Leadbelly, de wandelende muziekencyclopedie
Huddie Ledbetter
![]() |
Leadbelly |
De indianen hebben het Caddo meer haar naam gegeven. Het was een ondoorgankelijke wildernis, avontuurlijk en gevaarlijk. En nadat de indianen er werden verdreven, bleven er rond het meer enkel zwarten achter, tot in 1906 olie werd ontdekt in het meer - plots verschenen er wel witte mannen, er werden oliebedrijven opgericht en de dorpen veranderden van uitzicht: pijpleideingen werden aangelegd, fabrieken werden gebouwd en de regio trok heel veel nieuwe arbeiders aan.
John Wesley Ledbetter en zijn vrouw Sallie Pugh hadden het moeilijk om een gezin te stichten: enkel hun zoon Huddie overleefde. Huddie was geboren in 1888, zijn ouders waren toen al op oudere leeftijd en voor het koppel was hij het belangrijkste dat ze hadden. Later adopteerden ze nog een dochter, Australia Carr Ledbetter.
Sallie, de mama, was half indiaans - een twijg van de uitgestrekte stamboom van de Cherokee-indianen. John daarentegen was de zoon van slaven. Samen vormden ze een koppel onvermoeibare werkers, sharecroppers op een plantage. Huddie moest uiteraard helpen op het veld, hij leerde katoen plukken en hout hakken. En hij deed zijn werk met trots. Hij was een harde werker, een toegewijde arbeider, een plichtbewuste man. En aan de zijde van zijn papa nam hij het werk voor twee mannen op zich. Door zijn ouders werd hij ook goed verzorgd, hij mocht zelfs naar school gaan, al was het schoolgebouw nogal ver wandelen van het huis waar hij opgroeide. Leren lezen en schrijven, het was heel uitzonderlijk voor een zwarte jongen in die tijd, en hij hield het vol tot zijn vijftiende.
Het afgelegen wonen maakte van hem wel een beetje een eenzaat, een jongen die vooral door zijn ouders verwend werd. Misschien zouden we hem vandaag wel een kakkenestje noemen. De dichtst bijzijnde winkel lag trouwens op zeven kilometer, dus leerde Huddie ook paardrijden. En zo kon hij in de buurt nog wat geld verdienen door de koeien van de boeren naar de ranch te leiden. Ja, dit wordt een echt cowboyverhaal in een Afro-Amerikaanse jasje. En op zijn vijftiende kreeg Huddie ook nog eens een revolver kado. Zogezegd als bescherming tegen de wilde dieren. En met de waarschuwing dat hij het pistool enkel mocht gebruiken als zelfverdediging viel ook niet gauw iemand lastig, maar als het nodig was, dan wist hij zich wel te verdedigen.
Maar uiteraard had Huddie Ledbetter nog een andere passie: de muziek. Dit bluesverhaal begint aan het einde van de jaren 1800, de Blues was als muziekgenre nog niet gedefinieerd. De muziek die Huddie Ledbetter hoorde was een kleurrijk tapijt, geweven met de draden van ballads en ragtime, hollers en worksongs, en spirituals. En Huddie hield van muziek, en hij was in de buurt gekend omwille van zijn zogenaamde “getting up” hollers. Je moet weten, in die tijd bestond er uiteraard nog geen telefoon, geen wekker, geen klokradio. De jongen die het eerst wakker was, die holde gewoon naar de boerderij van de buren waar hij met een soort gezang, een holler, zijn vriendjes wakker maakte. De kleine Huddie als wekdienst, hij was daar echt wel goed in. En ook op school leerde hij met gemak nieuwe liedjes. Je weet wel, terwijl de jongens met de bal speelden, deden de meisjes dansspelletjes. En Huddie, die deed mee met de meisjes, de bal interesseerde hem niet. Eén van de liedjes die Leadbelly als schooljongen leerde, was "Ha Ha Thisaway".
Huddie liet zich verder leiden door nieuwsgierigheid: toen hij twee jaar jong was, speelde hij op een fluitje dat hij had gemaakt uit een dik riet, uitegehold en met gaatjes er in. Muziek was trouwens nooit veraf, want ook zijn twee ooms Bob en Terell waren muzikanten, "songsters" zoals dat toen heette, mannen die verschillende soorten liedjes speelden om het publiek op feestjes te animeren. En toen Huddie zeven werd, kwam zijn oom in galop op het erf en aan het paard bengelde een kadootje: een kleine accordeon, een “windjammer” noemde men dat ding. Huddie was meteen vol van zijn nieuwe instrument en speelde de hele nacht aan een stuk door. Tja, papa Wes en mama Sallie werden er aanvankelijk een beetje gek van, maar ze wouden hun zoontje zijn plezier niet afnemen. En tegen de ochtend kon Huddie al zijn eerste liedje spelen! En zo kwam meteen één van zijn grote talenten naar boven: Huddie kon heel gemakkelijk melodieën en teksten van liedjes onthouden.
![]() |
Leadbelly |
Het aroma van geroosterde konijnen, vis en kip vulde de lucht. En er werd muziek gespeeld, zo snel dat de toeschouwers begonnen te springen in plaats van te dansen: een Sukey Jump. Soms ging de live muziek zelfs zo snel, en dan werd er zo wild gedankst dat de voeten niet meer stampten, maar elkaar snel kruisten. Dit noemde men een 'breakdown'. Het was trouwens die “breakdown”, die beweging van wild kruisende benen die door de Baptistische kerk verboden werd, al sinds de periode van de slavernij. Maar als je daar meer over wil leren, dan kan ik je de allereerste afleveringen van deze podcast aanraden.
Multi-instrumentalist en entertainer met een passie voor de gitaar
- Green Corn - Leadbelly
- You Can't Lose Me, Cholly - Leadbelly
- Eagle Rock Rag - Leadbelly
- Gwine Dig A Hole To Put The Devil In - Leadbelly
- Leadbelly's Dance - Leadbelly
De jonge Huddie Ledbetter was een echte entertainer en hij werd dus heel vaak gevraagd op zo’n dansfeestjes. Na zijn werk op het veld bevestigde hij zijn windjammer aan zijn pony en hij trok er op uit om pas in de vroege uurtjes terug naar huis te keren, voldaan én met een centje op zak.
Huddie was bovendien heel handig, hij leerde zichzelf mondharmonica, piano en pijporgel spelen. Maar het waren vooral de snaarinstrumenten die hem fascineerden, de mandoline en de gitaar. Hij smeekte dan ook bij zijn papa om een gitaar te kopen, en hij bleef zeuren tot zijn papa overstag ging. En eens Huddie een gitaar had, oefende hij opnieuw de hele nacht tot hij zijn eerste liedje op gitaar kon spelen, “Green Corn” was dat, een nummer over illegaal gestookte whiskey. “Green Corn” bleef trouwens zijn hele leven in zijn repertoire.
De gitaar was in die periode nochtans geen populair instrument en zeker geen stoer hebbedingetje, het was eerder iets waar de meisjes zich op het balkon mee amuseerden. De fiddle en de banjo dà t waren de instrumenten waar je indruk mee maakte. Tot Gibson gitaren begon te bouwen, en tot Sears-Roebuck rond de eeuwwisseling gitaren ging verkopen via mailorder. Rond 1900 werd de gitaar inovatief.
Op de feestjes die Huddie animeerde werden ook danswedstrijden gehouden: 'dog scratches'. Twee mannen stapten een cirkel in om daar hun beste dansmoves te tonen. Tegen elkaar op, natuurlijk, huppelend en zwaaiend met de armen. Ze leken dan wel twee hanen die met hun vleugels flapten. Leadbelly noemde het spelletje 'knocking a pigeon-wing'” en om de wedstrijd op gang te zetten speelde hij het lied 'You Can’t Lose Me, Cholly'. Ben je klaar om te huppelen en met de armen te flapperen?Het idee van dansen als een wilde haan klinkt vandaag de dag misschien denigrerend, maar je mag niet vergeten dat de mensen aan het begin van de jaren 1900 veel dichter bij de natuur leefden. Naast de “pigeon wing” was er ook nog de 'Eagle Rock', da’s een dans waarbij de danser zijn lichaam van links naar rechts bewoog terwijl hij vliegbewegingen maakte met zijn armen. En de 'Buzzard Lope' moet iets gelijkaardigs geweest zijn. Leadbelly was met zijn ritmische zang en gitaar heel goed in het begeleiden van de dans. De exotische dansen waar ik het net over had, die raakten tegen de jaren dertig uit de mode. Maar het is de wandelende encyclopedie Leadbelly die deze volksmuziek in leven hield!
En nog zo eentje: “Gwine Dig A Hole To Put The Devil In”. Dit is een dansliedje dat Leadbelly kon blijven en bljven spelen, tot iedereen was uitgedanst! Wanneer je naar deze performance luistert, dan hoor je zo de dansers met hun voeten stampen op de grond.
Wanneer de sharecroppers of de slaven de witte baas zagen komen, in vroegere tijd, dan zeiden ze “We're gonna dig a hole to put the devil in”. Het nummer is op de melodie van “Give The Fiddler A Dram” - geef de fiddler een slok drank. “Give The Fiddler A Dram” is een folksong die voor het eerst op plaat werd gezet in 1924 door Gid Tanner en George Riley Pucket.
Huddie Ledbetter was zelf ook wel een goede danser. In "Leadbelly's Dance" toont hij een vorm van tapdansen, al was dat toen nog geen tapdance met metalen taps op de schoenen, maar eerder een 'soft shoe' versie.
Van al dat dansen krijg je dorst, natuurlijk. En de zanger, die krijgt gratis bier. Maar helaas, op dat vlak was Huddie geen echte bluesman, want hij lustte het bier niet. Alleen als er een klontje suiker in gemengd werd, dan kreeg hij het binnen. Een zacht watje, een softie zou je denken. Maar dat was hij geenszins. Wacht maar.
Een temperamente boerenknul met een revolver
Intussen was Huddie een geliefde entertainer op de zaterdagavondfeestjes. Zijn reputatie groeide, hij speelde voor steeds groter publiek en hij werd zelfs gevraagd op de feestjes van de witte mensen. En op zondagochtend was hij actief in de kerk - daar was hij voorzanger voor de religieuze liedjes. Ze zagen hem graag komen in de kerk, want hij was een goede muzikant en hij trok zo wel wat volk aan. Maar langzaam aan keerde zijn rug naar de religie. Een “backslider” werd hij genoemd, een man die afhaakte uit de kerk.Hij legde zich volledig toe op het amusement, hij werd het centrum van de meest wilde feestjes. En je kan het al raden, hij raakte daarbij ook betrokken bij vechtpartijen, en hij kwam al eens thuis met krassen en snijwonden. Aan zijn ouders vertelde hij dan dat de anderen jaloers waren op zijn status. Maar in werkelijkheid kwam hij steeds meer in de problemen omdat hij de vrouwtjes naliep.
Voor zijn zestiende verjaardag kreeg hij van zijn papa een revolver kado. Het klinkt voor ons Europeanen heel eigenaardig, maar in ons verhaal zijn we in de Verenigde Staten en zeker in die periode was het heel normaal dat zo’n jonge knul met een vuurwapen rond liep. Je had dat nu eenmaal nodig, zogezegd om jezelf te verdedigen. En het duurde geen week, of Huddie maakte al gebruik van zijn pistool. Een jongen was aan het opscheppen, Huddie vroeg aan een meisje of ze met hem naar huis wou gaan en toen ze toestemde greep de jaloerse jongen haar bij de arm. Huddie greep naar zijn wapen, eerst sloeg hij er mee op het hoofd van de pocher en daarna vuurde hij ook nog een kogel af. Gelukkig miste die kogel zijn doel en de jongen liep als een bezetene weg, de donkere nacht in. Huddie, vol adrenaline, vuurde hem nog na maar de vluchter werd niet geraakt.
Huddie bracht zijn date naar huis en daarna vertelde hij eerlijk aan zijn papa wat er was gebeurd. Zijn vader zag de donkere bui al hangen. Hij haastte zich naar de sheriff om het verhaal te vertellen, maar hij was te laat: de ouders van de jongeman waren al gearriveerd en ze eisten dat de sheriff Huddie zou arresteren. Gelukkig had Huddie's vader een goede reputatie, en de Ledbetters kwamen er vanaf met een boete van 25 dollar.
Nare ervaringen, maar het hield Huddie niet tegen om de meisjes na te lopen. En het moest er dan ook van komen: enige tijd raakte Margaret, één Huddie zijn van zijn liefjes, zwanger. De baby overleed kort na de geboorte, maar de ouders van Margaret eisten dat het koppel zou trouwen, voor de goede naam. Huddie zelf had niet echt bezwaar, maar zijn papa en mama die hadden andere plannen voor hun geliefde zoon. Ze waren zelf maar al te goed vertrouwd met het leven van een te jong gezinshoofd dat als sharecropper de kost moest verdienen. Toch leek het alsof Huddie echt wel gaf om zijn liefje, want later zong hij er over in de “Sweet Mary Blues”.Sweet Mary… een jaar later werd Margaret opnieuw zwanger. Tja, de anticonceptiepil en het condoom waren nog niet uitgevonden. Deze keer kreeg ze een gezonde baby maar deze keer weigerde Huddie om het kind te aanvaarden. En deze keer waren de ouders van het meisje het echt zat: ze maakten een schandaal in het dorp om daarop te verhuizen. En de jonge Huddie Ledbetter, die bleef achter in het dorp, met een slechte reputatie die bleef plakken aan zijn naam.
Huddie Ledbetter trekt naar Dallas
Huddie verlangde naar avontuur. Hij wou naar de stad en hij werd aangetrokken door het leven in het Shreveport. Shreveport was ooit een centrum voor de katoendistributie en later werd het een booming olie-industrie. En natuurlijk was er in de stad was ook een bruisend nachtleven. Fannin Street was een ruige plek, met bars en clubs, en met verleidelijke bordelen en gevaarlijke vechtpartijen. Zijn mama en zijn geadopteerde zus vonden het maar niets dat hij weg trok naar die rauwe buurt. Leadbelly zong er over in "Fannin Street", een nummer dat ook bekend is als "Mr. Tom Hughes Town" of "Follow Me Down". Wat een gek stukje gitaarwerk, niet?
Wat mama en zus niet wisten, is dat Leadbelly al een voorproefje had gehad van Fannin Street, dankzij zijn papa. Zijn vader dompelde zich af en toe onder in het nachtleven van de stad, en dan liet hij zijn zoon achter op een kamer. Huddie herinnerde zich dat hij ‘s nachts wakker werd, dat ontdekte dat zijn papa er niet was en dan speelde het in zijn hoofd: "Als ik eenmaal man ben, dan ga ik ook daarheen." En nu was het dus zo ver: de boerenknul ontdekte het leven in de stad. En om zich goed voor te doen, nam hij een meer verfijnde houding aan en hij vertelde de meisjes dat hij uit Chicago kwam. Maar toen bleek dat hij geen bier dronk, viel hij een beetje door de mand. Toch waren de stadsmeisjes gecharmeerd, voornamelijk door zijn ruwe zijn kracht en door zijn naïviteit. Het was ook in de stad Shreveport dat Huddie voor het eerst kennis maakte met de blues. Hij ontdekte er bijvoorbeeld de 'Salty Dog'. En ook 'I'm On My Last Go Round' leerde hij kennen in Shreveport.
In de stad raakte Huddie gefascineerd door de piano. Hij leerde het instrument bespelen en raakte geobsedeerd door de 'walking bass' en de opkomende boogie, baslijnen die hij ook in zijn gitaarspel verwerkte. Luister nog maar eens naar 'Fannin Street', en let nu vooral op de gitaarlijn. Hoor je die boogie-baslijnen dreunen doorheen het nummer?
Twee jaar bleef Huddie in Shrevepoort, en daarna keerde hij terug naar huis. Huddie Ledbetter was niet langer een jongen, hij was nu echt een man.
