De blues doorheen de geschiedenis: W.C. Handy en de domesticatie van de blues


Wat vooraf ging



Het stedelijke bluesverhaal begint bij de geëmancipeerde Afro-Amerikaanse componist William Christopher Handy, de man die de blues vereeuwigde door de muziek in partituur om te zetten.

We schrijven 1903. In het station van Tutweiler lag de componist W.C. Handy op een bankje te slapen - de trein waar hij op wachtte had immers negen uur vertraging. En plots werd Handy gewekt door een vreemd geluid. 
W.C. Handy beschreef het later in zijn biografie als volgt:
Een slanke zwarte zat wat verderop gitaar te spelen, terwijl ik sliep. Zijn kleren hingen nauwelijks aan mekaar en zijn tenen staken uit zijn schoenen. Op zijn gelaat stond een eeuwenoude droefenis te lezen.
Hij sleepte met een mes over de snaren zoals ik alleen Hawaiaanse gitaristen had weten te doen. Het effect was onvergetelijk. Ook zijn zang trof mij onmiddellijk. De zanger herhaalde telkens weer een zin “Going where the Southern cross’ the dog’. Hij herhaalde dat drie keer terwijl hij op zijn gitaar de meest onwezenlijke muziek speelde die ik ooit heb gehoord
"

Die dag in 1903 kreeg William Chrostopher Handy de blues ingeprent, en die blues zou in zijn geest en aan zijn ziel blijven plakken. Toen de zanger een pauze nam, boog Handy zich naar hem toe en vroeg hij wat de betekenis was van de woorden die de man zong. Maar de zanger rolde ietwat spottend met zijn ogen en nam niet de moeite om te antwoorden. Handy zou pas later vernemen dat wat verderop in het plaatsje Moorhead twee spoorlijnen elkaar kruisten: The Southern en The Yellow Dog. De man zong over zijn reisbestemming!

Men speculeert dat de vreemde gitarist die Handy wekte, niemand minder was dan Henry Sloan, een oudere bluesman die werkte op de plantage van Dockery en een man die Charley Patton leerde gitaar spelen. Henry Sloan liet echter geen enkele opname na, dus de versie die ik met je deel is een opname uit 1968, afkomstig van deltabluesman Hayes McMullan. Ook McMullan werkte in de buurt van Charley Patton op Dockery’s plantage, dus we mogen wel aannemen dat het nummer enige gelijkenis vertoont met de song die W.C. Handy in 1903 zo beroerde. De versie van McMullan is terug te vinden op het album “Everyday seem like murder here”, een album dat in 2017 werd samengesteld.

Charley Patton zong in zijn song “Green River Bues” trouwens ook al over het intrigerende kruispunt van de twee spoorlijnen, "Where The Southern Cross The Dog". Maar laten we ons focussen op de man die de blues op partituur verspreidde: William Christopher Handy.

W.C. Handy (1873 - 1958)

W.C. Handy
W.C. Handy werd geboren in 1873 in Alabama. Zijn vader was een plaatselijke priester die een afkeer had van alle niet-kerkelijke muziek. Handy zelf, die ontwikkelde al jonge leeftijd een grote muzikale gave en met een bijzonder sterke voorkeur voor zwarte muziek. Maar helaas, ook al had hij zelf een donkere huidskleur, zijn familie verbood hem om de muziek van de duivel te beoefenen. Maar Handy gaf niet op: hij kocht hij stiekem een kornet en leerde zichzelf muziek spelen. Officieel ging hij aan de slag als leerkracht.

Zijn passie voor muziek werd alleen maar groter en van zijn streng katholieke papa mocht hij uiteindelijk orgel spelen. Handy vormde een kwartet, het “Lauzetta Quartet” en oogstte er flink wat succes mee: de groep trok naar Chicago en uiteindelijk naar St. Louis, en daar ontmoette W.C. Handy de liefde van zijn leven. We zijn nu 1896; Het koppel zich aan bij de Mahara’s Minstrels, een een reizend gezelschap dat de komende jaren door het zuiden van de V.S. en zelfs tot in Cuba reisde. En Handy, die luisterde heel die tijd intens naar muziek met Afrikaanse roots.


