opnieuw de mondharmonicaspeler Steven Troch

De titeltrack „Stepping Up” is een heel positief nummer, een uptempo blues met een vlotte ritmesectie: Tim articuleert heel duidelijk de woorden „I’m stepping up a steep and lonesome hill”. De tocht is moeizaam, maar met zijn wilskracht gaat het onmiskenbaar vooruit. „I don’t want to sign for that destiny, I’m a restless soul. Someday I'll settle somewhere down this road”. De riff op de slidegitaar geeft hem een duwtje.
In het eerste nummer op het album, „Heart Of The City”, verwijst Tim al naar zijn nieuwe leven in de stad: „I live in the heart of the city, I used to be a country man”. Gent als nieuwe thuishaven en de blues als heler, op de hypnotiserende tonen van de Hill Country Blues, terwijl je Steven Troch’s repetitieve mondharmonica hoort galmen over de stadsmuren, over het golvende Vlaamse landschap en tot ver daarbuiten.

 „Big City Blues” is één van mijn persoonlijke favorieten: het indringende gevoel van een eenzame wandeltocht doorheen een verlaten stad, in de schaduw achtervolgd door alweer die snijdende slide gitaar. En zo mooi, hoe Tim op de tekst „Big City Blues” vlot schakelt tussen borst- en kopstem.

Het alubm „Stepping Up” eindigt met het diep melancholische „If And Why”, een heel persoonlijk nummer waarin Tim zingt over de verloren tijd die hij moest incasseren:

I needed more time than I planned to get where I am
Without all the detours I might never ‘ve gotten thus far
With strong persistence you’re more likely to get what you want

If And Why - Tiny Legs Tim

Sing My Tiltle

Net als bij zijn voorgaande albums wou Tim ook voor „Stepping Up” dus een „do it yourself” approach. En om helemaal onafhankelijk te zijn, startte hij meteen een eigen label, „Sing My Title”; een platenlabel waar meteen een icoon van de Belgische Rock ’n Roll, Don Croissant of "Little Jimmy", een warme herberg vond: Tim hermixte de „Tiger Tapes„ van Little Jimmy tot een nieuw geluid, én hij presenteerde Little Jimmy in de Missy Sippy aan een zeer enthousiaste groep jonge bluesliefhebbers.

Tim liep ook Paul Couter tegen het lijf, de andere helft van het duo Tjens Couter dat bestond uit Arno Hintjens en Paul Couter. Paul had net enkele nieuwe songs op zak en was op zoek naar een platenlabel om zijn album „Paspeur” onder te brengen. Om „Sing My Title”  aan te vuren, bracht Tim deze oude rakkers samen in de Minart, en daar was ook niemand minder dan Roland Van Campenhout te gast. Zo bracht Tim de crème de la crème van de Belgische blues samen op het podium. Later kwamen ook nog de Steven Troch Band en Kaai Man onder het label van "Sing My Title". Kaai Man brengt roots en bluesmuziek in de Nederlandse taal.

Melodium Rag

Na het album „Stepping Up” musiceerde Tim zowel solo als met een band, en dat laatste mag je heel ruim interpreteren: bluesmuzikanten houden er immers van om in een wisselende bezetting te jammen, en Tim had inmiddels heel wat jonge én doorwinterde muzikanten rond zich verzameld. En Tim had altijd een duidelijke visie voor ogen: hij wist met wie, waarmee en hoe hij wou werken. 