Huddie Ledbetter als sharecropper
- Bully Of The Town - Leadbelly
- Hawaiian Song - Leadbelly
- Hesitation Blues - Leadbelly
- Ain't Going Down To The Well No More- Leadbelly
- The Titanic - Leadbelly
Terug thuis stond zijn slechte reputatie helaas op hem te wachten. Huddie trok dan maar gauw weer weg, langs New Orleans en Dallas. En tijdens zijn rondzwervingen maakte hij kennis met de opkomende jazz en de piano, met de snelle ragtime en de slepende blues die op het punt stond om open te bloeien. Huddie absorbeerde heel veel en zijn stijl werd heel divers. Ik geef een paar voorbeeldjes: “Bully Of The Town” is een populair nummer uit 1890 dat in 1910 al werd uitgebracht door de comedienne May Irwin. Luister ook eens naar de "Hawaiian Song" en de traditional “Hesitation Blues”.
Het ging Ledbetter dus voor de wind en hij gleed helemaal weg in het leven van de bluesrambler. Maar er lagen ook wel wat stenen op zijn op pad. En veel van zijn problemen hadden te maken met de meisjes; hij beschouwde hen als natuurlijke en onuitputtelijke bron. En toen werd hij ziek, ernstig ziek. Hij keerde terug naar zijn ouders die hem met heel veel liefde verpleegden, maar hij kreeg hoge koorts en hij was de dood nabij. De traditionele geneeskunde leek niet te baten, en hij ging te rade bij een mysterieuze oma. Ze behandelde hem met het “Lafayette Mixture” en jawel, het middel sloeg aan. Het was een middel tegen gonorroe dat hem gered had.
Nu Huddie de dood in de ogen had gekeken, was hij ook wel een beetje bang geworden - of op zijn minst wat voorzichtiger. Onder druk van zijn ouders bleef hij thuis én hij bezocht zelfs terug de kerk waar hij opnieuw met open armen werd ontvangen om te zingen, broeder Ledbetter. En tijdens een intense ceremonie begon hij spontaan te springen en te roepen, zijn haren rezen ten berge en jawel, hij had "het licht" gezien. Wie had dat nog gedacht van onze losbol, Huddie Ledbetter. Op 18 juli 1908 stond hij zelfs voor het altaar, hij huwde met Miss Aleta Henderson, Lethe voor de vrienden. Lethe was een klein en fijn vrouwtje, maar ze bleek meteen een even goede katoenplukker te zijn als haar echtgenoot. Tot ‘s avonds heel laat werkten ze door, en als ze heel moe werden dan begon Leadbelly te zingen. Een field holler: “Ain’t Going Down To The Well No Mo”.
In de winter, wanneer er geen werk was op het veld, dan trok het koppel naar de stad, naar Dallas. Lethe had er een bijbaantje en Huddie die ging natuurlijk muziek spelen. De stad was een magneet voor zwarte arbeiders want het katoen vretende kevertje, de boll weevil, die maakte dat de katoenplantages geen opbrengst meer leverden. In Dallas moest je als zwarte in Deep Ellum zijn, een levendige buurt met winkels, zakenbeddrijven en natuurlijk ook cafés en bordelen. En dus met een levendige muziekscene. En daar, in de straten van Dallas, liep Huddie een muzikant tegen het lijf die later zou ontpoppen tot de eerste popster uit de bluesgeschiedenis: Blind Lemon Jefferson! Maar op dat ogenblik was Blind Lemon nog groen achter zijn oortjes, hij zat nog maar in zijn tienerjaren en hij was alleen maar plaatrselijk bekend. En de twee muzikanten vormden een team en samen trokken ze door de straten van Dallas. Over die samenwerking vertelt Leadbelly in "The Titanic".Het nummer is uiteraard een lied over de scheepsramp met de Titanic. Valt het je op hoe vol de gitaar klinkt in dit nummer? Vanaf 1910 speelde Huddie Ledbetter op een twaalfsnarige gitaar met stalen snaren. Het verhaal dat hij zelf graag vertelde was dat hij ooit aan het spelen was en een meisje kwam tegen hem aanschurken. En O karma, net op dat ogenblik sprong een snaar van zijn gitaar, en dan nog eentje, en nog een derde snaar ging kapot. Tja, met maar drie snaren op zijn gitaar was het niet meer mogelijk om indruk te maken. En dat is waarom Huddie Ledbetter besloot om een twaalfsnarige gitaar te kopen, hij wou zijn reputatie veilig stellen.
Goodnight Irene
Er lag in de winkel een twaalfsnarige gitaar te koop, maar er hing een lellijk prijskaartje aan vast: twaalf dollar. En dan deed Huddie wat hij het beste kon: hij ging als een bezetene katoenplukken. Per duizend pond katoen kon hij vijf dollar verdienen en het duurde niet lang of hij had genoeg centjes bij elkaar gespaard.
De twaaflsnarige gitaar was eentje van het merk ”Stella”. Die Stella gitaren waren hip, ze kwamen uit Mexico en uit Latijns Amerika en je kon ze kopen per postorder. De Stella gitaren hadden een robuust uiterlijk en de stalen snaren klonken lekker luid. Een twaalfsnarige gitaar heeft dubbel zo veel snaren als een standaard gitaar. De twee bassnaren stemde Huddie met een oktaaf verschil, en dat hielp hem om er zijn typische dramatische basloopjes op te spelen. Maar jammer genoeg was de kwaliteit van die Stella gitaren niet zo goed: langs de buitenkant zagen ze er oké uit, maar binnenin was de klankkast maar heel ruw afgewerkt en de nek werd heel snel rot. Slecht gebouwd, maar het instrument klonk goed en Leadbelly zou er zijn hele leven trouw blijven aan de gitaren van Stella. Hij noemde zijn gitaar zelfs “zijn Stella” en de mensen dachten dat het gewoon een bijnaampje dat Leadbelly had gekozen. Die twaalfsnarige gitaar had een grote invloed op zijn muziek, het werd zijn favoriete instrument. En Leadbelly werd al de “King of the twelve string guitar”.
Kort nadat hij zijn twaalfsnarige gitaar had gekocht, leerde Huddie van zijn oom Terell het liedje dat aan zijn repertoire zal bljven kleven: “Goodnight Irene”.
"I’ll kiss you in my dreams", de hoge stem boven de gitaar die op haar beurt weer dreunt doorheen de zang, dit is typisch Leadbelly. En toch sluit “Goodnight Irene “ niet helemaal aan bij zijn meer ritmische en rauwere repertoire. Dit liefdeslied lijkt eerder te zjin ontsproten uit de productiereeks van de Tin Pan Alleysongs, het bedrijf in New York waar aan de lopende band commerciële popsongs werden geschreven, hapklare liedjes die geschikt waren voor de mainstream, ver weg van de rauwe blues. Leadbelly vertelde later dat hij “Goodnight Irene” had verzonnen als wiegeliedje voor zijn nichtje Irene.
Maar dat verhaal lijkt niet te kloppen, want in 1936 zong Gilbert Fike voor de microfoon van Alan Lomax een lied met de titel “the girls who won’t do to trust”. En van dat lied was het refrein net hetzelfde als dat van "Irene Goodnight". Bovendien kon je die tekst al lezen in een souvenier-songboek van een minstrel show die nog voor de eeuwwisseling 1900 door het zuiden toerde.
Nu, waar hij het ook heeft gehaald, "Goodnight Irene" werd een favoriet van Leadbelly. Het nummer is in zijn handen trouwens heel sterk gegroeid: In 1933 zong hij bij de eerste opname maar twee strofes en het refrein en een jaar later had het liedje al vier strofes en een refrein.
"Goodnight Irene" werd het meest beroemde lied uit Leadbelly's repertoire. In 1950, een jaar na het overlijden van Leadbelly, maakten The Weavers een populaire versie van "Goodnight Irene". En dan ging het snel: een maand later scoorde Frank Sinatra een ballad met "Goodnight Irene". Ernest Tubb en Red Foley wiegden Irene in slaap voor en publiek van cowboys en in 1958 bracht het wiegeliedje zelfs de "Rock ‘n Roll Wildman" Jerry Lee Lewis tot rust. Ry Cooder nam de zorg voor Irene op zich in 1976. En voor zijn album “Orphans: Brawlers, Bawlers and Bastards” zong zelfs Tom Waits het wiegeliedje. Maar toegeven, als je hem bezig hoort, dan zou je eerder bang worden in het donker, dan in slaap vallen. En ook onze Gentse Roland hoorde ik al heel vaak uitpakken met Irene Goodnight. Hier even samen met Patrick Riguelle voor de Eregallerij in 2015.
En voeg nog twee leuke weetjes toe: in 1950 zong Ziggy Talent een parodie: “Please say good night to the guy, Irene” - and let me get some sleep… En Hank Thompson vindt dat we al genoeg tijd verliezen met te slapen. Hij maakte een “answer song”: "Wake up, Irene".
Leadbelly en Blind Lemon Jefferson
- Blind Lemon - Leadbelly
- Silver City Bound - Leadbelly
- Careless Love - Leadbelly
- I'll Be Down on the Last Bread Wagon - Leadbelly
- C.C. Rider - Leadbelly
- Matchbox Blues - Leadbelly
- Black Snake Moan - Leadbelly
- My Friend Blind Lemon - Leadbelly
![]() |
Blind Lemon Jefferson |
De twee muzikanten bleven niet in Dallas vastgeroest. Als rasechte hobo’s namen ze samen de trein om ook in andere plaatsen te gaan busken. In “Silver City Bound” vertelt Leadbelly dan weer hoe hij samen met Blind Lemon Jefferson de trein nam, ze zaten recht tegenover elkaar, elk met hun gitaar bij de hand. “Me and Blind Lemon gonna ride”.
Ze waren op zoek naar geld… en naar meisjes natuurlijk. Blind Lemon trok vooral de aandacht door zijn Hawaiaanse gitaarstijl: hij speelde slide gitaar met een bottelneck. Huddie had de slide van Blind Lemon Jefferson geleerd, maar in het gezelschap van Lemon Jefferson speelde Huddie vaak op zijn windjammer of op de banjo. Of hij liet Blind Lemon het instrumentale werk doen, terwijl hij zelf voor entertainment zorde: hij danste dan de “soft shoe”, tapdansen dus. Het waren songsters: ze hadden verschillende liedjes in hun songboekje, blues en andere. Eén van die populaire nummers was bijvoorbeeld de traditional “Careless Love” die in 1925 door Bessie Smith al werd vertolkt, "Careless Love". En tijdens de grote oorlog speelden Leadbelly en Blind Lemon het nummer “I’ll Be Down on the Last Bread Wagon", een parodie op de jazz standard “The Darktown Strutter’s Ball”, een populaire song uit 1917 die ik je laat luisteren in een versie van de Original Dixieland Jazz Band.
Ballads en jazz, maar van Blind Lemon Jeffrerson leerde Leadbelly uiteraard ook de blues. “C.C. Rider” bijvoorbeeld, het nummer over de rondzwervende predikant, de "county circuit rider". De "See See Rider Blues" werd voor het eerst opgenomen door bluesdiva Ma Rainey.
De “Matchbox Blues” is een nummer dat mij heel erg intrigeerrt door de zin “I wonder if a matchbox fits your clothes". Leadbelly en Blind Lemon Jefferson speelden allebei het nummer. Carl Perkins maakte er in 1957 een rockabilly-versie van en nog later in de jaren zestig speelden ook de Beatles een live-versie van de "Matchbox Blues".
En dan was er nog de "Black Snake Moan", je weet wel, over die zwarte slang die langs de benen omhoog komt gekropen. Dirty Blues. Blind Lemon Jefferson toonde zijn levendige verbeelding in "Black Snake Moan" en Huddie Ledbetter had zijn eigen versie van het nummer.
Black Snake Moan - Leadbelly
Minstens vijf jaar waren Leadbelly en Blind Lemon Jefferson on the road, en de kruisbestuiving was heel vruchtbaar. Huddie leerde van Blind Lemon niet alleen de slide gitaar en de blues, Blind Lemon Jefferson toonde hem ook je met veel creativiteit onorthodox kan spelen en zingen, zonder het onnatuurlijk te aten klinken.
Leadbelly zou later nog heel vaak praten over zijn samenwerking met Blind Lemon Jefferson, en hij schreef een ode aan de man: de "Blind Lemon Blues". Het is een lied over een man die weg is van zijn vrouw, en in haar droom komt hij op oude leeftijd terug. Ze belooft de pastoor om hem niet binnen te nemen, maar ze gaat toch overstag. Eigenlijk gaat het hier om een oud vertelsel da thij van Lemon leerde, en hij noemde het lied naar Lemon Jefferson.
Leadbelly in de gevangenis
Tegen de zomer van 1915 keerde Leadbelly met zijn gezin terug naar zijn ouders. Sallie en Wes werden een paar dagjes ouder en het lukte hen niet meer zo goed om hun land te bewerken. En ze waren eenzaam. Door hun noeste arbeid hadden ze wel een flink stuk grond kunnen kopen: 28 hectare om precies te zijn, en daar waren ze heel fier op. Bovendien lag hun lapje grond vlakbij een plaats waar oilie werd geboord, dus de waarde steeg aanzienlijk. Sallie en Wes kregen zelfs geld aangeboden voor proefboringen op hun terrein, maar jammer genoeg werd bij hen geen olie gevonden.
Maar hoe dan ook, ze waren gelukkig op hun oude dag. En hun zoon was hun overjaars troetelkiend en ze behandelden hem als een held. Voor Leadbelly lokte de roem, het succes lachte hem toe, de faam lag voor het rapen. Maar hey, dit is een bluesverhaal, en er hoort dus een rauw randje te zijn. En dat rauwe kantje komt er aan, want kort na zijn thuiskomst liep het mis...
Papa Wes en mama Sallie werden bij de sheriff geroepen, hun zoon Huddie was gearresteerd. Het is nooit echt duidelijk geworden wat hij deze keer had mispeuterd, en als men Leadbelly er later naar vroeg, dan draaide hij er telkens omheen. En uit de archieven van de gevangenis kunnen we het ook niet leren, want die zijn bij een verhuis verloren gegaan. Maar het moet serieus geweest zijn, want deze keer was een goed woordje van de papa niet genoeg om Leadbelly te redden uit de greep van justitie. Misschien zijn het vooroordelen, maar het zal wel weer een gevecht geweest zijn om een vrouw. Of een gevecht mét een vrouw die zijn avances had afgeslagen.
Alleszins, de aanklacht was ernstig, en de aanklacht kon niet meer zomaar bemiddeld worden. En toch hadden Wes en Sallie er alles voor over om hun zoon op vrije voeten te houden. Dus... verkochten ze hun lapje grond en met het geld betaalden ze een advocaat. De zuurverdiende grond, de grond die ze met zweet en tranen hadden vergaard, de grond die hen zo veel waard was... Met één krabbel van papa Wes was de familie Ledbetter haar bezit kwijt. En het baatte niet eens, want Huddie werd veroordeeld en hij moest voor dertig dagen de gevangenis in, dwangarbeid.
Als een donderwolk die plotseling de heldere hemel verduistert, zo kwam het onheil over de familie Ledbetter. Hun hoop en trots, hun kakkenestje, opgesloten achter tralies, terwijl hun zuurverdiende land in rook was op gegaan. De blues van Huddie had ineens een diepere, rauwere toon gekregen.
“Gallows Pole” of “galgenpaal” is een nummer dat Leadbelly aan zijn gevangenschap herinnert. Hij maakte 1939 een opname.
We weten al dat Huddie een harde werker was, en met de gedwongen arbeid in de gevangenisboerderij kon hij zich enigzins verzoenen. Zijn maag was gewend aan magere kost en hij vertoefde wel vaker in ruw gezelschap. Maar Huddie was van zijn vrijheid beroofd, hij was gebonden aan de chain gang, vastgelegd aan de ketting, en dat zinde hem helemaal niet: want Leadbelly was een kerel die steeds had gevochten voor zijn duurzame vrijheid.