Memphis Blues

  • Memphis Blues - W.C. Handy, Victor Military Band
De enige manier om toen muziek te verspreiden, was door de harmonie neer te schrijven in partituren. En de enige manier om het publiek te laten kennis maken met de muziek, was door ze live te brengen op een podium. Tijdens de dansavonden kreeg het publiek kreeg ook de kans om “verzoeknummers” aan te vragen. Voor artiesten en bands was het dus van commercieel belang om vertrouwd te zijn met de meest bekende songs en om een breed repertoire te spelen.
In die periode leidde W.C. Handy dus het meest progressieve dansorkest. En op een avond kreeg hij van zijn publiek de vraag om “native music” te spelen. En daar stond hij dan, met zijn mond vol tanden. 
Enkele Afro-Amerikanen uit het publiek lieten die kans niet zomaar voorbij gaan: drie mannen namen de banjo, de gitaar en de bas in de hand, en meteen klonk er duistere, stevig opgejaagde muziek door de zaal. Het publiek reageerde uitbundig en meteen kregen de drie mannen heel wat geld in de hoed gestopt - meer dan W.C. had kunnen vergaren. En dat alles zette W.C. Handy aan het denken: bluesmuziek had potentie.

En dus ging W.C. Handy aan de slag. Hij begon bluescomposities te schrijven, muziek waar hij eigenlijk al sinds 1892 mee vertrouwd was. In 1909 vestigde Handy zich in Memphis, waar hij besloot een om transcriptie te maken van zijn compositie “Memphis blues”, een nummer dat hij had geschreven voor een politieke campagne. Het nummer sloeg aan en vijf jaar later maakte de Victor MIlitary Band van zijn Memphis Blues de eerste opname.

Helaas verkocht Handy de rechten van zijn song voor slechts 100 dollar, dus hij maakte er niet veel winst uit.

Maar W.C. Handy had wel een gat in de markt ontdekt, om zo te zeggen. De komende jaren  concentreerde hij zich dan ook vooral op het componeren, eerder dan op het spelen van muziek. Hij noemde zichzelf de “Father of the blues”, “de vader van de blues”. W.C. Handy’s composities waren echter eerder westerse harmonieën die ambitieus werden uitgevoerd door grote bands. Het waren symfonische uitvoeringen die vooral de tristesse van de blues vertolkten, maar door op deze symfonieën de titel “blues” te kleven, werd blues als muziekstijl meteen toegankelijk voor witte luisteraars.

St. Louis Blues

Op een nacht was W.C. Handy in St. Louis, en daar hoorde hij de tekst “I walked all the way from old east St. Louis and I didn't have but one po' measly dime” zingen. W.C. Handy verwerkte daarop het fragment dat hij had gehoord tot zijn meest bekende compositie uit 1914: "St. Louis Blues".


De eerste vocale opname van "St. Louis Blues" dateert uit 1920 van Marion Harris, een blanke vaudeville zangeres die de titel “Queen of the blues” verwierf. Meteen werd "St. Louis Blues" één van de meest populaire songs uit twintigste eeuw; Marion Harris verliet zelfs haar platenlabel om de opname te kunnen maken.
Maar ook deze “blues” staat dus mijlenver van de detaltablues waarmee W.C. Handy zijn dutje in het treinstation had onderbroken. “St. Louis Blues” is meer een fusie van countryblues met ragtime en jazz en zelfs een snuifje Cubaanse Habanjera. Toch was het nummer commercieel genoeg om de blues op de kaart te zetten en om een vonk te steken onder de bluesrage die op komst was. “St. Louis Blues” werd in eindeloze versies uitgebracht en de bladmuziek ervan stond bovenaan de verkooplijsten van pianomuziek. W.C. Handy droeg dus onmiskenbaar in belangrijke mate bij aan de popularisering van de blues.