Op de bekendere festivals nodigde hij met een groot hart nieuw en onbekend talent mee uit het podium, in de kleinere zalen speelde hij in duo met grote namen zoals bluesguru Roland Van Campenhout en de man waar hij al vanaf de eerste gezamenlijke akkoorden sinds 2014 een klik mee had, de intussen gevestigde mondharmonicaspeler Steven Troch. Toen Tim de opnames beluisterde van een akoestisch optreden dat hij samen met Steven Troch in Luik had gebracht, wou hij meer van dat. Dus trokken de twee bluesmuzikanten in 2017 naar de intussen vertrouwde Yellow Tape Studio voor een duo-plaat. En je kan het al raden: het werd opnieuw een opname rechttoe rechtaan: twee muzikanten, een mondharmonica en een akoestische Martin gitaar uit 1943, twee muzikanten voor één microfoon, en verder geen gedoe. „One take, no ovedub” was het credo. Voor de opnames gebruikten Tim en Steven een Melodium microfoon, het type waar Edith Piaff en Django Reinhart ook gebruik van maakten. Het resultaat werd een pure en warme bluesplaat met de titel „Melodium Rag” waarvan zelfs de cover baadt in schone soberheid, met een zwartwit foto van het bluesduo op een witte achtergrond.

De plaat start met een zalige slide op het statement „Religion Serves The Devil Well”, waarna Tim ons trakteert op de meezinger „Hard To Admit”, een song waarin hij zijn fingerpicking-skills gebruikt om ons te wijzen op het feit dat het niet altijd makkelijk is om fouten toe te geven. En ik hoor het publiek nog steeds bevestigend antwoorden: „So Hard to admit!”.

"Death Letter Blues" is een nummer van Son House en één van mijn favorieten. „Got a letter this morning, how do you reakon it read? Hurry Hurry, your little girl is dead!”. Tiny Legs Tim brengt het in een driftige versie, angstaanjagend opgejaagd en letterend met de bottleneck tegen de gitaarhals.

Op het album tref je ook een herwerking van het rustig rollende „Happiest Man In Town”, een nummer dat hij op het album „One Man Blues” al eens had gepresenteerd. Maar deze versie is minder gejaagd, zachter, meer rustgevend. het lijkt wel alsof je voelt dat Tim zijn zielenrust heeft gevonden in zijn muziek. Hij was bovendien ook een meester in het vocaliseren van zijn gitaargeluid, het simultaan zingen en nabootsen van zijn gitaarklank.

Live At Sint-Jacobs

Het album "Live At Sint-Jacobs" heeft voor mij een bijzondere waarde, niet in het minst omdat ik tijdens die live-opname zelf ook deel uitmaakte van het publiek. De opnames werden gemaakt op 16 juli 2016 in het midden van het Gentse Feestengewoel, en daar kon ik uiteraard niet ontbreken. Tim zorgde die avond, samen met Steven Troch en de band, gedurende twee en een half uur voor een swingend concert onder de torens van Sint-Jacobs. Zijn présence was ijzersterk en met zijn muziek verpletterde hij de menigte op het overvolle Walter De Buckplein. Tim en zijn muzikanten hadden dan ook al heel wat podiumervaring opgedaan op onder meer Dranouter, Blues Peer, in de AB in Brussel en ook in Italië en in Nederland had hij al een mooie reputatie opgebouwd. Een thuismatch kon dan ook niet op het lijstje ontbreken en Tiny Legs Tim maakte die avond alle verwachtingen waar.

Op het album, dat werd uitgebracht in 2017, krijg je een mooie impressie van de sfeer die die avond rond Sint-Jacobs waaide, het album is één van mijn favoriete Tiny Legs Tim-platen.

Het concert herinner ik me nog als gisteren: twee Nederlandse toeristen genoten met volle teugen toen ze bij me kwamen informeren wie die man wel mocht zijn. Met enige trots stelde ik hen voor aan „onze Tiny Legs Tim”. En „He’s got something, you should try sometimes!"


Elsewhere Bound

Tim was niet op zoek naar een vernieuwing van de blues, wel naar een herbeleving. De blues leed volgens hem reeds jaren aan bloedarmoede, en hij heeft ze gereanimeerd door de oude standaarden opnieuw op te poetsen. 