Als een onrustige geest die eindelijk uit zijn ketenen wil breken, zo voelde Leadbelly zich. De ketens, de gevangenschap, de beroving van zijn vrijheid... het was ondraaglijk. En na drie dagen was de maat vol. Hij besloot te ontsnappen: op het moment dat de opzichter even niet oplette, greep hij de ketting tussen zijn benen om het rammelen te dempen en strompelde in een soort ganzenpas over het veld. Net voordat hij uit het zicht kon verdwijnen, merkte de bewaker hem op. Huddie hoorde de kogels rond zijn oren fluiten, maar hij was sneller dan de wind en wist het dichtstbijzijnde bos te bereiken. Beschut door het struikgewas stuitte hij op een zwarte arbeider, die alleen maar riep: "Loop door, loop door," meer om zichzelf te beschermen dan om Huddie te helpen.
Bij de houthakkers verderop had hij meer geluk. Met een zwaai van de bijl werden zijn ketens gekliefd. In zijn voetspoor hoorde hij de speurhonden al blaffen, maar hij kende de trucjes om aan hen te ontsnappen: hij stapte het water in. Misschien hoorde Huddie in zijn hoofd de tekst van dat lied weergalmen, het lied met een levensbelangrijke waarschuwing voor vluchtende slaven: "Wade in the water!"
Toen hij verderop uitgeput neerzakte op de oever, deinde het geblaf van de honden weg. Huddie was weer vrij, maar hij was nu een gevangene op de vlucht. Kort daarna zag Wes Ledbetter zijn zoon binnenstrompelen, de wonden aan zijn voeten bloedden nog van de ketens. Huddie kon zich enkele dagen verschuilen in het riet, maar Wes was er niet gerust in en hij drong erop aan dat zijn zoon weer zou vertrekken. Niets te vroeg trouwens, want kort daarna galoppeerde de sheriff het erf van zijn ouders op.
Leadbelly weer op de dool
Als een stormwind die door de straten raast, vluchtte Huddie naar New Orleans. En hij vond zijn verplichte migratie niet eens zo erg, want in New Orleans wachtte hem een beter klimaat en overvloedig veel muziek. New Orleans was dan ook de stad van King Oliver, weet je wel? Het eten was er verrukkelijk en in de levendige wijk Storyville wemelde het van de vrouwen. Nee, Huddie keek er zelfs naar uit. Hij was gewend aan het leven als zwerver, dolende van plaats naar plaats, altijd op zoek naar een nieuw avontuur. En overal vond hij wel onderdak bij familie of kennissen.
Huddie arriveerde snel in NOLA, de Crescent City, het hart van de Creolen en de jazz. Maar zoals men zegt, het gras is altijd groener aan de andere kant. Na slechts een week voelde Huddie de cultuurshock te groot worden en hij keerde terug naar huis. Daar zat zijn trouwe Lethe braaf op hem wachtten, maar er was geen tijd om romantisch bij de haard te blijven zitten. Huddie richtte deze keer zijn kompas naar het westen, naar het ruige Wilde Westen, naar De Kalb: een afgelegen, desolate plek waar de arm der wet nog helemaal geen spieren had. In De Kalb heerste anarchie op zijn Amerikaans en een geweer was er geen luxe maar een noodzaak.
Het nieuwe leven dat Huddie zou leiden was verre van makkelijk, maar alles was beter dan de ketenen van de chain gang. Hij moest zich koest houden, want zo’n imposante man met een gitaar op de rug, die zou zeker opvallen. Dus startte hij een nieuw leven, een dubbelleven: hij veranderde zijn naam in "Walter Boyd". Walter en Lethe Boyd. Maar Huddie kon niet geheel van de radar verdwijnen, want in De Kalb woonde ook een halfbroer van hem, en ook nog een nicht die getrouwd was met ene Will Stafford. Onthoud die naam, want Will Stafford zal de volgende sleutelrol spelen in Huddie's levensverhaal.
Huddie - of nu moeten we hem aanspreken als Walter Boyd - legde zich opnieuw toe op wat hij het beste kon: katoen plukken. Zoals ik al vertelde in de vorige aflevering, kon Huddie katoen plukken voor twee. Hij nam zelfs deel aan wedstrijden en waar de meeste mannen vijf- tot zeshonderd pond katoen per dag verzamelden, pochte Leadbelly dat hij wel achthonderd pond per dag plukte. Hij was zo bedreven dat zelfs witte landeigenaars hem in dienst namen.
Huddie was een meester in het plukken van katoen. HIj zong er ook een liedje over: “Pick a Bale of Cotton”.
"Pick a bale of cotton… pick a bale a day". Echt, een hele baal per dag? Dat is 1500 pond pluis! Dat klinkt nogal wild, toch? Toch was het een krachtige boodschap, en in 1962 nam The man in black, Johnny Cash, de opschepperij van Leadbelly over met zijn versie van "Pick a Bale of Cotton". Pick A Bale Of Cotton blijft dus een levendig en bekend nummer.
Walter Boyd was sterk en gedetermineerd, en hij slaagde er in om ook bij de witte landeigenaars te gaan klussen. En niet alleen om katoen te plukken, hij mocht ook de paarden temmen. Onstuimige paarden, en ondanks het feit dat hij wel eens halsbrekende val maakte, wist hij de paarden naar zijn hand te zetten.
Alweer zou je dus denken dat Huddie goed op weg was om een stabiel leven te leiden, maar ondanks al zijn kunde bleef het geld schaars en het werk dat hij verzette was eentonig en weinig creatief. En dus… ja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De blues is zo verslavend - je moet het mij niet vertellen. En ook Huddie Ledbetter had er last van.
Huddie, nu dus Walter Boyd, pikte weer de gitaar op. Op zijn rug droeg hij nu een zak met katoen én een gitaar, en al gauw gonsde het in de naburige dorpen over die sterke man die ook nog eens een goede gitarist en een levendige zanger was. En met de Blues kwamen de feestjes, Huddie ging opnieuw op zoek naar vertier en uiteraard ook naar de meisjes. En die meisjes, hij behandelde hen niet altijd zachtaardig.
Ik veronderstel dat ik je nu ook wel nieuwsgierig heb gemaakt naar de liedjes waarmee Walter Boyd de feestjes opvrolijkte. Wel, in 1917 werd er bijvoorbeeld gedanst op de “Grizzly Bear” - ik veronderstel dat je bij die dans een beer imiteert, lekker stoer moet dat geweest zijn. En ook the “Eagle Rock Rag “ was een populaire dans. Het was in 1944 dat Leadbelly de "Eagle Rock" opnam voor Capitol Records.
Een moord
Feesten dus, brassen, gokken en meisjes versieren, maar toch keerde Leadbelly altijd terug naar huis, naar zijn trouwe Lethe. En thuis toonde hij wel zijn vaderlijke kant: het koppel nam zelfs drie weeskinderen in huis.
En zo verliep de tijd… af en toe vredig, af en toe wild en onstuimig. Kerstmis van het jaar 1917 kwam nabij, en je kent dat wel, iedereen keek uit naar die rustige, gezellige en huislijke tijd bij de haard, afgewisseld met dagen van feest en plezier. In het zuiden van de Verenigde Staten werden rond die tijd veel house parties georganiseerd. Maar die kerstvrede zou snel verstoord worden… Op 17 december 1917 werd de streek opgeschrikt door een akelig bericht: Will Stafford was vermoord door ene Waltrer Boyd. Jawel, Huddie Leadbetter had een man vermoord.
Huddie was die avond samen met Will Stafford en twee andere mannen vertrokken naar een feestje. Maar onderweg ontstond er een discussie, een ruzie, over een vrouw. Chammie Jones, een vijfendertig jarige schone die een complexe relatie had met zowel Will Stafford als met Huddie Ledbetter, en dat terwijl ze inwoonde bij de vrouw van Will Stafford. Tja, complex. Je voelt nu de spanning stijgen. Wat er die avond exact gebeurde is niet helemaal duidelijk, maar de ruzie ontaarde in een gevecht en ook deze keer haalde de licht ontvlambare Huddie Ledbetter zijn revolver boven. Nog voor iedereen het goed en wel besefte lag Will Stafford dood op de grond. Huddie vluchtte weg in paniek en hij dwong zijn kompanen om hem te volgen. Het groepje bereikte nog de oever van de Red River en aan de overkant van de rivier lag Oklahoma, een andere staat met andere wetten. Had Huddie die avond door het water gewaad, hij was een vrij man geweest. Maar iets hield hem tegen. Hij was verlamd van angst, of hij was echt in de overtuiging dat hij had geschoten uit zelfverdediging… Alleszins, Huddie keerde terug op zijn stappen. De ochtend nadien werd het lichaam van Will Stafford ontdekt en al snel kwam de sherrif Huddie ophalen in het huis waar hij zich die nacht had verscholen.
En deze keer kon Huddie niet op zijn ouders rekenen om voor hem borg te staan. Hij kreeg een pro deo advocaat en de zaak werd op een dag beslecht: kort nadien zat Walter Boyd opgesloten in de gevangenis van Texas. Twintig jaar dwangarbeid was het verdict, op beschuldiging van moord, plus nog eens twee jaar extra omdat hij zijn vrienden had belaagd.
Opnieuw in de gevangenis
Huddie die wist zichzelf te verstoppen in het struikgewas, hij maakte er een kamp en viel doodop in slaap. Maar toen hij wakker werd, keek hij recht in de schuimende muil van een paar nijdig blaffende honden. Boven het agressierf geblaf hoorde Huddie een bulderende stem die hem beval om op te staan en om mee te gaan, maar Huddie weigerde. Hij had de moed verloren, hij vond het allemaal zinloos. En zelfs toen een geweer op hem werd gericht, weigerde hij te luisteren. Integendeel: hij draaide zich om en hij stapte weg. Zonder dralen, zonder twijfel, zonder enige treuzel stapte hij in de rivier. Hij wou zich verdrinken. Èén van de honden sprong hem nog achterna, maar Huddie duwde met zijn allerlaatste kracht het beest onder water tot het dier niet meer bewoog. En zelf bleef hij ook maar water slikken en zwelgen. Maar de bewakers lieten hem niet verder doen, ze trokken hem weer op de oever en ze reanimeerden hem. Huddie Ledebetter, alias Walter Boyd, werd terug gevoerd naar het kamp.
En nu was Huddie helemaal gekraakt. Hij was een week lang niet in staat om te werken en in die periode kwam hij ook tot bezinning. Er zat niets anders meer op, hij moest zich neerleggen bij de fetien want zelfs de dood wilde hem niet, magere Hein wou hem nog niet komen halen. Hij moest zich berusten in zijn lot. Maar hij kreeg wel een belofte: als hij zich koest zou houden en hard zou werken, dan zou niemand hem verder nog lastig vallen.
Huddie plooide en hij probeerde zo goed en zo kwaad mogelijk te overleven. Maar net toen hij weer een beetje stabiliteit had gevonden, werd hij alweer door het lot geplaagd: hij werd overgebracht naar een andere gevangenis, te voet en geketend aan de hals bracht men hem naar een plek waarvan de naam galmt als een luguber pretpark: “Sugarland”. In Fort Bend County was dat, zo’n 350 mijl zuidwest van Bowie County. Sugarland was natuurlijk een bijnaam, officieel heette deze gevangenis de Central State Prison Farm. Maar omwille van de nabijgelegen suikerrafinaderij kreeg de gevangenis dus de naam “sugarland”. En het was er heet, heel erg heet. Zo heet dat er vaak gevangenen in zwijm vielen van de hitte en de uitputting. En de zomerdagen, die duurden er ellendig lang.
Op zondag kwamen er vrouwen en de meisjes op bezoek, met de trein uit Houston. De gevangenen noemden die trein de “Shorty George” en wanneer de trein weer vertrok met zijn lading van plezier, dan bleven de mannen eenzaam achter. Huddie zong er een lied over: de "Shorty George". En aan het eind van dit bluesnummer zong Leadbelly: “That fort bend county bottom is a burning hell” “fort bent” was een bijnaam voor Sugarland.
“Go Down Old Hannah” is een heel aangrijpend nummer. Old Hannah staat voor de zon en het lied vertelt over een bijzonder hete dag in 1910 waarop vele veroordeelden stierven aan een hitteslag. En wanneer de anderen probeerden te ontsnappen uit de oven, werden ze door hun bewakers beschoten. Go Down, Old Hannah. Je zou wensen dat de zon zou onder gaan. “And Don’”t You Rise no More”, wat een beetje gelijk staat met een doodswens.
Huddie had net voor zijn verblijf in de gevangenis een korte relatie gehad met ene Lola Boyd, en tijdens zijn internering werd zijn tweede kind geboren. Maar Huddie was nu te ver weg van zijn vrouw en de relatie verdampte. Huddie zijn papa die kwam nog één keer op bezoek in Sugarland, een beetje in een wanhoopspoging. Hij legde een som geld op tafel om hem vrij te kopen, blijkbaar had hij toch nog een restje land kunnen redden. Maar het lukte niet. Wes Ledbetter kreeg nog een glimp te zen van zijn zoon, en dat was meteen het vaarwel want vier maanden later was Wes Ledbeter overleden.
In Sugarland had Huddie wel een bevoorrechte positie: hij werd de leader van de gang: Hij moest er voor zorgen dat de andere arbeiders hard en snel genoeg werkten. En Huddie was zelf altijd een harde werker geweest, dus verlangde hij van zijn mede gevangernen niet minder.
Huddie was meedogenloos, als leader of the gang liet hij de mannen hard werken. Men zei over hem dat hij geen darmen in zijn lijf had, maar lood in zijn buik. En zo verkreeg Huddie Ledbetter zijn bijnaam: Leadbelly.
Leadbelly was ook weer gitaar gaan spelen en gaan zingen, en dat werd wel gesmaakt daar in de gevangenis. Hij kreeg zo veel bijval dat men hem toe stond om onbewaakt van kamp naar kamp te trekken om te gaan zingen. En met die privileges werd het leven van Huddie Ledbetter toch weer een beetje eenvoudiger.
En terwijl buiten de gevangenismuren Mamie Smith, Ma Rainey en Bessie Smith de blues in een modern jasje hadden gestopt, terwijl King Oliver vorm gaf aan de jazz, bleef men in de gevangenis teren op de onbezoedelde bluesmuziek van weleer. En in de tekst van die bluesmuziek werd vaak gerefereerd naar het leven in de gevangenis. Zo zong Leadbelly over "Old Riley", een figuur die op miraculeuze wijze was ontsnapt. Bij Lomax noemde Leadbelly die song “In Dem Long Hot Summer Days”, later toen hij het opnam voor Folkways kreeg het nummer de titel “Old Riley”
"Old Rattler" was dan weer de naam van een beruchte bewakingshond, “Nigger Eating Rattler”. Het lied "Old Rattler" werd ook vaak door witte mannen vertolkt en in 1947 werd het een hit toen Grandpa Jones het zong in de Grand Opry Show.
Heel typisch voor Leadbelly was dat hij vaak bestaande liedjes gebruikte, maar hij voedgde er zijn eigen ding aan toe. Hij deed dat bijvoorbeeld met 'Billy In The Lowlands', een ax cutting song waarin hij één van zijn opzichters vernoemde: “Yonder come the captain, captain Flannigan”. En net door zijn liedjes te personaliseren, kreeg Leadbelly veel bijval bij zijn medegevangenen. En zo had Leadbelly zijn handelsmerk gevonden.
The Midnight Special - Leadbelly
The Midnight Special is niet door Leadbelly zelf geschreven. De eerste commerciële opname was van Dave “Pistol Pete” Cutrell, hij was een lid van de McGinty's Oklahoma Cow Boy Band en zette het op plaat in 1926. En Sam Collins zong het in 1927 als de "Midnight Special Blues". Maar Leadbelly zette het nummer wel naar zijn hand, en het was ook de versie van Leadbelly die de folkies in de jaren zestig overnamen.