Bessie Smith

In 1929 werd onder regie van W.C. Handy een kortfilm opgenomen waarin Bessie Smith, de keizerin van de blues, het nummer “Saint Louis Blues” vertolkt voor de camera. Bessie Smith staat aan de toog van een “speakeasy”, een bar waar tijdens de drooglegging illegaal alcohol werd verkocht. Ze lijkt vermoeid, gekweld en een beetje dronken wanneer a capella ze de zin “I hate to see, that evening sun go down” zingt, maar meteen wordt ze vocaal ondersteund door de stamgasten. De performance is zonder meer indrukwekkend krachtig! De opname is de enige gekende video-opname van Bessie Smith.

Latere opnames

Al in 1917 kreeg W.C. Handy de kans om zijn eigen opnames te maken. Op "Ole Miss Rag" speelt hij kornet met één van de eerste Afro-Amerikaanse bands die opnames maakten. "Beale Street Blues" is een uitvoering uit 1927 van Jelly Roll Morton de jazzcomponist die claimt dat hij de jazz heeft uitgevonden. In jaren 20 werd jazz heel populair, en veel artiesten namen de composities van W.C. Handy over.

"Careless Love" bestond onder de naam "Kelly’s Love" en is mogelijk van trompettist Kris Kelly uit 1910. Handy schreef ook dit popdeuntje neer en noemde het “Loveless Love”. Ook dit nummer werd in 1925 aan het repertoire van bluesdiva Bessie Smith toegevoegd. En ook Big Joe Turner, Fats Domino, Elvis Presley, Louis Armstrong, Lonnie Johnson, Janis Joplin, Joan Baez, Dr. John, Bob Dylan, Johnny Cash, skip James - ze hebben allemaal de "Careless Love" van W.C. Handy uitgebracht.

In de jaren twintig begint Handy ook gospelmuziek te schrijven. “Steal Away To Jesus” is een a capella nummer uitgevoerd in 1927 door het The Tuskegee Quartet.

De gezondheid van Handy ging langzaam aan achteruit. maar dat verhinderde hem niet om zelf nog af en toe op het podium te staan. In "Way Down South Where The Blues Began" hoor je W.C. Handy zelf zingen, bij gestaan door leden van band van Louis Armstrong.

WC Handy schreef later ook nog enkele verhandelingen: "Blues, an anthology" (1926) - wellicht het eerste boek over de blues, "Negro Authors And Composers In The United States" (1935) en "Unsung American Sung" (1944).
 
Na een ongeluk in 1943 werd W.C. Handy volledig blind. En toen hij 80 was geworden, overleed zijn vrouw waarop hij trouwde met zijn secretaresse, een gelegenheid die toch wat wenkbrauwen deed fronsen. W.C. Handy overleed in 1958 in New York, 150.000 mensen woonden zijn begrafenis bij.uden, en in zijn geboorteplaats Florence wordt jaarlijks een muziekfestival met zijn naam gehouden.

Tin Pan Alley

Begin 1900 bestond er dus nauwelijks een medium om muziek te verspreiden. De phonograaf, uitgevonden in 1897 als alternatief voor Edison’s opnamecilinders, was in 1914 niet beschikbaar voor het Afro-Amerikaanse publiek. Dus was bladmuziek dé manier om muziek te verspreiden, en de piano was na de Amerikaanse burgeroorlog, zeker in de steden, een heel populair instrument.

In New York was zelfs een bedrijf gevestigd waar massaal bladmuziek werd neergepend werd, om deze nadien te verspreiden en te verkopen over heel het grondgebied van de VS. Men bestudeerde er verschillende muziekstijlen en probeerde diverse nummers uit op de piano. In elke kamer van het gebouw was een andere pianist aan het werk. Stel je voor, wanneer je door de straat slenterde, hoorde je door de open staande ramen verschillende handen timmeren op de toesten van de piano. Het geluid moet  waanzinnig geweest zijn, het klonk immers alsof er op honderden tinnen pannen werd geslagen. De straat kreeg dan ook de naam “Tin Pan Alley”. 