In 2017 reisde Tim samen met drummer Bernd Coene naar de 'crescent city' of New Orleans, de stad van de voodoo, de swamps en natuurlijk van de muziek. En die reis maakte indruk op Tim, in die mate dat hij bij zijn thuiskomst de zwoele sfeer die hij had opgedaan op plaat wou vastleggen. Tim hield ook van uitdagingen, dus ruilde hij in 2019 de intimiteit van het duo-album Melodium Rag voor de power van een negenkoppige band waaronder uiteraard de mondharmonica van Steven Troch, een verfijnde percussie, een pianist en heel opvallend, een sterke blazerssectie. En zo ontstond het album „Elsewhere Bound”, en de titeltrack zet meteen de toon van de drijvende feestmuziek.

Got a heavy heart and my health i failing.
I believe my time ain’t long
And without your loving
I’m sinking down

Elsewhere Bound - Tiny Legs Tim

Tim’s muzieksmaak evolueerde, en daarmee ook zijn eigen muziek. Van rauwe rootsmuziek over de meer jazzy glijdende gitaarstijl van T-Bone Walker hoor je nu in „Elsewhere Bound” onmiskenbaar een ommezwaai, een nieuwe feeling die velen heeft verrast. De titel gaf het al aan: „Elsewhere Bound” of "op weg naar elders". Tim had een nieuw register open getrokken, hij greep naar de feestmuziek in de blues en met die ambitie verwierf hij hetzelfde jaar een plaatsje op het podium van Gent Jazz.

Tiny Legs Tim had een crossover gemaakt. En toch, ondanks de stomende blazers en het feestelijke timbre blijft dit onmiskenbaar de blues van Tiny Legs Tim, met een zeer herkenbare stem, en met droevige teksten over liefdesverdriet en swingende muziek die organisch was ontstaan uit het enthousiaste samenspel van een groep gedreven muzikanten; Slechts drie repetities gingen aan het album vooraf, en ook met deze grote bezetting koos Tim voor een dynamische live-opname in de studio. "What you hear is what you get'". Het album kreeg een opvallend prachtige, kunstige hoes: een tekening met centraal een mannetje dat Tim voorstelt, met lange tengere benen. Hij staat in het midden van een leeg bed, met de gitaar in de hand, en rondom hem dansen allerlei demonen. Het artwork, van de hand van Tom Callens, is een beeld uit een droom van zijn slaapwandelende vriendin.
Sla je de hoes open, dan krijg je een tekening te zien van een grote kraai die waakt over een klein huisje. „Small Birds don’t fly too high”, weet je nog? Tim vereenzelvigde zich fysiek een beetje met een kraai, het dier schept ook een voodoo sfeertje.

Bij de titeltrack „Elsewhere Bound” hoort ook een videoclip die werd opgenomen in de bekende Bar Venetië op de Turnhoutsebaan in Borgerhout. 


In „One More Chance” toont Tiny Legs tim weer de kunst van het "vocalisen": hij zingt de repetitieve tekst „You’ve been gone” in prachtige harmonie met zijn eigen gitaar.
Tim bleef een bluesman. Hij zingt het ook in het nummer „In The Morning”: 

I stay true to one woman
Don’t drink no alcohol
But I’m a blues man just the same
Know all about rock ’n roll

In The Morning - Tiny Legs Tim

Ik zag Tiny Legs Tim In de setting van "Elsewhere Bound" aan het werk in de Handelsbeurs in Gent. En ook ik was gepakt door de nieuwe stijl. Want ik moet eerlijk bekennen, ik durf wel eens afhaken wanneer scherpe blazers de intimiteit van de bluesmuziek komen verstoren. Maar bij Tiny Legs Tim vloeit het allemaal zo mooi en zacht in elkaar, en vooral: doorheen de uitbundige blazers hoor je nog steeds heel duidelijk de mistroostige blues weerklinken. Op het ogenblik dat de energiemeter een piek aanwees, stapte Tim op het podium naar voren tot bij de oude microfoon en zong hij, helemaal alleen met zijn gitaar, het sobere en gevoelige nummer „Nowhere My Home”. Ik was diep ontroerd. 