"The Midnight Special" werd uitgebracht door onder meer Sonny Terry en Brownie McGhee, Odetta, The Kingston Trio, Pete Seeger, Big Joe Turner, Van Morisson, Little Richard, Otis Rush, Creedence Clearwater Revival.
En ik haal ook Harry Belafonte nog eens van onder het stof. Niet dat ik zo”n grote fan ben, maar op zijn versie van The Midnight Special hoor je een mondharmonica, en die wordt geblazen door niemand minder dan Bob Dylan. Jawel, dit is een schijf uit 1962 waarop Bob Dylan voor het eerst voorkomt.
Leadbelly weer op vrije voeten
- Death Letter Blues - Clara Smith
- Death Letter Blues - Leadbelly
- Backwater Blues - Bessie Smith
- Backwater Blues - Leadbelly
- It's Tight Like That - Tampa Red, Georgia Tom
- It's Tight Like That - Leadbelly
- Four Day Worry Blues - Leadbelly
Vrijheid, daar droomde ook Leadbelly heel hard van. Hij verlangde naar de vrijheid, hij smachte naar de vrijheid. Hij zou er alles aan doen om weer vrij te zijn.
In 1924 maakte gouverneur Pat Neff een toer langs de gevangenisssen en samen met zijn vrouw kwam hij ook langs in Sugarland. Voor de gelegenheid werd Leadbelly gevraagd om voor entertainment te zorgen. Leadbelly trok zijn mooiste pak aan - het was geen moeilijke keuze want hij had er maar één: een nagelwit pak dat hij door de andere gevangenen liet wassen. Speciaal voor gouverneur Neff zong Leadbelly the sugarland shuffle en tijdens het zingen imiteerde hij een gevangene die als een gek katoen stond te plukken.
Leadbelly werd ook nog gevraagd om een paar Hilbilly tunes te spelen. Gelukkig was hij van alle martken thuis. Men schonk hem een glas whiksey, hij raapte de moed bij elkaar en toen zong hij een lied over zijn eigen ellende in de gevangenis:
![]() |
Gouverneur Pat Morris Neff |
De gouverneur vertrok en Huddie bleef achter met zijn dromen. En er gebeurde niets, het leek wel alsof de gouverneur hem vergeten was. En dan, op 16 januari 1925 kwam dat heuglijke moment. Gouverneur Pat Neff was al in zijn laatste regeerperiode, en plots kwam Leadbelly vrij. Het was een daad van barmhartigheid van de gouverneur waar Leadbelly hem nog heel lang voor zou eren .
Huddie mocht de gevangenis verlaten. Veel bezit had hij niet, hij had welgeteld 115 dollar op zak, geld dat hij in de gevangenis had verdiend als entertainer. En daarmee haastte hij zich naar zijn liefje, naar Mary, hij ging zich in Houston settelen. En hij koesterede goede voornemens: voortaan zou hij een stabiel leven leiden. Hij ging aan de slag als chauffeur bij een transportbedrijf en‘s avonds speelde hij muziek. En daarin vond hij opnieuw zijn gading, want tijdens zijn internering was de Blues heel populair geworden. Mamie Smith, Ma Rainey, Bessie Smith, Ida Cox… De muziek van de grote bluesdiva’s was nu overal te horen en daar pikte ook Leadbelly de vruchten van. De “Death Letter Blues” van Clara Smith nam hij trouwens gulzig mee op in zijn repertoire.
En er zijn nog meer klassiekers uit de Roaring Twenties die Leadbelly overnam. Van Bessie Smith leerde hij het nummer “Back Water Blues” en van Tampa Red kopieerde hij het dirty blues-nummer met de alles zeggende titel “It’s Tight Like That”?
Leadbelly moet ook heel verrast geweest zijn toen hij, een jaar na zijn vrijlating zijn oude kompaan Blind Lemon Jefferson op de radio en op plaat hoorde. De Blues was echt wel hip, en de talentscouts trokken in die periode enthousiast het veld in trokken, tot in het diepe zuiden op zoek naar goede en vernieuwende muziek. Leadbelly leerde uit die opgenomen muziek, maar ook uit de mondelinge traditie. Leadbelly was immers meer dan een goede bluesmuzikant, hij was een songster: hij zong ballads, worksongs, gospel songs en zelfs liedjes uit het tin pan alley circuit. En dat was zijn grote sterkte: Leadbelly was een wandelende encyclopedie wat muziek betreft, en dan hebben we het over muziek uit alle genres. Leadbelly was dus op vrije benen tijdens de hoogdagen van de blues, hij was een ervaren muzikant en hij kende het bluesgenre door en door. Het is dan ook op zijn minst heel bizar dat hij geen commerciele opnames maakte.
Maar live was Leadbelly wel heel actief. Huddie keerde terug naar Caddo Lake en speelde daar in de ruime omgeving. Huddie had ook een nieuwe relatie, Era Washington was haar naam. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en Huddie bleef alweer lange nachtjes weg feestend tot in de vroege uurtjes. En toen Era op een ochtend te veel vragen stelde, sloeg hij koudweg zijn gitaar stuk op haar hoofd. En als je denkt dat hij daardoor wroeging had, wel… de gitaar kostte 20 dollar, dus hij verplichtte zijn vriendin om voor de buren kleren te wassen voor de kost tot ze met haar zuur verdiende centjes zijn gitaar kon terugbetalen. Huddie was een taaie jongen… maar toch lijkt het alsof hij een beetje berouw had, want het nummer “Fo Day Blues” heeft hij voor haar geschreven. “Fo Day worry Blues - before the day.
En er waren nog wel meer incidentjes. Op zekere dag speelde Leadbelly bij Mr. Tom Hughes Town. En tijdens die set werd hij plots door iemand langs achteren aangevallen met een mes. Leadbelly kwam er met de schrik vanaf, maar aan dat incident hield hij een groot litteken in de hals, een litteken dat hem voor de rest van zijn leven zou typeren.
In 1927 werd Leadbelly opnieuw papa: deze keer maakte hij Lizzie Pugh zwanger en op 18 september 1927 werd zijn dochter Jesse May Ledbetter geboren. Mama Lizzie en de oma deden alles om de losbandige Huddie bij het meisje weg te houden, maar nu kwam er toch enig vaderlijk instinct naar boven en hij deed alles om zijn dochter te kunnen bezoeken.
En dan was er nog maar eens een vechtpartij, deze keer werd hij hard op het hoofd geslagen met een fles. Huddie had een lelijke wonde op het hoofd, en door de klap had hjij een jaar lang last van tintelingen in de vingers. Voel je de spanning alweer stijgen? Van een stabiel leven was er inderdaad geen sprake.
Derde keer achter de tralies
In 1930 liep het nog maar eens helemaal mis. Opnieuw is het niet zo duidelijk wat er juist gebeurd is. Het was een wild feestje, dat is duidelijk. Een optreden van het Leger Des Heils, en Huddie stond daar nogal heftig met de voeten te stampen. De witte mannen op het feest namen aanstoot aan hem, en ze duwden hem weg. Maar Huddie liet zich niet doen… en er werden messen getrokken. De dag nadien kon je in de krant lezen dat “een dronken neger, heel dol, een witte man in de zij had gestoken”. En terwijl Huddie ondervraagd werd door de sherrif, ging de toestand van het slachtoffer achteruit. Daarop werd de cel van Huddie bestormd door een groep witte mannen; ze wouden hem lynchen - ja, dit waren de jaren twintig in de Verenigde Staten. Huddie moest bescherming zoeken bij de sherrif en hij ontdekte dat de regels heel anders waren wanneer je een witte man had belaagd. En dus werd Huddie nog maar eens naar de gevangenis gestuurd: deze keer voor poging tot moord, hij kreeg tien jaar dwangarbeid.
Nu werd hij naar Angola prison gebracht, en geloof me, Sugarland was in vergelijking tot Angola een pretparkje.
Een hels leven in Angola prison
Angola Prison is de meest beruchte gevangenis van de Verenigde Staten, hier werden de zware criminelen opgesloten. En laten we het niet vergeten: we bevinden ons in het bluesverhaal van het jaar 1930, aan het begin van de economische depressie. En als het economisch moeilijk gaat in een land, dan is het natuurlijk niet populair om geld te investeren in het gevangeniswezen. Om de belastingbetaler zo weinig mogelijk op kosten te jagen, is deze gevangenis ook helemaal zelf bedruipend: er is een suikermolen, een ranch, er zijn reparatieateliers en er is een postsysteem. Deze gevangenis ligt ver weg van de beschaving en de geïnterneerden moeten hier dwangarbeid verrichten: van zodra de zon haar eerste straaltje priemt, ergens vijf uur in de ochtend, worden de mannen aan het werk gezet, en ze moeten blijven zwoegen tot het pikdonker is. “From Kin to Can’t”, zo noemen ze dat hier. Het voelt aan als slavernij. De hitte is ondraaglijk, op de middag wordt het hier wel veertig graden. En da’s lastig, zeker met die zware, witte katoenen kledij. Sommige gevangenen gooien hun stugge trui weg en ze werken in bloot bovenlijf, maar dan brandt de zon op je blote huid: het is kiezen tussen de pest en de cholera. Hels is het. En die schoenen! Die ruwe schoenen, waar de zolen met nagels aan vast gespijkerd zitten. Het schuurt aan je voeten, het schuurt aan je hele lijf. Neen, de gevangenen dragen geen sokken, geen ondergoed en zelfs geen broeksriem.
Heb je honger? Tja, veel gevarieerd eten moet hier ook niet verwachten: een ontbijt van witte of rode bonen, wat granen, een zoete aardappel, wat brood en water. In de zomer soms wat kool of mais. En van vlees moet je maar niet dromen, heel zelden gooide men een stukje varkensvlees tussen de bonen om ze op smaak te brengen. Eten doe je trouwens in de blakke zon, er is geen schaduwplekje om even rustig te bekomen. En dan meteen weer verder werken tot het donker wordt… "Go Down, Old Hannah. And Don’t You Rise No More!".
Slapen doe je op een soort matras die uit riet is geweven. Een toilet is niet voorzien: in het hoekje van de zaal staat een pot om je behoefte te doen. De lichten blijven dag en nacht branden en we houden de ramen open voor de ventilatie, anders is de hitte en de stank ondraaglijk. Maar er is geen muggengaas, daar is geen geld voor: de muggen en de insecten zoemen rond je oren.
Ondraaglijk is het leven hier. Het is de hel. Je zou echt wel willen ontsnappen, maar… vergeet het maar: er hangt een scherpe prikkeldraad rond het kamp en rondom de gevangenis loopt de Mississippi, een ontembare rivier. Het zijn trouwens de gevangenen zelf die de dijken onderhouden. Je kan hier trouwens maar beter braaf en meegaand zijn, anders word je in een hok opgesloten; “The Hole”, het gat. Da’s een klein rechthoekig hok en daar krijg je als straf niet meer dan een beschuit per dag, wat groentjes en één kop water. Wees maar zeker dat je uitgedroogd geraakt.
![]() |
Gevangenis van Angola, 1934, Leadbelly is de man met het hoedje op de voorgrond |
Tja, Leadbelly had het niet getroffen. Maar we weten het al: Huddie is een taaie jongen. Hij incasseerde de zweepslagen, tien zweepslagen omwille van “luiheid”, vijftien zweepslagen omwille van “ongehoorzaamheid”. Maar gaandeweg werd hij meegaander. En hij wist van aanpakken. Zo goed zelfs, dat hij tijdens de oogst soms eens wat vroeger mocht stoppen als hij 250 pond katoen had geplukt. En ook in Angola maakte Leadbelly zijn naam waar: op zondag hadden de gevangenen vrij, soms zelfs al op zaterdagnamiddag. De meeste lazen de bijbel of ze gokten een beetje. Muzikanten waren heel geliefd en iedereen wist dat Leadbelly een goede gitarist en een goede zanger was.
John en Alan Lomax
Gruwelijke levensomstandigheden in Angola Prison, maar de economische depressie had een klein voordeel: omdat de geïnterneerden veel geld kostten aan de maatschappij, liet men af en toe enkele gevangenen vroeger vrij dan voorzien. En Huddie die zette daar al zijn hoop op. En zijn wens zal worden ingevuld, dankzij twee mannen wiens naam in het levensverhaal van de Blues zal blijven weerklinken: John en Alan Lomax.
![]() |
John Lomax |
En in de zomer van 1933 trok John Lomax in opdracht van de Library of Congress door het zuiden van de Verenigde Staten om opnames te maken. John had zijn zoon meegenomen, Alan Lomax en samen trokken ze naar de gevangenissen: John was er immers van overtuigd dat de muziek die hij daar zou treffen, het minst bezoedeld was door de moderne maatschappij. Lomax wou immers opnames maken van “pure negro songs”, “muziek waarin de armoede, ellende, honger en koude en het onrecht tegenover de zwarte man weerspiegelden”. Hij had een modern opnametoestel gekregen van de Library of Congress, het toestel was state of the art: een grote versterker die draaide op twee Edison batterijen, een luidspreker en een lading aluminium schijven om de opnames te bewaren. Het toestel woog 300 pond en dan hadden ze ook nog eens twee grote reserve batterijen mee, dus je kan je voorstellen: het kleine autootje van Lomax was overladen.
Opnames van Leadbelly
En zo trokken ze naar de gevangenis van Angola. Daar was net een gevangene ontsnapt, dus de Lomaxes werden grondig gefouilleerd alvorens ze werden binnen gelaten. Maar de staf was hoffelijk. John en Alan hadden gehoopt om een opname te maken van de gevangenen tijdens het werk, maar dat werd hen niet toegelaten. Maar ze werden wel voorgesteld aan Leadbelly en vader en zoon Lomax wisten meteen dat ze goud ontdekt hadden.
In de Library of Congress worden nog steeds de originele opnames bewaard die die avond zijn opgenomen: Leadbelly zong onder meer “Take A Whiff On Me”, een lied over cocaine. Ja, dit was net wat John en Alan Lomax wouden horen! En dan zong hij ook nog de “Angola Blues”.
Maar John en Alan Lomax waren het meest onder de indruk van “Irene Goodnight”, de eenvoud en de schoonheid van dit hummer. En toen John en Alan Lomax hun opname maakte van "Irene Goodnight", wisten ze nog niet dat dit nummer een standaard zou worden in de bluescanon.
De opnames die Alan en John Lomax van Leadbelly hadden gemaakt, waren alleszins op veel manieren uniek. Tot op die dag in 1933 weden folk songs voornamelijk verzameld door teksten op te schrijven en de melodie uit te schrijven. Maar om die Afro-amerikaanse melodieën, met hun gesyncopeerd ritme, de halve tonen, de blue notes en de kwartonen te noteren op een Europese manier, dat was geen sinecure. En nu waren er dus echte opnames van folksongs beschikaar. Jammer genoeg voor Leadbelly werd zijn muziek opgenomen voor opslag in een bibliotheek, om culturele redenen, en dus niet met het oog op reproductie en verkoop.
Een nieuw pleidooi tot vrijlating
Tussendoor vertelde Leadbelly ook fragmenten over zijn persoonlijke leven, en hij wekte sympathie bij John en Alan Lomax. Ze besloten om een poging te ondernemen om hem vrij te krijgen. Maar omdat er niets gebeurde, werd Huddie ongeduldig en hij besloot om opnieuw een gratieverzoek in te dienen. Deze keer stuurde hij een gedicht naar gouverneur OK Allen:
“If you were me and I was you, I would see what I could do to get a pardon through.”