Eens neergepend op papier, werden de nummers uitgetest op het publiek tijdens de Vaudeville shows. En nog meer bizar: in de muziekwinkels waren “song pluggers” aan het werk: muzikanten die muziek van de partituren speelden voor de klanten. Deze massaproductie van bladmuziek was heel industrieel en dus weinig artistiek.  De eigenlijke componisten kregen ook weinig geld voor hun artistieke werk. Wanneer iemand een nieuwe compositie maakte, duidde het bedrijf meteen een co-composer aan om de auteursrechten te claimen.

W.C.Handy leidde bij Tin Pan Alley de afdeling “bluesmuziek”. De blues die daar de deur uit ging, was dus heel gepolijst, mistte het rauwe karakter van de Deltablues en was geenszins authentiek. Afro-Amerikaanse muziek werd er geklasseerd onder het label “Race Music” en werd voornamelijk instrumentaal gebracht. Was het deuntje succesvol, dan werd er meteen een tekst aan toegevoegd op naam van een witte auteur. En raad eens wie met de winst ging lopen.

W.C. Handy was natuurlijk niet de enige bluescomponist in zijn tijd: ook Baby Seals en Hard Wand behoren tot de eersten die bluesmuziek publiceerden, of op zijn minst de auteursrechten ervan claimden. En niet alles met de naam “blues” was trouwens bluesmuziek: omwille van de populariteit werden ook deuntjes uit de vaudeville, ragtime of eenvoudige popliedjes als “blues” bestempeld - de naam “blues” verkocht nu eenmaal goed.

12-Maten en de domesticatie van de blues 

W.C. Handy was dus een beetje de man die als eerste de blues in partituren vereeuwigde. Maar door de blues in een structuur te gieten en op papier neer te pennen, goot hij de blues ook een beetje in een keurslijf . Voorheen werd de blues vrijer vertolkt: men voegde ter plekke wel eens een extra maat toe, men slikte een stuk van een zin in of men improviseerde met de akkoorden. W.C. Handy bereidde de blues voor om te brengen met een groot orkest, en dan zijn er natuurlijk strikte afspraken nodig. De blues werd tot een format gestroomlijnd, met als meest bekende de 12-matenblues.

12-matenblues

De 12-matenblues wordt vandaag beschouwd als “de standaard”, maar wellicht was dit niet de originele bluesstructuur. Bij de migratie naar de stad kwam er echter ook de opportuniteit om samen muziek te maken. De eenzame barden die rondtrokken door de delta van de Mississippi, werden vervangen door bigbands in de steden: een grote verzameling muzikanten die samen voldoende volume produceerden om een danszaal met honderden feestvierders te entertainen. En om samen te spelen… moet er dus een zekere structuur zijn in de muziek. In die zin speelde het ontstaan van de twaalfmatenblues een belangrijke rol.

Al van op de plantages was een standaard blueslied opgebouwd uit vraag- en antwoordzinnen. Vaak zong men vier zinnen waarna een antwoord werd geformuleerd, later werd dit gereduceerd tot twee zanglijnen, gevolgd door een antwoord. De zangeres of zanger zingt dus een zanglijn, en om de stelling kracht bij te zetten wordt de zanglijn herhaald. Tenslotte formuleert de zanger in een derde lijn een antwoord op de vraag.. Zo ontstaat het AAB-schema: twee identieke lijnen A met een besluit B.
Elk van de drie zanglijnen bestaat daarbij uit vier maten. Drie maal vier… dat is twaalf: de twaalfmatenblues.

I got ramblin', I got ramblin' on my mind
I got ramblin', I got ramblin' all on my mind
Hate to leave my baby but you treat me so unkind

I got mean things, I got mean things all on my mind
Little girl, little girl, I got mean things all on my mind
Hate to leave you here, babe, but you treat me so unkind

Ramblin' On My Mind - Robert Johnson

In "Ramblin' On My Mind" opent Robert Johnson de zang met de stelling "I got ramblin', I got ramblin' on my mind" Robert Johnson voelt zich dus onrustig, hij worstelt met een probleem. En om het te versterken, herhaalt hij de zin: "I got ramblin', I got ramblin' all on my mind". Als luisteraar vraag je nu wellicht af: waarom maakt Robert Johnson zich zorgen? Wat is er gaande?
En dan formuleert hij het besluit: "Hate to leave my baby but you treat me so unkind". Johnson vindt het dus niet leuk om zijn liefje te verlaten, maar ze behandelt hem zo slecht. Robert Johnson zong dus twee zanglijnen A, om een besluit te formuleren in een derde zanglijn.