The neighbours they were wary
And they gave me nasty looks
I heard them thinking „He is weird”
And his legs are tiny too

Nowhere My Home - Tiny Legs Tim

Datzelfde gevoel van diepe ontroering greep me trouwens een tweede keer bij de keel, op de afscheidsplechtigheid voor Tim in De Centrale. Guy Verlinde zong „Nowhere My Home” voor een muisstille menigte, terwijl Toon Vlerick de gitaar pijnlijk beroerde, met Bernd Coene heel emotioneel aan de drums. Het voelde voor mij alsof iedereen het refrein meezong, en in ieders gedachte was dat ook zo. "Nowhere My Home. Came out of nowhere. Cause nowhere is my home".

Lockdown - Corona

Elsewhere Bound” kwam net op tijd uit om de corona-pandemie voor te zijn. Het annus horribilis 2019, het horrorjaar. Een jaar van 'social distancing' en 'lockdowns'. De zorg kreeg applaus, de cultuursector verdween achter gesloten gordijnen. Covid-19 was voor heel veel artiesten een heel zware en zwarte periode. Ook voor Tim.

Tim haatte het. Hij miste het contact met het publiek. Tiny Legs Tim hoorde thuis op het podium van een zweterige club, Tim wou vrij zijn, weg van de belemmerende mondmaskers. Er gaapte een leegte in zijn ziel. Na een korte stilte pakte hij toch maar weer de koe bij de hoorns: Tiny Legs Tim kwam online met concertjes vanuit zijn woonkamer. Ik was blij om weer van zijn live muziek te kunnen genieten en het was allemaal best knus. Maar aan het eind van elk nummer bleef het zo verdomd stil… er kwam geen overweldigend applaus, enkel veel aanmoedigingen via de chat. Maar dat was anders, dat was niet hetzelfde.

Toen de maatregelen een beetje versoepelden, werden er weer clubconcerten georganiseerd. Meestal waren het duo-concerten, twee artiesten te midden van de club, in een intieme setting. Zittend, maar met muziek van hoog niveau. We waren heel blij dat er weer een klein beetje leven kwam in de brouwerij. Soms was er zelfs net iets te veel leven, en dan moesten Jelle of Bernd iemand uit het publiek aanmanen om niet te dansen en weer te gaan zitten. Soms tot herhalen toe. 

Tim herhaalde vaak dat hij heel blij was met de mogelijkheid tot een feestje was tussen twee lockdowns in. En toch was hij ook altijd heel ongerust over de mogelijke gevolgen ervan. Tim bleef altijd heel voorzichtig omspringen met zijn kostbare gezondheid.

Missy Sippy All Stars

In 2020, op de vijfde verjaardag van de Missy Sippy, besloot Tim om het vriendschappelijke bluesgevoel van de club op plaat vast te leggen. Met 12 nummers op een album liet hij de wereld buiten buiten de Missy Sippy kennis maken met de groep artiesten die zich rond hem hadden geschaard: de Missy Sippy All Stars

Tim werkte andermaal volgens het zelfde recept: twee vaste ritmesecties met een wisselende bezetting muzikanten speelden hun muziek live op analoge apparatuur. Alles zonder overbodige franjes maar met heel veel warmte en gevoel, muziek recht uit het hart. Het album, een staalkaart van de diverse bluesmuziek die Gent intussen rijk is, kreeg de title „Missy Sippy All Stars Volume 1” - en die titel deed meteen hunkeren naar meer.

Het album staat vol sterke songs, bewerkingen en eigen nummers, en één van mijn lievelingen op de plaat is de openingstrack van Simon Raman, die met een beklijvende, spookachtige intensiteit een bewerking neerzet van Son House zijn nummer „Don’t You Mind People Grinnin' In Your Face”.

