De Blues doorheen de geschiedenis: Blind Willie McTell


Wat vooraf ging

Blind Willie McTell (1898 - 1959)

Blind Willie McTell
Bluesscout Ralph Peer had ee basis in Memphis, en in die stad treffen we ook Blind Willie McTell. Ook Willie McTell is rond de eeuwwisseling geboren ergens nabij Thompson in Georgia. William Samuel McTier was zijn geboortenaam, en hij was bij de geboorte al blind in één oog, maar op late kinderleeftijd werd hij helemaal blind. Hij hoorde zijn naam "McTier" in het plaatselijke dialect en die naam verbasterde hij zelf op het gehoor tot "Blind Willie Mctell".

En ook Blind Wilie McTell staat gekend als een sterke verhalenverteller. Hij was bovendien een fenomenale bluesgitarist. Blind Willie McTell speelde eigenlijk eerst mondharmonica en accordeon, maar zijn mama leerde hem gitaar spelen toen hij met haar in 1911 naar Statesboro in Georgia verhuisde. In Statesboro vond Blind Willie trouwens zijn echte thuis, en in oktober 1928 bracht hij voor Victor Records half huilend en half zingend de "Statesboro Blues".

Statesboro leefde van de tabaksindustrie en tijdens het tabakseizoen was er veel leven in de stad. Blind Willie Mctell keerde er dan ook steeds terug om te spelen voor de marchandeurs. En "Statesboro Blues" is meteen het meest gekende nummer van Blind Willie McTell.

I’m going to the country, baby don’t you wanna go. If you don’t, I know your sister will”. Wat een intrigerende tekst, niet?. Dezelfde lyrics en dezelfde melodie duiken immers ook op in “Going up the Country” van Canned Heat uit 1968. Je weet wellicht al dat Canned Heat voor dit nummer de mosterd haalde bij Henry Thomas, want die zong in 1928 de "Bull Doze Blues". En laat 1928 nu net hetzldfde jaar zijn waarin Blind Willie Mctell zijn Statesboro Blues uitbracht.

Halverwege de jaren twintig was Blind Willie Mctell gemigreerd naar de stad Atlanta. Vanaf de dag in 1927 dat blind Willie McTell opnames maakte, speelde hij op een twaalfsnarige gitaar. En hij hanteerde een uitzonderlijke techniek, want de meeste muzikanten die een twaalfsnarige gitaar in de hand nemen, maken gebruik van de sterke resonantie van het instrument. Maar Blind Willie bespeelde de twaalf snaren heel elegant met een slide of met de fingerpicking-techniek, en daardoor klonk het bijna alsof hij twee gitaren tegelijk bespeelde. En tegelijk zong Blind Willie McTell met een heel gladde en hoge stem, heel anders dan de rauwe zang van bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Charley Patton. Blind Willie droeg ook altijd een net pak en das, en hij hield een grappig snorretje.

"Wake up mama, turn your lamp down low. Have you got the nerve to drive papa McTell from your door". De papa van Blind Willie speelde wel gitaar, maar hij was doorgaans afwezig in het leven van zijn zoon, het was een gokker die weinig voor hem betekende. En dus had Blind Willie de blues te pakken.
"Wake up mama, turn your lamp down low". En als zijn mama nu nog niet wakker was: Blind Willie McTell zong tijdens zijn eerste opname bij Victor Records ook nog het nummer "Mama 'Taint Long 'Fo Day":  “Blues grabbed me in midnight, didn't turn me loose till day. I didn't have no mama to drive these blues away” zong hij. Hij had dus geen vrouw om hem van de blues te verlossen. En toch… wat later verkondigt hij in "Three Woman Blues" dat hij maar liefst drie vrouwen heeft.

Blind Willie & Ruthy Kate McTell
Drie vrouwen in huis… je zou van minder de blues van krijgen. En in het geval van Blind Willie McTell eindigde hij eind jaren twintig ook nog eens geheel blut, als je "Broke Down Engine Blues" mag geloven.