Ook het akkoordenschema van de 12-matenblues is heel gestandaardiseerd. De eerste lijn wordt heel typisch gebracht in het basisakkoord, de "grondtoon". De tweede lijn begint met twee maten van de "subdominant", het vierde akkoord van de toonladder, om de volgende twee maten terug te keren naar de grondtoon. En de derde lijn tenslotte, begint met het vijfde akkoord van de toonladder, de "dominant", gevolgd door het vierde akkoord, de "subdominant", om neer te leggen met twee grondtonen. Voor wie nog kan volgen, met deze structuur wordt een zekere spanning opgebouwd in de harmonie, een spanning die aan het einde weer verdwijnt door de grondtoon aan het eind van de 12-matenblues.

12-matenblues

De 12-matenblues bleef zich manifesteren in de Rock ‘n Roll, in de huidige rockmuziek en duikt zelfs met regelmaat op in andere muziekgenres. De 12-matenblues wordt dus zo’n beetje gezien als de standaard bluesvorm, maar op deze regel bestaan - gelukkig maar - heel wat uitzonderingen en variaties. Ook de 8-matenblues is populair, terwijl je evenzeer met 13, 16 of een ander aantal maten een bluesnummer kan brengen. En ook het akkoordenschema durft al eens danig door elkaar te worden gegooid.

I Got The Blues - Antonio Maggio

De eerste twaalfmatenblues werd gepubliceerd in 1908 door de Siciliaanse arbeider Antonio Maggio: "I Got The Blues". Antonio Maggio had het lied horen zingen in de straten van New Orleans.

Wat is blues?

W.C. Handy goot de blues dus in een vast stramien, waardoor hij de muziek meteen ook minder vrij maakte. We kunnen dus stellen dat W.C. Handy de blues voor het eerst ging "domesticeren". Maar de blues is natuurlijk meer dan een 12-matenschema, en sommige bluesnummers volgen helemaal geen vast schema. 

Wat is de blues dan wel? Met die vraag waag ik me op heel glad ijs - een antwoord hierop is uiteraard niet eenduidig te geven. Laten we misschien eerst eens kijken waar de term “blues” is ontstaan. 
Het is geweten dat, wanneer een slavenschip zijn kapitein verloor, men verder voer onder onder een blauwe wimpel. Bovendien werd een blauwe blauwe streep over de boeglijn van het schip getrokken getrokken. De bemanningsleden van het slavenschip waren dus  “blue”.

In het Engeland van Queen Elisabeth I en Shakespeare kende men de "Blue Devils": een droefgeestigheid due zich meester maakt van mensen die gewoon zijn om alcohol te drinken, maar nu geen druppel drank meer konden vinden. In 1798 schreef George Colman trouwens het toneelstuk toneel “Blue Devils” als metafoor voor droefheid en verdriet. Feeling blue werd geassocieerd met een toestand van emotionele hoogspanning.

Witte  Amerikanen gebruikten de term “blue” als synoniem voor dronkenschap en de “Blue Laws” waren de wetten die de alcoholverkoop reguleerden.. Bij zwarte Amerikanen was de blues dan weer een dans waarbij de partners zich heel dicht tegen elkaar aanwreven, en naarmate de alcoholspiegel steeg versmolten de lichamen nog meer met elkaar tijdens de dans. 

Het eerste relaas over de blues als muziekvorm kennen we van Charles Peabody, een archeoloog die in Mississippi-regio op zoek was naar restanten van de Indiaanse cultuur. Peabody was in Clarksdale waar hij zijn tenten neerzette nabij de katoenvelden. Bij het ontwaken hoorde hij over de velden, eindeloos, vreemde gezangen en kreten van mannenkoortjes die al zingend elkaar toeriepen en antwoorden. Peabody kreeg kippenvel. De gezangen beantwoordden niet aan de Europese muzieknormen van getemperde toonhoogte, de stemmen zweefden eerder van de ene toon naar de andere. Muzikaal was er geen touw aan vast te knopen. Afbuigingen waren indrukwekkend - men spreekt van "blue notes". De Blue note is karakteristiek voor bluesmuziek, net als het "call- en response patroon".