Call Us When It’s Over

Tiny Legs Tim
Tim wou graag toeren met de Missy Sippy All Stars, maar de corona-pandemie hakte er stevig in. Doch net als steeds keek hij vooruit, naar de toekomst, naar beterschap. En zo broeide alweer een nieuw idee in Tim’s hoofd, „Call Us When It's Over”. De boodschap was duidelijk: „bel ons zodra het voorbij is, we staan te popelen om opnieuw op te treden”. Een petje met de slogan en zelfs een veelbesproken snorretje ondersteunden de hoopvolle en ongeduldige intenties. Een nieuwe plaat was in de maak, een plaat die alweer heel spontaan tot stand was gekomen terwijl Tim en zijn muzikale makkers zich amuseerden in de studio. Eind november 2020 werd het album „Call Us When It's Over” voorgesteld aan het publiek. Neen helaas, niet aan een live-publiek, wel via live streaming. 

Tiny Legs Tim speelde die avond in cc Belgica in Dendermonde, in een bezetting met gitarist Toon Vlerick, drummer Bernd Coene en bassist Mattias Geernaert. Een online concert, maar wel opnieuw met de intensiteit van weleer. De dynamiek van de groep was terug. Je kan het concert trouwens nog steeds online bekijken.

"Call Us When It”s Over" was dus het zesde studio-album van Tiny Legs Tim. Het zesde album, met zes tracks - nog een zes en we zitten heel dicht bij 'the number of the beast'. En op de plaat proef je de bittere zoetheid van de Rock ’n Roll.


De openingstrack "Love Come Knocking" is een zwoele, repetitieve hypnotiserende boogie die me meteen terugbracht naar een donkere club waar zweterige lijven vol devotie heen en weer wiegen op de maat van de blues. En er zit opnieuw een Afrikaanse toets, een Afrikaanse melodie in de muziek van Tim - ook daar hadden we het vaak over, tijdens onze babbeltjes aan de inkom. 

I went to the boogie docter, gave me a brand new mojo hand”. Maar hij is „out on the street again”. Je kan je amper voorstellen dat dit nummer is opgenomen in de kille eenzaamheid van de lockdown, „Love come knocking” doet zo hard wegdromen naar een intens live concert.

Je voelt in het album hoe pijnlijk de onthouding was. En hoe intens het genot van het speelplezier. En je hoort de repetitieve, dreunende magie van de hill country blues terugkeren.  „Going Down South” is een cover van Hill Country Bluesman RL Burnside, maar Tim goot er een stevig rock ’n roll sausje over. En het recept pakte, live zou "Going Down South" mij en vele anderen nog meermaals in beweging brengen. Dit is een knaller van een song!

Op het album „Call Us When It’s Over” steekt Tiny Legs Tim de nummers „I Believe" en „Ocean” uit zijn eerste album in een nieuw kleedje. In Ocean hoor je een mooie gitaarsolo met de bijtende intensiteit van 'ice picker" Albert Collins.
En met "I Believe" neemt Tiny Legs Tim het tempo terug, ten opzichte van het origineel is de herwerkte versie minder gejaagd, meer intens en emotioneel waardoor ook de tekst meer tot uiting komt: „I Believe Things Are Going To Work Out Fine”. 

Tim was ambitieus, en met elke nieuwe release zag hij zijn publiek groeien. En toen de corona-pandemie wat zachter werd, en de boekingen opnieuw binnen kwamen, popelde Tiny Legs Tim om opnieuw te gaan toeren, zowel met de band van "Call Us When It's Over", met de Missy Sippy All Stars als met heel wat andere bezettingen. Tim hield van de variatie en hij hield van de mensen. En Tim was de lijm tussen de mensen.