Maar helaas, Hddie kreeg antwoord dat hij niet kon genieten van een vervroegde vrijlating omdat hij voor de tweede keer in de gevangenis zat. Huddie haalde nog al zijn truuken boven, hij probeerde te weerleggen dat hij en Walter Boyd niet dezelfde man waren en hij legde emotionele druk door aan te geven dat hij buiten de gevangenis een vrouw en kinderen had. Maar neen, geen succes…
De lente van 1934 kwam er aan, en met de lentezon keerden ook de Lomaxes terug naar het zuiden, en naar de Louisiana State Prison. En Huddie maakte van de gelegenheid nog maar eens gebruik: hij zong “In nineteen and hundred and thirty two, Hounourable OK Allen, I’m pleading to you”. En hij vroeg aan Lomax om zijn boodschap over te brengen aan de gouverneur, met de melding dat, als de gouverneur zijn brericht zou krijgen, hij onmiddellijk vrij zou zijn. De legende stelt dat Lomax ging onderhandelen bij OK Allen, maar in werkelijkheid liet John Lomax de schijf met muziek gewoon achter bij de secretaris van de gouverneur. Maar deze keer had Huddie wel succes: oP 25 juli 1934 tekende OK Allen de vrijlating van Leadbelly, op 1 augustus kwam hij opnieuw vrij, maar dan wel onder voorwaarden: als hij een nieuw misdrijf zou plegen, dan zou zijn nieuwe straf verzwaard worden met de gevanignsstraf die nog resteerde.
Huddie Ledbetter in dienst van John Lomax
Eén augustus 1934. In een versleten overall en met opzichtige gele laarzen aan zijn voeten stapte Huddie uit de gevangenispoort. De wereld buiten de muren was overweldigend. Met tien dollar op zak, een kleine gift van een medelevende bewaker, voelde hij zich rijk. Maar de vrijheid was bitterzoet. De stad was een onherbergzame plek voor een man zonder toekomst. Na een maand zwerven was Huddie blut en uitgeput. In wanhoop zocht hij zijn toevlucht bij Martha Promise, een oude vlam van Huddie. Martha, een hardwerkend en diep gelovig meisje, verdiende een karig loon in een wasserij. Uit medelijden nam ze hem onder haar dak.
Maar Huddie was een last voor Martha. Haar kleine kamertje was al snel te klein voor twee. In wanhoop schreef hij aan John Lomax, de man die zijn stem op plaat had vastgelegd. "I'm your servant, Huddie Ledbetter," zo ondertekende hij zijn smeekbrieven. Hij zou alles doen om Lomax te dienen, hij kon hem rond rijden in zijn auto, zijn kleren wassen en hem helpen bij het verzamelen van de folk songs.
John Lomax had in 1934 zijn plannen voor een nieuwe opnametrip naar Arkansas al gemaakt, maar zijn zoon Alan was ziek. “Kom naar me toe, wees voorbereid op een lange reis en breng je gitaar mee.”, dat waren de woorden die John Lomax naar Huddie stuurde. En Leadbelly aarzelde geen ogenblik meer, kort nadien klopte hij aan bij het kantoor van John Lomax. Toen Huddie zijn koffer binnenbracht, hing er een gespannen stilte in de kamer. Lomax, een ervaren man van de wereld, keek Huddie recht aan. "Heb je een wapen bij je?" De vraag hing als een donkere wolk in de lucht. Huddie, die de ernst van de situatie begreep, antwoordde kalm: "Alleen een mes." Lomax knikte, zijn ogen boorden zich vast in die van Huddie. "Als je ooit van plan bent om me kwaad te doen, dan kun je alles van me nemen, maar laat me in leven. Ik heb een vrouw en kinderen." Huddie glimlachte bitterzoet. "U hoeft zich geen zorgen te maken, Mr. Lomax. Ik zou nooit iets doen om u kwaad te doen. U heeft me een tweede kans gegeven, en daarvoor ben ik u eeuwig dankbaar. U zult nooit meer uw veters hoeven strikken." Lomax zag de oprechtheid in Huddie's ogen en knikte instemmend.
De volgende dag trokken ze samen de wereld in, gewapend met een gitaar en een opnameapparaat. Terwijl ze door het Amerikaanse landschap reisden, legden ze de stemmen vast van vergeten mensen.
Op een stoffige straathoek in het hart van Texas werd de aandacht van Leadbelly getrokken door twee jonge muzikanten die hun brood verdienden met het spelen van eenvoudige, landelijke muziek. Deze twee 'hilbilly'-muzikanten, Blind Pete en George Ryan, hadden een rauwe, authentieke sound en Leadbelly was diep geraakt.
Toen Leadbelly aan John Lomax vertelde over het talent van de twee jonge mannen, zag Lomax zijn kans schoon. Hij haalde zijn mobiele opnameapparatuur tevoorschijn en samen met Leadbelly legde hij een opname vast. Leadbelly's aanwezigheid was daarbij cruciaal. Niet alleen zorgde hij ervoor dat Lomax in contact kwam met dit verborgen talent, maar als zwarte muzikant hielp hij ook bij het creëren van een ontspannen sfeer zodat Blind Pete en George Ryan hun beste werk konden leveren.
Lomax en Leadbelly trokken verder naar de Cummins Prison Farm in Arkansas, een beruchte gevangenis in de Mississippi Delta, bekend om zijn grote populatie Afro-Amerikaanse gevangenen. John Lomax hoopte daar unieke bluesopnames te maken. Huddie Ledbetter, met zijn eigen ervaring als ex-gevangene en zijn diepgewortelde connectie met de blues, bleek de perfecte gids. Als zwarte man en voormalig gevangene kon hij gemakkelijk een band opbouwen met de andere gedetineerden. Bovendien had hij een scherp oog voor talent en wist hij precies welke muziek John Lomax zocht.
Terug binnen de gevangenis, maar nu als een vrij man, voelde Leadbelly een complexe mix van emoties. En om zijn reputatie binnen de gevangenis te beschermen, hadden de twee mannen afgesproken om zijn gevangenisverleden te verzwijgen. Om de juiste sfeer te creëren, zong Leadbelly eerst een paar liederen. Toen hij de murder ballad "Ella Speed" inzet, ontstond er een diepe stilte. In dit sombere lied vertelde Leadbelly het verhaal van een man die zijn vrouw vermoordt. Als hij bij het refrein aankwam en schreeuwde: "Don't non o you boys kill no womens. When you kill a woman you is gone", knikten de gevangenen eenstemmig. In hun ogen, en in de ogen van Leadbelly, was dit meer dan alleen een liedje; het was een waarschuwing, een reflectie op de harde realiteit van hun leven.
Rock Island Line
En dan was het de beurt aan de muzikanten onder de gevangenen. Een man stapte naar voren, hij stelde zich voor als Kelly Pace en samen met een groep houtkakkers begon hij te zingen: "Rock Island Line".
Dit was een uniek stuk en de reactie van de mede-gevangenen was overweldigend. Stel je voor, gevangenen en bewakers, iedereen applaudisseerde luid en gooide zijn hoed in de lucht. En de man die in de opname een fluit imiteerde, die was zo fier als een pauw.
De legendarische worksong "Rock Island Line" is meer dan alleen een liedje over een trein. Het vertelt het verhaal van de Rock Island Company, die in 1900 de rechten verwierf om een spoorlijn aan te leggen tussen Little Rock en Memphis, dwars door de Amerikaanse staat Arkansas. Leadbelly nam het liedje op in zijn repertoire en voegde er een verhaal aan toe over een trein die vee vervoerde en daarom voorrang kreeg in een tunnel. Door deze toevoeging transformeerde hij de eenvoudige worksong naar een geromantiseerd verhaal van de spoorweg in Amerika in een tijdperk van expansie en avontuur.
De versie van Leadbelly werd een klassieker en inspireerde talloze muzikanten. Zo namen folkiconen als The Weavers en de skifflekoning Lonnie Donegan het nummer op, waardoor het nog bekender werd bij een breder publiek.
Naar New York
Leadbelly was een harde werker, dat was duidelijk. Maar zijn energie had soms ook een eigen leven. Toen ze opnieuw weg reden uit de gevangenis, bekende hij doodleuk dat hij benzine had 'geleend' van een bewaker. John Lomax schudde zijn hoofd, maar hij liet het gaan.
Het duo trok naar Shreveport waar Huddie zijn geliefde Martha wilde opzoeken, maar kort nadien waren ze weer op weg en deze keer namen ze de route langs de Golf van Mexico. Voor Leadbelly die zo lang was opgesloten, was het zicht op de oceaan indrukwekkend. Toch gebaarde hij geen interesse te hebben, hij strekte enkel zijn nek een beetje in een poging om naar de overkant te turen.
Om bij de opname de gevangenen op hun gemak te stellen, had Leadbelly de taak om eerst zelf enkele liedjes te zingen. Zo werd aan de gevangenen ook getoond welk materiaal John Lomax wou opnemen. Leadbelly had echter heel veel succes bij de gevangenen en wanneer hij in het ene blok zijn liedjes had laten horen, werd hij gevraagd in het volgende blok. Geen enkele gevangene wou de muziek van Leadbelly missen. Het vergde heel wat tijd en energie, maar aan het einde van zijn optreden werd een hoed doorgegeven waarin alle gevangenen hun zakcentje gooiden.
Leadbelly had een flinke pot met fooi bij elkaar gespaard. Dat gaf John Lomax een idee: waarom niet zijn blueslegende meenemen naar de elitaire bijeenkomst van de Modern Language Association? Het jaar ervoor hadden ze al een voorproefje gekregen met de veldopnames die John Lomax gemaakt had, en de belangstelling was toen enorm. Het zou een sensatie zijn om Leadbelly, de 'negro singer', live aan zijn academische collega's voor te stellen. Bovendien was zijn boek “American Ballads And Folk Songs” net gepubliceerd en in dat boek werd Leadbelly’s naam heel vaak vernoemd.
Zijn zoon, Allen Lomax was intussen ook weer op de been en met zijn drieën trokken ze naar het noorden. Tussen Alan en Leadbelly ontstond al snel een klik. Maar er lag ook wat tegenslag op de weg, want Alan kreeg koorts, misschien wel malariakoorts en Leadbelly werd chagrijnig door een hevige tandpijn. Op een namiddag trof John Lomax hem aan bij de wagen, in een grote plas bloed: Leadbelly had geprobeerd om bij zichzelf met een tang de slechte tand te trekken. Maar de tang had geen grip. Gelukkig vonden ze ook spoedig een tandarts die de tand kon ontzenuwen waardoor Leadbelly uit zijn lijden werd verlost.
Het drietal kwam aan in de hoofdstad waar de verzamelde pers hen stond op te wachten. Leadbelly moest al op de eerste avond voor zo'n 1500 nieuwsgierige toeschouwers optreden. Het was een vreemde mix in die academische wereld: eerst wat zeemansliederen, dan een reeks saaie speeches en tot slot de grote finale. Ze werden aangekondigd als 'Negro folk songs and ballads presented by John and Alan Lomax with the assistant of a negro minstrel from Louisiana'. Leadbelly’s naam werd dus niet genoemd, maar hij liet zich niet kennen en gaf een onvergetelijke show. En in plaats van muntjes, werd zijn hoed gevuld met zilverstukken en dollars.
De volgende ochtend stond Leadbelly opnieuw op het programma. De aankondiging luidde: "Comments on negro folksongs illustrated with voice and guitar by the negro convict Leadbelly of Louisiana". Het select publiek bestond uit gerenommeerde schrijvers en dichters en ze luisterden met grote belangstelling naar zijn muziek. Leadbelly wist zelfs een indrukwekkende 47,5 dollar op te halen.
Na dit succesvolle optreden voor een academisch publiek, waren John Lomax en Leadbelly op zondag nog te gast bij een prestigieuze meisjesschool. De twee heren werden er getrakteerd op thee door enkele jonge dames uit vooraanstaande witte families. John Lomax was zichtbaar uit zijn comfortzone, nerveuzer dan tijdens het optreden voor de academici. Hij vertelde de gastvrouw dat de meisjes zojuist de meest beroemde zwarte gitarist ter wereld zouden ontmoeten. Ook deze dames waren onder de indruk, hoewel ze het een beetje onbeschaamd vonden dat Leadbelly aan het einde van zijn optreden met zijn hoed rondging om een fooi te vragen.
En zo hadden John Lomax en Leadbelly zich genesteld in New York. En Leadbelly, die genoot zichtbaar van de aandacht voor zijn persoon - al werd hij als zwarte artiest in de witte wereld eerder als een curiosum bekeken. De kranten begonnen meer en meer over hem te schrijven en er kwamen nieuwe boekingen binnen. Het maakte john Lomax wel een beetje zenuwachtig, want door de segregatie moest Leadbelly in een ander hotel slapen. John Lomax was heel erg bang dat Leadbelly ‘s nachts op de lappen zou gaan. En die bezorgdheid bleek al gauw terecht: Leadbelly voelde zich heel zelfzeker en op een ochtend kwam hij te laat opdagen voor een interview met een journalist van de Herald Tribune. Hij vertelde dat hij die nacht in de Cotton Club was beland, de legendarische jazz club waar Duke Ellington vaak op het podium stond. Leadbelly pochte dat hij contact had gehad met Cab Calloway en dat hij, als hij niet zo veel had gedronken, had mogen meezingen in de show. Hij zou steevast een miljoen dollar hebben verdiend, zo beweerde hij. Maar nadat Leadbelly verteld had over zijn nachtelijke escapade, viel hij als een blok in slaap. Hij sliep zijn roes uit, en John Lomax deed in zijn plaats dan maar het interview. Het interview was waarschijnlijk het belangrijkste uit zijn carrière omdat het hem introduceerde bij een publiek veel ruimer dan New York.
De Herald Tribune doopte Leadbelly tot 'Sweet singer of the swamps' en dat was een bijnaam die zijn stem en zijn wortels in de moerassen van Louisiana perfect omschreef. En het succes smaakte naar meer: al snel werd hij uitgenodigd voor een radiodebuut bij CBS, het prestigieuze programma 'March of Time'. Maar hoewel zijn muziek het hele land veroverde, bleef zijn verleden als gevangene hem toch achtervolgen. Telkens wanneer zijn naam in de krant verscheen, werd zijn internering benadrukt, wat hem een bitterzoete nasmaak bezorgde.
Leadbelly begon zijn publiek te verrassen met een steeds breder repertoire. Naast zijn krachtige bluesnummers zong hij ook steeds meer posongs, een genre dat zich kenmerkte door vrolijke, aanstekelijke melodieën en vaak humoristische teksten. Daarnaast vertolkte hij met grote overtuiging sentimentele ballads, die een heel andere kant van zijn muzikale talent lieten zien. Een bijzondere verrassing was zijn imitatie van de legendarische "blue jodeler" Jimmie Rodgers. Luister maar naar zijn versie van "Dear Old Daddy" om te horen hoe meesterlijk hij de unieke stijl van Jummie Rodgers kon nabootsen.
De relatie tussen Leadbelly en John Lomax werd soms op de proef gesteld. Zo was er die keer dat Leadbelly 's ochtends belde om te bewijzen dat hij nuchter was, klaar voor een optreden. Om zijn punt te maken, begon hij luidkeels te jodelen in de telefoon. Maar Lomax, die de puurheid van de blues hoog in het vaandel hield, die kon er maar weinig om lachen. "Al dat gejodel, dat is toch geen echte muziek," mopperde hij waarschijnlijk. Voor Lomax was de blues een uiting van een diepe, persoonlijke ervaring, terwijl hij de popmuziek zag als een product dat vooral bedoeld was om geld te verdienen.
Ja, John Lomax was in tweestrijd. Hij was trots op zijn zanger, de hoed bracht veel geld op en Leadbelly kreeg de aandacht van theaterproducenten, radiomakers en platenlabels. Maar tegelijk was John Lomax bang dat Leadbelly op termijn zijn charme zou verliezen. Lomax besefte dat hij de teugels strak in handen moest houden om Leadbelly te beschermen tegen uitbuiting. Dus legde hij Leadbelly een contract voor: John Lomax zou zichzelf presenteren als de exclusieve manager, de persoonlijke begeleider én de raadgever van de muzikant. De komende vijf jaar mocht Leadbelly geen jobs meer aannemen zonder schriftelijke toestemming van Lomax. En hij moest 50% van alle inkomsten afstaan. Bovendien werd het contract al gauw herzien: want ook Alan Lomax, de zoon van John, ging delen in de winst. Zo bleef er voor Leadbelly uiteindelijk maar 30% van de inkomsten meer over. Maar ondanks deze wanverhouding beschouwde Leadbelly John Lomax nog steeds als zijn “big boss” en Alan Lomax als de “little boss”. Leadbelly tekende, zonder morren.