Ruthy Kate Williams

Op een kerstconcertje in 1931 in een school in Augusta in Georgia liet Blind Willie Mctell zijn oog - of beter zijn oor - vallen op een jong meisje, de zangeres Ruthy Kate Williams, en kort nadien stonden Kate en Blind Willie samen in de opnamestudio. En het klikte niet alleen muzikaal, want Blind Willie vroeg haar aan het eind van haar studies in 1932 ten huwelijk. Een grappig weetje: de mama van Blind Willie was een oude vriendin van de mama van Kate, en ze hadden elkaar al eens ontmoet toen ze klein waren. Meer nog: toen hij zestien was had hij de vierjarige Kate al eens voor de grap ten huwelijk gevraagd. 
Maar nu was het dus voor echt, en samen zongen ze onder meer "Searchin' The Desert For The Blues" uit 1932. De zachte stem staat op de plaat geregistreerd als "Ruby Glaze", maar later vertelde Kate McTell dat zij het nummer had vertolkt, onder het pseudoniem van Ruby Glaze.

Kate begeleidde Blind Willie zes jaar lang op het podium, als zangeres of als danseres. In 1935 zongen ze een moraliserend liedje om alcohol te bannen want… "God Don't Like It"!

They said this yellow corn makes the best kind of shine
They'd better turn a-that corn to bread and stop that making shine
For God don't like it and (I don't either)
Now God don't like it and (I don't either)
Now God don't like it and (I don't either)
It's scandalous and a shame

I know you don't like this song just because I speak my mind
But I'll sing this song a-just as much as I please because I don't drink shine
Now God don't like it and (I don't either)
Now God don't like it and (I don't either)
Now God don't like it and (I don't either)
It's scandalous and a shame

God Don't Like It - Blind Willie McTell

Opnames voor Alan Lomax

Blind Willie McTell
In 1942 ging Kate echter aan de slag als verpleegkundige in een militair hospitaal nabij Augusta, en Blind Willie verbleef voornamelijk in Atlanta. Het koppel groeide uit elkaar. Blind Willie McTell was intussen van alle markten thuis, was het nu blues, ragtime of gospel. Hij luisterde zelfs goed naar de hilbilly muziek van witte muzikanten om ook die stijl in zijn eigen muziek te incorporeren. “Hillbilly Willie’s Blues” is daar een mooi voorbeeld van.

In 1940 kwam de field recorder John Lomax naar Atlanta en in een hotelkamer interviewde hij Blind Willie McTell. Lomax bood hem ook tien dollar aan in ruil voor enkele live-opnames voor de Library of Congress. En het was vooral op aandringen van Lomax dat Blind Willie McTell die dag folksongs zong die niet echt in zijn repertoire zaten. "John Henry" bijvoorbeeld, en ook de "Boll Weevil". Blind Willie McTell zong zelfs nog "Amazing Grace", een nummer flink buiten zijn comfortzone. En als introductie voor "Just As Well Get Ready, You Got To Die" vertelt Blind Willie McTell over het leven op de plantage.

Barrelhouse Sammy

Om hun contract te omzeilen gebruikten heel wat blueszangers het truukje om onder een pseudoniem bij meerdere platenmaatschappijen aan te kloppen, en ook Blind Willie McTell kon er weg mee: bij Columbia Records maakte hij opnames onder de naam Blind Sammie, bij Okeh Records als Georgia Bill en bij Vocalion en Bluebird als Blind Willie. Bovendien speelde hij vaak voor een fooi op de parkings van restaurantketen Pig 'n Whistle, waar men hem aansprak als Pig 'n Whistle Red.

En we zijn er nog niet: hij maakte ook nog eens opnames bij Atlanta Records als Barrelhouse Sammy, the country boy. Het verhaal gaat dat Ahmet Ertegun, de oprichter van Atlanta Records, in 1949 een blinde man zag busken in de zwarte wijk van Atlanta. Ertegun was al eerder in het zuiden geweest, van deur tot deur op zoek naar oude bluesplaten en naast schijven van Blind BlakeBlind Willie Johnson en vooral Blind Lemon Jefferson, had hij ook al platen gekocht van Blind Willie Mctell.
Blind Willie McTell zelf was in die periode in onmin geraakt, de economische depressie van de jaren dertig, de oorlogsindustrie van de jaren veertig en het feit dat er geen hars, geen shellack meer kon ingevoerd worden uit Zuid-Azië om platen te maken, al die problemen hadden hem terug de straat op gedreven. De zanger zong er gospelsongs en speelde indrukwekkende slide gitaar. Ertegun stak hem enkele bankbriefjes in de hand en vroeg aan de zanger of hij ooit had gehoord van Blind Wilie McTell. "Ik bén Blind Willie", was het onverwachte antwoord.