Maar helaas… „Call Us When It's Over” werd het allerlaatste album van Tiny Legs Tim. Tim startte zijn eerste opname met „I Hang My Head At Last”, en het doet pijn om het nu te beseffen, hij eindigde zijn laatste album met  het intense met tegelijkertijd ook berustende nummer „It’s All Over Now”. De blues is maar al te vaak profetisch…

Overlijden van Tim

Toen Tim in februari 2019 tijdens een interview de vraag kreeg met wie hij graag nog eens zou samenspelen, noemde hij zonder dralen de naam van Cedric Burnside. Cedric is de kleinzoon van 'big daddy' RL Burnside, één van de peetvaders van de Hill Country Blues. En op 27 april 2022 leek het eindelijk zover: Cedric Burnside bezocht België en stond geprogrammeerd in de Trix in Antwerpen, en jawel, samen met hem Tiny Legs Tim. Zelf was ik tot mijn spijt die avond verhinderd, maar stiekem hoopte ik zelfs al op een re-issue, want de avond nadien stond Cedric Burnside geprogrammeerd in De Centrale in Gent - de thuishaven van Tiny Legs Tim. Maar alle hoop werd die avond gekelderd toen het nieuws zich verspreidde dat Tim had verstek laten gaan voor zijn meeting met Cedric Burnside. Tim was opgenomen in het ziekenhuis. Plots ging het snel bergaf, en na een laatste onheilspellend bericht werd het ineens heel erg stil. Tot, woensdag 26 mei, het verschrikkelijke nieuws ons bereikte: Tim was tijdens zijn derde levertransplanttie overleden .

When I’m dead, my baby must be saved
Lay her on top of me
as you put me in my grave

When I'm Gone - Tiny Legs Tim

Afscheidsplechtigheid

Op zondag 5 juni werd voor Tim een afscheidsplechtigheid georganiseerd. Familie en vrienden, kennissen en  heel wat muzikanten vulden de turbinezaal van De Centrale waar mooie herinneringen werden boven gehaald, over hoe Tim op en festival met veel gitaargeweld, heel eigenzinnig zijn folkblues neerzette. Of hoe op terugweg van een concert in Nederland, liftend in de velden twee meisjes ontmoette die hem vroegen wat hij daar deed, met al zijn materiaal op die verlaten plek. Waarna Tim droog de respons gaf: „zie je dat dan niet? We gaan onze ziel aan de duivel verkopen”.

De verhalen over zijn leven werden afgewisseld met Tim’s muziek, gespeeld door de bandleden en muzikanten waar Tiny Legs Tim nauw had mee samengewerkt. Het werd een heel pakkende viering van Tim’s bestaan, met muziek die nog nooit zo oprecht en intens heeft klonk.


De plechtigheid was heel ontroerend en zal me voor altijd bijblijven als één van de meest ontroerende muziekhappenings ooit. En vanuit de prachtige foto’s aan de muren, tussen het mooie artwork door, keek Tim mee op het publiek, en hij zag ongetwijfeld dat het heel goed was.

Tim keerde terug naar huis naar Westouter waar zijn as werd uitgestrooid in intieme kring.

De sociale media bulken van verdriet en troostende woorden nu Tim is heen gegaan. Op Radio 1 schetste Steven Troch in een mooi interview hoe hij de samenwerking met Tiny Legs Tim heeft ervaren, je kan het programma hier herbeluisteren.


Tim, we gaan je ontzettend hard missen. Zelf ben ik niet echt bijgelovig, en toch doemde even een beeld in me op: als er een hiernamaals bestaat, dan is Tim daar op dit ogenblik druk in de weer om een bluesjamsessie in goede banen te leiden.  En ik hoor hem al  trots aankondigen door de microfoon: „We nodigen uit op het podium: aan de drums Mr. Tony Coleman, op staande bas Mr. Willie Dixon, op mondharmonica Mr. Sonny Boy Williamson, op gitaar Mr. Robert Johnson, op leadgitaar Mr. Jimmy Hendrix. En aan de vocals: Mrs Bessie Smith". En wees maar zeker, Tim’s oogjes zullen fonkelen, en aan het eind van de avond neemt hij zelf de gitaar in de hand om een opzwepende versie te brengen van „Going down to Missy Sippy”. Where the blues is still alive!

Bb Bm B