Behalve als manager zag Lomax zichzelf ook als een soort archivaris van de Amerikaanse muziekgeschiedenis. Hij was vastbesloten om het verhaal van Leadbelly en zijn muziek vast te leggen voor de toekomst. Twee boeken waren al in de maak: 'Leadbelly and his songs' en een autobiografisch werk over zijn avonturen als muziekverzamelaar.
Leadbelly huwt Martha
Maar het drukke leven in New York begon zijn tol te eisen. Het constante gesleep met Leadbelly van hotel naar hotel, de eindeloze telefoontjes van journalisten en de druk om zowel als manager en als schrijver te functioneren, maakten dat Lomax verlangde naar rust en stilte. En toen John Lomax een aanbod kreeg om in een afgelegen huis in Connecticut te gaan wonen, in een woonst zonder telefoon, toen nam hij een nieuwe beslissing: hij zou verhuizen, weg van de stad. De nieuwe verblijfplaats had trouwens nog meer voordelen: Leadbelly zou bij hem kunnen logeren en minder verleid worden om op stap te gaan. En Lomax nodigde ook Martha uit om bij hen te komen wonen. Behalve dat ze een helpende hand in het huishouden zou kunnen zijn, hoopte hij dat haar aanwezigheid Leadbelly zou helpen om zich aan een regelmatiger leven te houden.
Martha liet zich niet zo gemakkelijk overtuigen: ze wou haar huis en haar job in de wasserij niet zomaar achterlaten. Leadbelly stuurde haar dan een dwingende telegram: “Martha promise i want you to come on to new York now. When i tell you something means i want you to do it and not wait. Shut your doors and come on. Some other Shreveport women will come here so when I say come I look for you. Want to marry you at once as you are here”. Straf, toch: dreigen dat hij een andere vrouw zou nemen als ze niet komt, en paaien dat hij met haar zal trouwen als ze wel komt. Martha bleef bezwaar hebben, en Leadbelly stuurde een tweede telegram: “Hurry, we are all waiting for you. Don't be freightened i'll be at the train steps waiting to kiss you just a soon as you arrive in new York”. En daarmee ging Martha overstag: ze pakte haar valiezen en vertrok met de trein naar het noorden.
![]() |
Leadbelly en Martha |
Ja, Martha was een intelligente vrouw en ze hield echt wel van Leadbelly. Al was ze hem een aantal jaartjes vooruit in leeftijd en al had hij al heel wat andere vrouwen gehad, ze was trouw aan hem. Het feit dat ze haar goede naam had gewaagd door hem als ex-gevangene in huis ge nemen was eigenlijk het ultieme bewijs.
Die zondag stond Leadbelly te ijsberen op het perron, strak in zijn zondagse pak, wachtend op de trein die hem met zijn vrouwtje zou herenigen. Hij droeg een rode das en rond zijn hals een witte sjaal die hij aan Martha kado wou geven. Naast hem stond John Lomax, zoals steeds met een dikke sigaar in de mond, en wat verder wachtte ook nog een aantal nieuwsgierige journalisten. De trein denderde het station binnen en de deuren waren nog niet open of Leadbelly strekte zijn hals om te kijken of zijn toekomstige vrouw ergens te bespeuren was. Maar toen alle passagiers waren uitgestapt verschenen op zijn hunkerende blik steeds meer bezorgde trekken: Martha was nergens te bespeuren. Leadbelly ging nog in alle wagons kijken, maar helaas. Zijn lip zakte tot op de grond, nergens zag hij zijn geliefde. John Lomax probeerde hem nog gerust te stellen: misschien komt Martha met de volgende trein uit Washington, twintig minuten later.
Een kop koffie moest de tijd verdrijven, maar Leadbelly had een baksteen op zijn maag en hij kreeg geen slok binnen. De minuten kropen traag voorbij en toen werd de trein uit Washington aangekondigd. Maar ook deze keer moest Leadbelly met een diepe zucht vaststellen dat de vrouw waar hij op wachtte, zich niet onder de reizigers bevond. De journalisten dropen af, hier was geen verhaal te halen. John Lomax deed een laatste poging door bij het spoorwegpersoneel te informeren of er geen telegram was toegekomen voor Leadbelly. En plots kreeg hij van een man de vraag of hij dan misschien ‘Mister Lomax” was, want er zat in de wachtkamer een vrouw die een telegram had gestuurd naar ene Mister Lomax… Leadbelly schreeuwde het uit van ontroering: “ja, dat is mijn vrouw!” en hij liep naar de wachtkamer. en jawel, daar zat een mooie slanke zwarte vrouw met een hemelsbrede glimlach en met traantjes in haar blinkende oogjes. Leadbelly nam haar in zijn krachtige armen terwijl de nog aanwezige journalisten foto’s namen van dit meest ontroerende moment.
Huddie Ledbetter en Martha waren herenigd, maar daarmee waren nog niet alle problemen van de baan. Er was immers een wet, de Mann Act Law uit 1910, een wet het voor vrouwen verboden maakte om te reizen tussen verschillende staten. De wet moest voorkomen dat witte mannen met immorele bedoelingen hun slavinnen zouden importeren. John Lomax wou geen risico nemen,; dus besloot hij om zo vlug mogelijk het huwelijk tussen Leadbelly en Martha te laten voltrekken. Tussen de optredens door werd dus snel een trouwfeest op poten gezet. Het weer was er niet naar: het sneeuwde en men was een beetje bang dat de gasten niet zouden opdagen. Maar al gauw kwamen de genodigden toe.
John Lomax gaf de bruid weg, Alan Lomax was getuige. En Leadbelly, gehuld in een nieuw tweedelig pak, hij glunderde, hij straalde. En tijdens de plechtigheid verkondigde hij out of the blue dat die dag eigenlijk ook zijn verjaardag was - een verrassing voor iedereen, want Leabelly vertelde haast nooit iets over zijn afkomst. Zijn plechtige witte handschoenen knelden een beetje, maar daar stoorde hij zich niet aan. Hij was trots: het was zijn tweede huwelijk maar deze keer was hij een man van vijftig jaar getekend door littekens, hij had zijn temprament iets meer onder controle en hij was er stellig van overtuigd dat hij nu een goede vrouw had gevonden. Het huwelijk duurde ook tot het einde van hun bestaan.
Leadbelly was gelukkig en eens het plechtige deel voorbij begon hij te zingen: "I mean I love with you honey you said you love me to honey i'm in love with you honey it's funny but it's true honey" De pastoor gierde het uit van genot, alle gasten applaudisseerden het motiveerde Leadbelly om nog een liedje te zingen:
All Out And Down - Leadbelly
De pastoor kreeg meteen reactie van de toehoorders: “ge kunt maar beter uw Bijbel goed vasthouden” - waarna het lachen van de pastoor overging in groen lachen.
En Huddie was nog niet uitgezongen: hij nam zijn oude gitaar en hij begon te tapdansen net zoals hij 20 jaar voordien had gedaan, samen met Blind Lemon Jefferson in de straten van Dallas. Opnieuw was John Lomax heel verrast, hij repliceerde dat Leadbelly elke dag een nieuw konijn uit zijn hoed toverde. De pastoor was nu ook in zijn schik en hij motiveerde Huddy om hen nog verder te entertainen. Martha belandde op de schoot van Leadbelly en ook zij zag er heel gelukkig uit. Maar Lomax kwam tussen als spelbreker: hij vond dat Leadbelly maar beter in bed kon kruipen, want om vijf uur de dag nadien stonden ze op het programma van een groot feest met de burgemeester van New York als bijzondere gast. En de vijftig dollar die ze zouden verdienen, mochten ze ook niet mislopen. Ook al was het zijn huwelijksnacht, de ochtend nadien was er werk aan de winkel.
Een contract bij ARC
En zo was Martha een deel van het gezelschap geworden. Stel je voor: een bijna tweehonderd jaar oud Engels landhuis, verscholen tussen de bomen op een heuvel. Een oase van rust, ver weg van de drukte van New York. Het was hier dat John Lomax hoopte om zijn manuscript te voltooien. Maar de stilte van het platteland bleek bedrieglijk. De roep van de stad, met zijn opnamestudio's en contractonderhandelingen, liet zich niet zomaar de kop indrukken.
John Lomax hoopte zijn manuscript binnen de maand af te hebben. Maar denk je dat die landelijke rust hem echt kon helpen? Net door de afgelegen locatie moest hij samen met Leadbelly nu bijna dagelijks pendelen tot in New York. Ze werden daar verwacht om opnames te maken, om contracten te tekenen en om optredens te verzorgen. De stad bleef aan hen trekken.
Volgens zijn contract moest Leadbelly bij ARC 40 liedjes per dag opnemen. En daar kreeg hij maar vier sessies voor. Dus: elke dag heen en terug naar New York om telkens tien liedjes in te zingen. En als hij een fout maakte was er geen kans om iets opnieuw te doen. Het moet Leadbelly nogal wat stress bezorgd hebben. Nu waren de meeste blues- en folkartiesten wel getraind om in één take hun muziek op te nemen, maar toch, het was heel zwaar werk.
Voor de opnames bij ARC speelde Huddie nog steeds op zijn oude Stella gitaar. John Lomax was voor hem op zoek naar een nieuw exemplaar, en het is heel ironisch maar je moet weten: de fabriek van stella gitaren was vlakbij in New Jersey. En toch was het pas aan het eind van de sessies voor ARC dat Leadbelly zijn nieuwe gitaar kon bespelen.
Bij ARC mocht Huddie enkel bluesliedjes inzingen. In die tijd werd hilbillymuziek en folk immers geasscoieerd met witte artiesten en de blues met zwarte artiesten. Hoewel Huddie graag meer complexiteit in zijn muziek wilde brengen, liet ARC hem niet toe om af te wijken van het bluesgenre. Toch schitteren bijna alle nummers uit zijn bekende repertoire op deze opnames. Luister bijvoorbeeld naar zijn versie van het pikante 'Black Snake Moan' van Blind Lemon Jefferson, een nummer dat Leadbelly omdoopte tot de 'New black Snake Moan'. En dan speelde Leadbelly nog heel wat nummers die hij had gezongen op Fannin Street en nog andere nummers die hij had geleerd van Blind Lemon Jefferson. 'Packin' Trunk Blues' bijvoorbeeld. Leadbelly maakte van dit laatste zelfs twee opnames van, en de tweede keer gaf hij het de titel 'Matchbox Blues'. 'Roberta' heeft een leuke walking bass, een wandelende baslijn, en je kent zeker ook nog de traditional 'C.C. Rider'. Blind Lemon Jefferson zong het in 1927 als de 'Corina Blues'. Ook 'Red River' was helemaal in de stijl van Blind Lemon Jefferson. Je merkt het, Blind Lemon Jefferson had een enorme invloed op Leadbelly. Aan het einde zong Huddie dan ook een eerbetoon aan zijn vriend: 'My Friend Blind Lemon'.
Naast de bluesnummers werd ook nog de ballad “Irene” opgenomen, maar die opname werd nooit uitgebracht. Voor Leadbelly, die gewoon was om een breed repertoire te spelen, moet het een grote ontgoocheling geweest zijn dat hij zijn kunsten niet volledig kon tonen.
Leadbelly had dus weinig inspraak over de nummers die hij zou spelen. En na afloop hadden John Lomax en Leadbelly ook geen inspraak over welke nummers ARC zou uitbrengen. ARC maakte daarmee een inschattingsfout: de platen werden uitgebracht onder het label "Race Records", dat zich specifiek richtte op een Afro-Amerikaans publiek. Dit was echter niet de doelgroep waar Leadbelly door zijn optredens aan de universiteiten bekend mee was geworden. De pure blues die Leadbelly op deze platen had gezet, klonk verouderd in vergelijking met de meer gepolijste sound van artiesten als Leroy Carr en Scrapper Blackwell. Melodieuze nummes zoals 'Blues Before Sunrise' toonden de nieuwe richting waarin de blues zich ontwikkelde.
Helaas sloeg de traditionele blues van Leadbelly niet meer aan bij het zwarte publiek en de platen verkochten niet goed. En ARC snapte er maar niets van. Een man met zo’n reputatie, die moest toch goed in de markt liggen? Ze hadden niet door dat ze het verkeerde publiek hadden gekozen en ze gaven niet op. Leadbelly werd uitgenodigd voor nog een vijfde sessie. Ze probeerden nog eens met 'Becky Deem, She Was a Gamblin' Girl', maar helaas, ook dit nummer verkocht weinig. En toch zijn het stuk voor stuk waardevolle opnames, de kwaliteit was heel goed voor de tijdsperiode.
Opnames door John Lomax
Het moet voor John Lomax best frustrerend geweest zijn. De man die hij had ontdekt, de zanger die onder zijn impuls bekend was geworden, de muziek van die man bleek niet aan te slaan. Maar als folklorist wist John Lomax wel de waarde van Leadbelly’s muziek in te schatten. En als academicus erkende hij het belang van de manier waarop Leadbelly zijn bluesnummers documenteerde met een boeiende inleiding. Want net dat was waar het witte en misschien wel het academische publiek van smulde. John Lomax had een idee: hij installeerde zijn opnameapparatuur in de villa in Wilton en hij liet Leadbelly in alle rust en heel ontspannen zijn ding doen: verhalen vertellen en liedjes zingen. Dag na dag en nacht na nacht zat Leadbelly gekluisterd aan de microfoon om met een bijna kinderlijk enthousiasme zijn biografie te vertellen. De aanblik was ontroerend en de Lomaxes vormden bij die opnames zijn meest aandachtige publiek.
Maar liefst 89 nummers werden op die manier opgenomen, liedjes aangevuld met verhalen over het leven als zwarte in het zuiden van de Verenigde Staten. Het was een natte droom voor folkloristen. En Leadbelly had een nieuw concept gevonden: hij plaatste zijn muziek nu in een fantastische context. Hij vertelde over de achtergrond van de liedjes die hij zong, over hoe ze tot stand waren gekomen en over zijn persoonlijke inbreng in de nummers. Het waren 'Spoken introductions' - half gesproken, deels gezongen. Een voorbeeldje? De 'Henry Ford Blues', een lied over een vrouw die een Chevrolet had maar nu in een Ford reed. En de meest epische opname was de murder ballad “Frankie and Albert”. John Lomax noemde dit de “negende symphonie van Leadbelly”. Helaas kwamen al deze opnames terecht in de schuiven van de Library of Congress en slechts twee derde werd beschikbaar voor het publiek.
En ja, de invloed van de Roaring Twenties was sterk aanwezig. je weet wel, de dirty blues… ik citeer uit de titels van nog enkele werken van Leadbelly: 'What You Gonna Do with Your Long Tall Daddy' of 'I'm Gonna Hold It in Her while She's Young and Tender'. En dan waren er nog de goeie oude danstunes zoals 'Green Corn', 'The Devil's Dream' en “Old Man”
Je merkt het, Leadbelly beheerste een heel breed repertoire waarmee hij zijn toehoorders urenlang kon blijven animeren. En elke keer speelde hij een nummer op een andere manier, met een nieuwe toevoeging of in een ander tempo. Prachtig allemaal, maar alweer waren deze opnames niet gemaakt voor de verkoop, ze dienden enkel voor het archief van de Library of Congres.