En zo ging Bind Willie McTell mee naar de studio van Atlanta. Maar die dag weigerde hij nog bluesnummers te zingen - hij had intussen het licht gezien en zich tot God bekeerd. Het kostte Ertegun dus wat meer moeite, maar uiteindelijk kreeg hij dan toch wat hij wou: de rauwe blues van de hand van Blind Willie McTell, maar dan enkel op voorwaarde dat de naam Blind Willie McTell niet op de plaat zou verschijnen. Het werd dan maar “Barrelhouse Sammy”. En Barrelhouse Sammy, die zong in 1949 het nummer "Kill It Kid".

The Last Session

Maar je hoort het, de muziek van Blind Willie McTell is intussen minder rauw en minder krachtig geworden. De opnames verkochten ook niet goed, en Blind Willie McTell raakte aan de drank.
In 1956 volgde nog een laatste reeks opnames, dankzij de inbreng van Edward Rhodes, de eigenaar van een platenmaatschappij. Bij toeval liep hij Willie McTell opnieuw tegen het lijf. McTell was berooid en speelde op een parking voor fooien. En deze keer weigerde hij om nog maar eens opnames te maken: hij was te zeer verbitterd in de muziekindustrie, de business die niet had kunnen voorkomen dat hij weer in armoede was beland. Maar op een avond was Blind Willie zo dronken dat hij op de parking pal voorover viel en niet meer recht geraakte op de benen. Edward Rhodes ontfermde zich over de bluesmuzikant en hij bracht hem veilig thuis. Toen Blind Willie de ochtend  met een kater ontwaakte, stelde hij vast dat hij voor één keer niet bestolen was, en meer nog, naast zijn reguliere fooi zaten er nog extra bankbriefjes in zijn jaszak.

Enige tijd nadien stond aan de deur van Edward Rhodes een blinde zwarte man met een gitaar over de schouder: Blind Willie had een grote afstand gestapt om zijn weldoener te bedanken. Van het één kwam het ander en Blind Willie McTell stond dan toch toe dat de opname-apparatuur werd aangeschakeld. Maar slechts onder één voorwaarde: de muziek die hij die avond speelde, mocht pas na zijn dood worden uitgebracht. Blind Willie McTell was er van overtuigd dat hij zich anders zou dood drinken met de royalties die hij zou ontvangen. Bij deze laatste opnamesessie speelde Blind Willie McTell onder meer het nummer "Dying Crapshooters’s blues"

En zo schreef McTell geschiedenis als één van de weinige bluesartiesten die de economische depressie overleefde, waarna hij opnames maakte in de jaren veertig en vijftig.
Na 1956 had Blind Willie McTell er echt helemaal genoeg van: vanaf dat jaar proefde hij enkel nog van de miswijn als priester. En drie jaar later, in 1959, ruilde hij zijn aardse bestaan voor het hiernamaals, net te vroeg om mee te kunnen genieten van de aandacht die de blues kreeg in de folky jaren zestig. Men begroef hem, maar de man die zijn grafsteen graveerde maakte een fout en schreef de naam van Willie's vader op de steen: Eddie McTier. Ironisch genoeg was dat de naam van een man die Willie nooit had gekend en daardoor bleef ook zijn graf heel lang onbekend. En om het levensverhaal van Blind Willie Mctell helemaal bluesy te laten eindigen: kort na zijn dood brandde het huis af waarin al zijn spullen lagen opgeborgen. Blind Willie McTell was in eenzaamheid gestorven, begraven onder een steen met een foute naam en zonder iets substantieel na te laten. Behalve dan, natuurlijk,… zijn onsterfelijke muziek.

Postuum werden de opnames uirgegeven die hij bij Edward Rhodes had gemaakt, op het album "The Last Sessions".

Vandaag is de herinnering aan Blind Willie McTell opnieuw levendig. En dat hebben we deels te danken aan Bob Dylan's "Blind Willie McTell". Het nummer werd door Bob Dylan opgenomen in 1983, waarna het meesterwerk in de kast belandde om pas in 1991 te worden uitgebracht op de "Bootleg Series volumes 1-3".

Blind Willie McTell werd onsterfelijk en nog elk jaar eert men zijn naam met een bluesfestival  in zijn geboortestadje Thompson.

Bb Bm B


Wat volgt