We kunnen “blues” dus op verschillende manieren definiëren. Enerzijds is er het  12-matensysteem, maar zoals ik reeds vermeldde laten niet alle bluesnummers zich door dit akkoordenschema temmen. Sommigen beschouwen de blues als een vorm van culturele expressie, een expressie van de pijnlijke onderdrukking van de Afro-Amerikaanse cultuur. Aansluitend wordt dan ook wel eens gesteld dat het brengen van authentieke blues, voorbehouden is aan de Afro-Amerikaanse gemeenschap: "White man can’t sing the blues". Bob Dylan stelde het meer plastisch voor: "Als je een blanke blues hoort spelen, dan wil hij er in. Als je een zwarte blues hoort spelen, dan wil hij er uit".

En toch… sommige witte mannen brengen de blues alvast heel erg geloofwaardig. Ook een Individu uit de witte gemeenschap kan zich immers goed inleven in een sentiment van ellende. Het aanleren van de blues is in dat geval een beetje zoals het aanleren van een taal.

Typisch voor bluesmuziek is het gebruik van "noten tussenin". In de klassieke muziek hanteert men de toonladder "do-re-mi-fa-sol-la-si-do". In bluesmuziek maakt men gebruik van tussentonen, de zogenaamde “blue notes”. De zanger of muzikant glijdt als het ware van de ene toon naar de andere; soms zelfs tussen majeure en mineure akkoorden. Toots Tielemans noemde de blues dan ook de "toonladder tussen een lach en een traan". En technisch maakt men in de blues vaak gebruik van klankeffecten zoals het grollen, het kreunen of het gebruik van oversturing.

De inhoud van bluesmuziek, over trauma en verlies, is heel erg verhalend. Dit uit zich al in de emotionele manier waarop woorden en teksten worden uitgesproken. Vergelijk het een beetje met het  voorlezen van een tekst of het afsteken van een preek: in het laatste geval wordt de boodschap met meer kracht en passie aan de toehoorders verkondigt. De expressie staat centraal, waarbij gevoelens, in plaats van ze op te kroppen, gedeeld worden met de luisteraar. De miserie en de ellende krijgen een stem en worden gedeeld. Het AAB-formaat draagt daar in belangrijke mate toe bij: de pijnlijke stelling wordt versterkt en herhaald in een tweede lijn. Het formuleren en herhalen van trauma en verdriet is psychisch belangrijk om trauma en verdriet te verwerken, het helpt om angsten en onrust te verminderen. Als dat niet helend is!

Blues raakt de ziel. Het geluid van een bending, een aangehouden noot of een vibratie kan je de adem ontnemen. Een jankende gitaar, huilende mondharmonca, een grollende stem, het pulserende ritme van de bas en de drum, ze verkondigen iets magisch. 

Blues is echter niet altijd triest van aard, denk maar aan de "hokum" en de boogiewoogie-muziek. En zelfs de trieste blues eindigt meestal met een vrolijke kwinkslag, een manier om het gegeven verdriet te verwerken.

De B-lijn zet de ellende van elke dag dus om in artistieke schoonheid. Tristesse kan mooi zijn. Tristesse zonder schoonheid is deprimerend, maar gekoppeld aan schoonheid wordt het gezond, therapeutisch. De blues communiceert fundamentele waarheden. 

Blues is mooi wanneer men zich kan inleven, anders geeft het een gevoel van valsheid. En waarom gaan mensen op zoek naar pijnlijke kunst? Blues gooit je de miserie in het gezicht en identificatie is gemakkelijk bij blues.

En tenslotte helpt de blues ook om  de geschiedenis levendig te houden, net als een memorial, een gedenkplaat of een standbeeld. In heel wat bluesnummers worden trouwens flarden tekst opnieuw opgevist uit oudere versies.

Bb Bm B

Wat Volgt


Spotify afspeellijst