Newsreel March of Time
En toch leek er alweer een nieuwe kans voor Leadbelly in het verschiet. De producers van March of Time kwamen langs, het programma waarin Leadbelly zijn radiodebuut had gemaakt. De mannen waren nog steeds onder de indruk en ze kregen briljant idee. Ze waren voor kort begonnen met het uitbrengen van “Newsreels”, korte filmpjes waarin nieuwsverhalen werden geacteerd. En voor hun tweede reeks wilden ze het drama en de conflicten uit het leven van Leadbelly verfilmen. Dus moest Leadbelly, dik tegen zijn zin, nogmaals in dat beklemmende gevangenisuniform kruipen. De herinnering aan die nare tijden maakte hem somber, maar John Lomax was heel enthousiast over dit nieuwe project.
De newsreel begint met een dramatische scène: Leadbelly, gekleed in een gestreept gevangenisuniform, is omringd door een groepje mede-gevangenen. John Lomax draait aan de knoppen van zijn opnameapparaat en hij probeert Leadbelly te overtuigen om nogmaals zijn nummer te zingen. Leadbelly's stem, vol hoop en wanhoop, klinkt door de luidsprekers terwijl hij Lomax smeekt om zijn gratieverzoek bij de gouverneur te brengen.
Snel vooruit naar een heel andere scène: een opgewekte Leadbelly, vrij als een vogel, stormt de hotelkamer van John Lomax binnen, gitaar in de aanslag. Hij biedt zijn diensten aan, hij wil kost wat kost voor Lomax gaan werken.
In het derde deel zien we Huddie, na zijn huwelijk, op zijn knieën, hij zingt “Irene Goodnight voor zijn geliefde Martha. Martha straalt en haar ogen fonkelen. Haar tanden fonkelen ook een beetje, eigenlijk.
In de laatste scène kijken we binnen in de bibliotheek van de Library of Congress waar de originele veldopnames worden bewaard. Je kan de filmpjes nog steeds op Youtube bekijken, en ik zal ze zeker delen op mijn sociale media! Het is interessant beeldmatreriaal en leuk om naar te kijken. En wist je dat de opnames gemaakt zijn in het originele huis in Wilton en dat de gasten in het filmpje, en ook de priester, de originele huwelijksgasten zijn van de trouwpartij van Leadbelly en Martha?
Eigenlijk was er nog een extra scene waarin Leadbelly, in de regen met zijn gitaar, aan Lomax vraagt om hem bij de gouverneur te brengen, maar deze scene werd uiteindelijk geschrapt.
March Of Time wist heel goed hoe ze een verhaal konden dramatiseren en het levensverhaal van Leadbelly werd met veel Amerikaanse flair op het witte doek gepresenteerd. De newsreel werd over het hele land bekeken en de naam van Leadbelly vespreidde als een lopend vuurtje. De boekingen stroomden binnen, zowel voor kleine feestjes als voor concerten aan de uinversiteit, en steeds liet Leadbelly zijn hoed rond gaan.
Spanningen tussen Leadbelly en John Lomax
De winkel begon te draaien en het geld stroomde binnen. Maar juist dat succes zorgde voor meer spanningen tussen Leadbelly en John Lomax. Leadbelly was het zat om constant aan zijn tijd in de gevangenis herinnerd te worden, vooral het dragen van dat gevangenisuniform vond hij vernederend. Hij wilde zijn eigen geld verdienen en was van mening dat het geld dat in zijn hoed werd gegooid volledig van hem was. John Lomax had steeds meer moeite om toegang te krijgen tot Leadbelly. Toen hij aan zijn boek werkte, was Leadbelly erg terughoudend met het delen van verhalen uit zijn verleden.
Leadbelly bleef wel trouw de optredens doen die Lomax voor hem had georganiseerd, maar meer en meer zocht hij ook vertier in de Afro-Amerikaanse kringen, hij vond het leuker om voor eigen mensen te zingen, ook al verdiende hij daardoor minder. Hij bleef lange nachten weg en John Lomax begon de controle over hem te verliezen. Lomax voelde dat hij Leadbelly kwijt raakte. 'You don’t know My Mind', zo zong Leadbelly.
Lomax probeerde het nog eens met een donderpreek. Hij vertelde Leadbelly dat hij goed moest eten, zijn geld moest sparen en niet te laat thuis moest komen. Maar Leadbelly was het daar helemaal niet mee eens. "Ik kan prima voor mezelf zorgen," antwoordde hij zelfverzekerd. "Ik zing alleen nog voor jou als ik daar zelf zin in heb, en als je Martha ook meeneemt." Leadbelly kwam steeds dreigender over. Hij stapte recht op John Lomax af, zijn vuist gebald, om zijn geld te eisen.
Toch waren er nog enkele succesvolle optredens. Een avond aan de alma mater van John Lomax, en Leadbelly was zo in zijn nopjes dat hij spontaan een wild dansje deed, de Duck Hunt. Hij trad ook op in een kleine, landelijke school voor witte kinderen. Het was grappig. De school had vooraf aan de kinderen gevraagd om muntstukjes mee te brengen, want iedereen wist dat Leadbelly altijd met zijn hoed rondging. En de kinderen die geen muntstukjes op zak hadden, kregen een centje van de jufrrouw toegestopt. Met grote ogen staken ze hun hand uit. Leadbelly speelde een fantastisch concert. Ondanks het feit dat de kinderen niet vertrouwd waren met de Afro-Amerikaanse muziek, begonnen ze spontaan te dansen toen Leadbelly "Ha-Ha This A-Way" inzette. De blues, is het niet aanstekelijk? Leadbelly had alleszins ontdekt dat de blues een universele taal was, die zelfs de jongste harten kon raken.
Maar daarmee was het conflict tussen Leadbelly en John Lomax niet van de baan. Integendeel: John Lomax was er niet meer gerust in en hij vertelde aan Leadbelly dat hij terug naar huis moest keren. Huddie werd heel erg stil, en Martha was sprakeloos. Had Lomax beseft welke culturele revolutie de muziek van Leadbelly ging veroorzaken, hij was misschien een heel stuk toleranter geweest. Maar er was geen weg terug: Leadbelly en Martha werden op de trein gezet, terug richting Shreveport.
Leadbelly keert terug naar Shreveport
Huddie en Martha keerden terug naar huis, hun zakken gevuld met een smak geld. Een kleine $1500 – een fortuin in die tijd. Toch knaagde er iets aan Leadbelly. Het geld was maar een fractie van wat hij echt had verdiend: Lomax had eerst de helft en later twee derde voor hem en zijn zoon opgeeist. Bovendien had John Lomax alle kosten zorgvuldig bijgehouden en aangerekend – van de overnachtingen tot zelfs de kapper van Martha.
En toen Leadbelly de cheque van John Lomax openmaakte, sloeg de teleurstelling hem om het hart. De cheque was gepostdateerd. Een bitterzoete overwinning. Leadbelly voelde zich bedrogen. Hij had gewerkt als een paard, maar het grootste deel van zijn verdiende geld was in Lomax' zakken verdwenen. Woedend schreef hij een brief, zijn pen vloog over het papier. De furieuze woorden spatten van de pagina.
Lomax zag de brief als een bedreiging. Met een telefoontje naar de sheriff probeerde hij Leadbelly het zwijgen op te leggen. De zwarte bluesman tegenover de blanke autoriteit – het was een oneerlijke strijd. Leadbelly, bijgestaan door een advocaat, vocht terug, maar de juridische molens maalden langzaam.
En dan was er nog ARC Records. Het contract stond op naam van Lomax en Leadbelly had geen enkele onderhandelingspositie: hij was niet meer dan een zwarte man in een witte wereld die hem als minderwaardig beschouwde. Het was een schrijnend voorbeeld van de uitbuiting die zwarte artiesten in die tijd ondergingen. Ze werden gezien als arme sukkels die niet voor zichzelf konden zorgen. Ze werden ter plekke cash uitbetaald, terwijl blanke managers de grote winsten opstreken.
En daar zaten ze dan, Huddie en Martha, in zak en as. Martha was zelfs haar baan kwijt geraakt nadat de sherrif in de wasserij was langs geweest en er veel ophef had gemaakt. En ondertussen werd de newsreel van March of Time overal in de kleine stadjes en theaters getoond. Iedereen praatte over het fenomeen Leadbelly, terwijl Leadbelly zelf geen habbekrats in de hand had om te overleven.
Maar ook John Lomax voelde de nadelen van hun ruzie. Zijn uitgever waarschuwde hem dat de publicatie van het boek beter uitgesteld kon worden tot de verhoudingen tussen hem en Leadbelly weer waren genormaliseerd. De uitgever had bedenkingen bij de inhoud van het boek. De liedjes die minder ‘bluesy’ waren, moesten er volgens hem uit. En de voorlopige titel, "Negro Sinful Songs", was ronduit onacceptabel. Na veel onderhandelen kwamen ze tot een compromis: Leadbelly kreeg een som geld, maar Lomax behield de rechten op het boek.
De ellende had diepe sporen achtergelaten bij Leadbelly. Hij zocht zijn toevlucht in de drank. Op een avond, na te veel whisky, werd hij agressief naar Martha. Ze verdedigde zich met een scheermes, waardoor Leadbelly met diepe sneden in het ziekenhuis belandde. Ironisch genoeg zong hij daar een aantal liedjes voor de verpleegkundigen en artsen.
Leadbelly maakt een comeback
Voor de kost ging Leadbelly nu auto's wassen en smeren voor 10 cent per dag, een schril contrast met zijn eerdere leven op de podia van New York. Het was een vernederende bezigheid voor een man van zijn talent. Op een dag, terwijl Leadbelly met schuimige zeep een motor schoonboende, werd hij aangesproken door de jonge manager van het service station, John W. Townsend. De man was geïntrigeerd door de verhalen van de oude bluesmanen hij besloot om zijn leven op zijn kop te zetten. Samen sloten ze het benzinestation en trokken ze naar New York. De muziekwereld hield zijn adem in, want de comeback van Leadbelly was nabij.
1936: In de Herald Tribune verschijnt een artikel met een opvallende kop: "Leadbelly is weer in de stad". De zanger straalde zelfvertrouwen uit en hij voelde zich goed bij zijn nieuwe manager. Met een brede glimlach en een zelfverzekerde houding zat Leadbelly tegenover de journalist. Zijn ogen twinkelden en zijn stem klonk warm en vol leven. Leadbelly droeg een net pak, een afspiegeling van zijn nieuwe begin. Op de vraag waar hij de hele tijd was gebleven, antwoordde hij spontaan: "A couple of months I got nothing done, just eating, sleeping and staying in the sun. Yes, did nothing but taking my income." De journalist moest lachen om Leadbelly's nonchalante antwoord. 'En wat hebt u in die tijd allemaal geleerd?' vroeg hij. Leadbelly grinnikte. "Ain't it a pity, I’m in New York City."
Je vraagt je nu wellicht af: “al die rijmelarij, waar heeft ie dat vandaan?” De techniek was eigenlijk afkomstig uit de Afro-Amerikaanse orale traditie. Laten we eens inzoemen op de zogenaamde “toasts”. Toasts vaak humoristische verhalen in versvorm werden mondeling overgeleverd en waren een belangrijk onderdeel van de Afro-Amerikaanse cultuur. Een ander voorbeeld is het spel “playing the dozens”, waarbij deelnemers elkaar spontaan scheldwoorden toegooiden in de vorm van rijmpjes.
Het spel ontstond eigenlijk tijdens de periode van de slavernij. Je moet immers weten: de tot slaaf gemaakte Afrikanen werden destijds verkocht per stuk. Ja, gruwlijk klinkt dat inderdaad. Maar slaven die een gebrek vertoonde, een handicap zei het nu fysiek of mentaal, die slaven werden per dozijn verkocht: “the dozens”. En zo speelden de slaven ook woordspelletjes met elkaar: jij hebt een groot hoofd, jij hoort bij het dozijn. Haha… Neen, jij hebt veel te grote voeten, je hoort zefl bij het dozijn - haha. En uit dat woordspelletje ontstond het spel “playing the dozens, waarbij twee partijen elkaar dus scheldwoorden toegooien. De verbale traditie van “The Dozens” weerspiegelt zich trouwens vandaag de dag in de rapmuziek
Dit spel vereiste een snelle geest en een groot vocabulaire, en het legde de basis voor de improvisatietalenten van vele bluesmuzikanten, waaronder Leadbelly. Zijn vermogen om spontaan rijmende teksten te improviseren, een vaardigheid die hij ontleende aan de 'toasts' en 'playing the dozens', is duidelijk hoorbaar in zijn muziek. Zijn liedjes zitten vol met humor, sociale commentaar en een zekere mate of bravoure.
Leadbelly in de Folkwereld
Maar helaas… John Townsend was John Lomax niet. De man had geen connecties in New York. Er kwamen geen optredens. Leadbelly klopte ook weer aan bij ARC, maar daar kreeg hij te horen dat de oude plaatjes nog niet eens verkocht waren. Leadbelly mocht welgeteld één nummer opnemen, en dat werd "Pig Meat Papa".
John Thownsend keerde ontgoocheld terug naar Dallas. Leadbelly probeerde het nog een keer met theatervoorstellingen, maar belandde hij werd geprogrammeerd naast gladde blues en moderne jazziconen. En net als altijd bleef zijn verleden hem achtervolgen. Alweer werd van hem verwacht om dat gestreepte pak aan te trekken.
Maar de meest pijnlijke klappen kwamen van de critici. In een krant stond letterlijk: 'De publiciteit vooraf vertelde dat deze man in de gevangenis zat vanwege moord en dat hij werd vrijgelaten nadat de gouverneur zijn gitaar- en stemtalent had gehoord. Misschien was dat zo, maar na wat ik zelf heb gehoord, ben ik er niet meer zeker van dat het muzikale talent was waarom de man werd vrijgelaten. Het zou ook kunnen dat de gouverneur en vooral de andere gevangenen wat rust wilden - en Leadbellys blues was duidelijk niet de muziek die je op dat ogenblik nodig hebt.'
![]() |
Mary Elizabeth Barnicle |
Rond Elizabeth Barnicle had zich een groep mijnwerkers verzameld die hun oude liederen omvormden tot krachtige protestliederen. Een van de meest actieve vrouwen in deze groep was Aunt Molly Jackson, de vrouw van een mijnwerker. Aunt Molly Jackson gebruikte haar muziek als een wapen voor sociale verandering en haar nummer "I Am A Union Woman" werd een symbool van de strijd voor betere arbeidsomstandigheden. De "vrouwelijke Leadbelly", zo werd Aunt Molly Jackson later genoemd.
Leadbelly kwam goed overeen met de dame en ze namen samen een paar liedjes op. En Leadbelly ontdekte ook dat de protestliederen van de mijnwerkers veel overeenkomsten vertoonden met zijn eigen liederen zoals 'Governor Pat Neff'. Leadbelly had zich nooit politiek geprofileerd, maar hij voelde aan dat zijn publiek dat wel wilde. Hij besloot het een kans te geven.
En zo veranderde gestaag het repertoire van Leadbelly. Hij vormde heel gemakkelijk zijn oude liedjes om tot protestliederen en zijn nieuwe entourage smulde er van. Luister maar naar "We’re In The Same Boat, Brother", een liedje dat Leadbelly had omgevormd uit een oude spiritual.
Leadbelly trad regelmatig op tijdens vakbondsbijeenkomsten en politieke protesten, en hij kreeg er een warm onthaal. Zijn krachtige stem en ontroerende teksten resoneren diep bij een publiek dat zich onderdrukt voelde. Hoewel Leadbelly geen uitgesproken activist was, ontdekte hij in deze omgeving een nieuwe, betrokken groep toehoorders.
Hij hernieuwde ook zijn contact met Alan Lomax die minder stroef was dan zijn vader. Samen trokken ze het land door, maar de harde realiteit van racisme in Amerika haalde hen steeds in. Toen ze in een hotel werden geweigerd vanwege hun huidskleur, beseften ze pijnlijk hoe diep de scheidslijn nog steeds liep tussen zwart en wit in Amerika. Leadbelly voelde zich vernederd en woedend. Het woord 'bourgeois', dat hij hoorde tijdens hun reis naar het vermeend progressieve Washington D.C., bleef in zijn hoofd hangen. De schijnbare hypocrisie van een samenleving die streefde naar gelijkheid, maar tegelijkertijd zulke onmenselijke praktijken tolereerde, inspireerde hem tot het schrijven van zijn bekende lied "Bourgeois Blues". En de Bourgois blues werd één van de meest bekende protestliederen uit de jaren dertig!
The Bourgeois Blues - Leadbelly
Rond 1940 groeide de folkmuziekgemeenschap in New York explosief. Naast bekende namen als Aunt Molly Jackson sloten ook Woody Guthrie, Pete Seeger en Burl Ives zich aan bij deze groep. Uit het zuiden kwamen vluchtelingen zoals Josh White, The Golden Gate Quartet, Sonny Terry en Brownie McGhee. Deze jonge, energieke muzikanten, die later een cruciale rol zouden spelen in de geschiedenis van de Amerikaanse folkmuziek, zochten in New York een platform en een publiek dat openstond voor hun muziek.
New York was in die tijd een smeltkroes van culturen, waar verschillende muziekstijlen samenkwamen. De stad bood deze jonge muzikanten de vrijheid om te experimenteren en nieuwe sounds te creëren. Leadbelly, met zijn rijke ervaring en indrukwekkende repertoire, was voor hen een inspirerende figuur. Ze zagen hem als een levende legende en een wandelende encyclopedie van Blues en folk. Guthrie vatte het mooi samen: "We leren alles van Leadbelly. Zijn authentieke stijl en krachtige stem waren een voorbeeld voor de jonge generatie, die zijn muziek als een basis gebruikte om hun eigen unieke sound te ontwikkelen."
![]() |
Woody Guthrie |
Het kleine appartement van Martha en Leadbelly werd het muzikale centrum van de nieuwe folkbeweging. Woody Guthrie, die geen vast adres had, mocht zelfs overnachten. En hij zou er een paar jaar verblijven. Alan Lomax had via CBS een radioprogramma op poten gezet, “The American School of the Air”. Het was een programma waarin folkartiesten hun ding mochten doen en ook Leadbelly werd uitgenodigd en hij zong er met veel succes zijn versie van “Good Morning Blues”. En natuurlijk moest hij het nummer ook inleiden:
"The Blues is like this: you lay down some night and you turn from one side of the bed to the other all night long. It's not too cold in that bed and ain't too hot, but what's the matter? The Blues has got you. When you get up and sit on the side of your bed soon in the morning, you may have a mother and a father, sister and brother around, but you don't want to talk to them. They ain't done you nothing, but what's the matter? The blues has got you. When you get up and put your feet under the table, you look down at your plate, you got everything you want to eat. Well, you get up, you walk away, you shake your head and say 'Lord have mercy, I can't eat and I can't sleep' - what's the matter? The Blues has got you and they won't talk to you."
En rond kerst zong hij voor de jongste luisteraars het lied 'On A Christmas Day', en de de week nadien moest hij het herhalen omdat mensen de tekst en de melodie wouden leren.
Leadbelly en The Golden Gate Quartet
En zo kreeg Leadbelly opnieuw veel aandacht in de pers. Maar deze keer had hij de touwtjes zelf helemaal in handen, en daar was hij best trots op. Dankzij zijn hernieuwde populariteit kon hij ook weer opnames maken. Bij RCA Victor bijvoorbeeld, het platenlabel waar Woody Guthrie al had gescoord met zijn 'Dust Bowl Ballads'. Het bedrijf was nu echt geïnteresseerd in folkmuziek. Ze wilden Leadbelly ook laten samenwerken met The Golden Gate Quartet.
![]() |
The Golden Gate Quartet |
Maar The Golden Gate Quartet zong eerder verfijnde a capella harmonieën en die gladde stijl paste toch niet zo goed bij de rauwe liedjes van Huddie Leadbelly. RCA Victor hield echter vol en er verscheen een album onder de titel 'The Midnight Special and Other Southern Prison Songs'. En op dat album kan je luisteren naar nummers als "Midnight Special", '"labama Bound", "Grey Goose", "Ham and Eggs" en de pakkende worksong “Stewball”
Ondanks de tegenstrijdigheden werd het album een mijlpaal in de geschiedenis van de Afro-Amerikaanse folkmuziek.
Leadbelly bij Moses Asch
Leadbelly schreef ook enkele nieuwe nummers: 'The Scottsboro Boys' was een aangrijpend protestlied tegen de onrechtvaardige veroordeling van negen jonge zwarte mannen in Alabama, negen jongens die ten onrechte werden beschuldigd van verkrachting. Dit gebeurde in een tijd van extreme rassenspanningen in de Verenigde Staten. En daarnaast componeerde Leadbelly 'The Roosevelt Song', een ode aan president Franklin D. Roosevelt die met zijn "New Deal" een ambitieus programma lanceerde om de Amerikaanse economie te herstellen na de Grote Depressie. De New Deal omvatte tal van maatregelen, zoals de oprichting van werkgelegenheidsprojecten en sociale zekerheidsprogramma's, die het leven van miljoenen Amerikanen verbeterden.
![]() |
Moses Asch |
Bij Moe Asch maakte Leadbelly ook een opname van “Take This Hammer”, en die song zou later heel populair worden.
In 1945 veranderde het label van Moe Asch's van naam in 'Disk Records'. Later werd deze naam opnieuw gewijzigd naar het bekende 'Folkways'. Leadbelly bleef tot aan zijn dood trouw aan Asch en bracht nog meerdere albums uit, waaronder 'Songs by Leadbelly' en 'Negro Folk Songs as sung by Leadbelly'. Opmerkelijk is dat bij deze albums zelfs de liedteksten werden opgenomen.
Omdat de opnames die Leadbelly eerder had gemaakt voor de Library of Congress nog niet voor het grote publiek toegankelijk waren, was het vooral dankzij Asch dat Leadbelly's muziek zo'n brede verspreiding kreeg. Niemand weet precies hoeveel opnames Leadbelly voor Asch heeft gemaakt, maar schattingen lopen op tot meer dan 200. Dit betekent dat een groot deel van zijn oeuvre is vastgelegd. Tot op de dag van vandaag worden er nog steeds nieuwe opnames van Leadbelly gecatalogiseerd.
The Almanac Singers
![]() |
The Almanac Singers |
Hoewel ze weinig geld hadden, probeerden ze toch een kleine bijdrage te leveren in het potje dat Leadbelly had neergezet. Brownie McGhee had echter moeite om aan te passen aan Leadbelly's hoge eisen. Leadbelly had namelijk een bepaalde 'code': iedereen moest er netjes uitzien, van top tot teen. een strak pak, de das perfect geknoopt, blinkende schoenen. Brownie, meer een straatmuzikant dan een salonartiest, voelde zich beperkt door deze regels en besloot uiteindelijk om weer te vertrekken.
Geen filmcarrière voor Huddie Leadbetter
Huddie kon nu eindelijk van zijn muziek leven. En hij droomde van nog groter succes! Hij had ambities om in een film te spelen. In 1944 vertrok hij, net als vele anderen, naar de bloeiende westkust van Californië. Daar, in het hart van de jazz- en blueswereld, kreeg hij een radioprogramma en verscheen zijn levensverhaal in het tijdschrift Peoples World. Met een nieuw platencontract bij Capitol Records bereikte Leadbelly een nog breder publiek. Zijn opnames voor Capitol worden vaak beschouwd als zijn beste commerciële werk, waarin zijn kenmerkende, energieke pianospel duidelijk hoorbaar is, bijvoorbeeld in het nummer "Eagle Rock Rack".
Leadbelly maakte ook opnames samen met Paul Howard, een sitarspeler en die combinatie van sitar en gitaar is ronduit uniek. Maar intussen klinkt het bijna als een mantra: ook deze opnames verkochten niet zo goed. En met zijn ambities als filmacteur liep het helemaal niet goed af. De film “Saint Louis Woman” waarin hij een rol zou spelen, werd nooit gemaakt, en ook het de film “Adventures of a ballad hunter” over het leven van John Lomax kwam nooit van de grond. Het was voor Leadbelly een grote teleurstelling dat hij niet op het witte doek verscheen. Het enige wat we hebben zijn een paar amateuristische opnames van “Pick A Bale Of Cotton”, “Grey Goose” en “Take This Hammer”. Het is dankzij Pete Seeger dat de beelden bewaard bleven, Seeger zorgde voor de synchronisatie met de muziek.
Leadbelly's Last Sessions
Na de teleurstelling van zijn mislukte filmcarrière keerde Leadbelly terug naar New York. De stad was ondertussen flink veranderd. Bunk Johnson, een legende uit de New Orleans jazz en mentor van Louis Armstrong, maakte daar een opmerkelijke comeback. Leadbelly werd al snel erkend als een van de bronnen van die rijke jazztraditie. Onder invloed van deze nieuwe jazzscène keerde hij meer terug naar zijn roots en begon weer veel van zijn oude nummers te spelen. Om zijn inkomen aan te vullen begon hij ook zelf liedjes te schrijven. Een van zijn meest indrukwekkende composities is 'Jim Crow Blues', waarin hij verwijst naar Bunk Johnson met de woorden: "Bunk Johnson told me too, these old Jim Crowism dead, but look for me and you". "I want to tell you people something that you don't know, it's a lot of Jim Crow in the moving picture show" is een verwijzing naar zijn frustratie rond Hollywood en racisme.
Na de oorlog zorgde de magneetband, een uitvinding uit Nazi-Duitsland, voor een revolutie in de muziekwereld. De superieure geluidskwaliteit en de grotere opnametijd in vergelijking met platen waren een uitkomst voor Leadbelly, die vaak uitgebreid vertelde voordat hij begon te zingen. Gefascineerd door deze nieuwe technologie, stemde hij ermee in om zijn levensverhaal vast te leggen op band. Tijdens deze sessies werden maar liefst negentig nummers opgenomen, waarvan sommige nog nooit eerder waren uitgebracht. Leadbelly deelde persoonlijke verhalen over zijn jeugd en samen met zijn vrouw Martha zong hij prachtige gospels, zoals "Oh, Mary Don't You Weep". En deze opnames, postuum uitgebracht als "Leadbelly's Last Sessions", zijn een schatkamer van zijn muziek en een getuigenis van zijn talent op het hoogtepunt van zijn carrière.
Maar Leadbelly's gezondheid ging achteruit. Het viel op dat hij minder goed kon stappen. Hij werd opgenomen in een ziekenhuis, hij herstelde maar de problemen kwamen terug. Een Franse dokter stelde de diagnose: amyotrofische laterale sclerose (ALS), dat is een progressieve aantasting van de zenuwcellen. Er bestond geen behandeling.
Toch bleef Leadbelly optreden. In januari 1948 overleed John Lomax en Leadbelly zong als eerbetoon in de Orchestra Hall in Chicago de liedjes die hij destijds voor de microfoon van John Lomax had gezongen. Hij vertelde over zijn eerste reis met Lomax naar de gevangenis in Arkansas en hij eindigde zijn optreden met twee spirituals: "Old Ship of Zion" en "I Will Be So Glad When I Get Home".
Het was een heel dramatische gebeurtenis: Huddie zat in een rolstoel, maar hij wou dit niet aan zijn publiek tonen. Men hielp hem het podium op, hij nam plaats op een gewone stoel en pas dan gingen de gordijnen open. En na de voorstelling werden eerst de gordijnen gesloten en pas daarna werd Leadbelly van het podium geholpen.
Leadbelly verloor steeds meer van zijn krachten en op een dag kon hij geen gitaar meer spelen. Hij huilde. Maar hij bleef vastberaden. Bij een van de laatste bezoeken van de dokter zat Leadbelly in zijn rolstoel en hij ademde moeilijk. De dokter stelde voor dat hij in bed zou gaan liggen, maar Leadbelly zei: "Als je me nu in dat bed legt, dan kom ik er nooit meer uit" Op 6 december 1949 overleed hij.
Zelfs op de dag dat Leadbelly werd begraven, wist niemand wat de betekenis zou worden van deze volkszanger zou worden voor de protestbeweging, de burgerrechtenbeweging en de folk revival. De groep waarmee hij speelde zou zeer invloedrijk worden met hun muziek en idealen.
Martha bleef in New York, waar haar huis een toevluchtsoord was voor veel muzikanten. Ze overleed in 1968.
Leadbelly postuum
Was Huddie Ledbetter niet zo vroeg overleden, dan had hij wellicht hij zijn dromen als muzikant zien uitkomen. In 1950 was "Irene" een grote hit. Pete Seeger had, samen met Lee Hays, Fred Hellerman en Ronnie Gilbert een opname gemaakt met The Weavers. Irene was nu te horen op alle jukeboxes, radiostations en hitparades.
Dankzij Leadbelly's klassieker "Goodnight Irene" kreeg de folkrevival een enorme boost. Zijn invloed was zo groot dat Folkways Records een compilatie uitbracht onder de titel "Leadbelly's Legacy". Deze verzameling inspireerde talloze folkmuzikanten om zijn repertoire te bestuderen en te coveren.
Een voorbeeld van Leadbelly's vermogen om traditionele muziek te herwerken is zijn versie van het Ierse volkslied "Drimindown", dat hij in 1937 omdoopte tot "If it wasn't for Dicky".Herken je de melodie? Juist, dit is de voorloper van "Kisses Sweeter Than Wine", opgenomen door The Weavers in 1950.
Lonnie Donegan en zijn skiffleband namen in 1956 "Rock Island Line" op. De Britse scene had het nummer leren kennen nadat Alan Lomax een opname van Leadbelly op de radio had laten horen, en zo werd de skiffle rage aangevuurd.
"The Midnight Special" werd uitgebracht door The Everly Brothers en in 1964 door de Amerikaanse popzanger Johnny Rivers
"Ella Speed" werd in 1963 vertolkt door de Canadese folkzangers Ian & Sylvia" en "Cotton Fields" werd in 1962 opgenomen door The Highwaymen.
In 1992 speelde Nirvana een akoestische set voor MTV Unplugged. Kurt Cobain had flink wat last van zijn verslaving en enkel met veel Valium kon hij zich onder controle houden. Het concert leek ook een beetje op een dodenwake, de sfeer en al die kaarsjes op het podium… Maar de performance stond er, en telkens ik terug kijk naar de beelden krijg ik kippenvel. Cobain sloot de set af met Leadbellys “Where Did You Sleep Last Night”, nadat hij grapte over een inzamelactie om een gitaar van Leadbelly te kunnen kopen. En dan moet je weten, die gitaar, dat was een gewone, goedkope stella gitaar.
De muziek van Leadbelly heeft een immense impact gehad op de Amerikaanse cultuur. Zijn liedjes verschijnen nog steeds in songbooks, ze worden gebruikt in scholen en Hollywood-films, en de invloed van Leadbelly is vandaag te horen in de muziek van rappers en hardrockers.
Film "Leadbelly" (1976)
En dan belandt Leadbelly in de gevangenis. Een heel andere sfeer, en ondanks het feit dat de beelden gedraaid zijn met meer dan 45 jaar oude technologie, voel je de zon branden, drukken en versmachten. De zwarte gevangenen moeten buigen en zwichten voor hun witte bewakers, en dan nog krijgt een man van de zweep, wordt een andere man zonder enige reden neergeschoten. Leadbelly zelf belandt in het hondenhok en krijgt nog net door een kier de laatste blik te zien van zijn oude, zieke vader.
Er zijn natuurlijk ook verzachtende momenten in de film, en die vind je in de muziek. Roger Mosley speelt zijn rol heel sterk, de Leadbelly die we te zien krijgen, toont zich als de meeslepende, creatieve en energieke muzikant die we kennen uit zijn biografie.
Bb Bm B