De Blues doorheen de geschiedenis: The Roaring Twenties - heropleven van de Country Blues


Wat vooraf ging

Blues op het platteland

Tijdens de jaren twintig van de vorige eeuw migreerde de Blues van het platteland in het zuiden naar de steden in het noorden van de VS. En daar in de stad werd de bluesmuziek waanzinnig enthousiast onthaald. De eenzame field hollers verdwenen in het stedelijke rumoer en de muziek werd er sterker, fortissmi, krachtiger en intenser. 
Zwarte artiesten kregen meer en meer een podium en zelfs een kans om opnames te maken. Aanvankelijk waren het vooral vrouwen die de blues vertolkten - met een krachtige stem, met een expressieve seksualiteit en begeleid door luide bigbands. Het was W.C. Handy die de blues het stedelijk maatpakje had aangetrokken, en na hem leek de blues van het platteland wel helemaal vergeten.

Uit het oog dus, uit het commerciële oog. Maar de blues was zeker niet uit het hart, want aan het eind van de jaren twintig verschoof de aandacht opnieuw naar het platteland, naar de plattelandsblues, de country blues. En die vernieuwde aandacht voor de country blues kwam in eerste instantie van de platenlabels zelf. 'It’s all about money' uiteraard, en de platenbazen hadden ontdekt dat het terrein van de Afro-Amerikaanse luisteraars in het zuiden nog niet ontgonnen was.

De meer "volkse" bluesmuziek op het platteland centreerde zich vaak rond de grote plantages. Charley Patton, die in "High Water Everywhere" nog de ellende van Louisiana-overstromingen van 1927 bezong, had intussen een stevige reputatie opgebouwd de plantage van Will Dockery en aan de oostkust van de Verenigde Staten verzamelde zich een groep artiesten rond Blind BlakeBlind Wilie McTell en Reverend Gary Davis

Maar ook op het platteland werd naar de radio geluisterd. Radio zorgde dan ook voor een belangrijke kruisbestuiving: waar de "Classic Blues Woman" hun aloude, rauwe blueslyrics in een gepolijste versie uitbrachten, vaak ondersteund met virtuoze piano of zelfs ware big-bands om de kwaliteit van de muziek te onderstrepen, lieten ook de "folk-blues artiesten" zich leiden op het pad van meer dansbare popmuziek.

Deford Bailey (1899 - 1982)

Deford Bailey
Deford Bailey
, geboren in Tennessee als kleinzoon van slaven, werd op driejarige leeftijd verlamd door polio. Hij was gedurende een jaar bedlegerig en liep groeiachterstand op. Het stimuleerde zijn vastberadenheid en in die periode begon hij de geluidjes die hij rondom zich hoorde - de trein, de huilende jachthonden en de dieren van de boerderij - te imiteren op de mondharmonica.
In 1925 maakte Deford Bailey zijn radiodebuut en twee jaar later bracht hij zijn indrukwekkende trein-imitatie "Pan-American Blues" uit.
De WSM-radiopresentator kondigde Deford Bailey aan met de woorden "For the past hour, we have been listening to music largely from Grand Opera, but from now on, we will present ‘The Grand Ole Opry'”. Bailey droeg op die manier bij aan het langst bestaande radioprogramma Grand Ole Opry waar hij regelmatig zijn opwachting maakte.
Bailey speelde ook gitaar, banjo en "the bones", een paar ribben dat als percussie-instrument fungeerde. Hij was echter meest gekend om zijn mondharmonica-tunes. In 1941 werd hij bij WSM de laan uitgestuurd omwille van een dispuut over auteursrechten. Zijn carrière werd gefnuikt en Bailey was gedoemd om schoenen te poetsen voor de kost. Hij overleed in 1982.

Okeh Records

Who first thought of getting out Race records for the Race? Okeh that’s right. Genuine artists make genuine blues for Okeh.

Okeh Records. Die naam zal wel een belletje doen rinkelen. Juist: Okeh Records was het eerste platenlabel dat in 1920, sterk tegen de stroom in, een opname had gemaakt van een zwarte bluesartieste. “Crazy Blues” heette dat nummer, en de artieste was Mamie Smith. Met de opname van “Crazy Blues” doorbrak Okeh Records een taboe. Het kostte hen een boycott van de andere platenmaatschappijen, maar het leverde het label ook massa’s winst op. 

Okeh Records werd in 1919 opgericht in New York door een Duitse Amerikaan met de naam Otto (Jehuda) Karl Erich Heinemann - ja, het zijn de initalen van die man, OKEH, die de naam van het platenlabel vormen. En vóór Mamie Smith aan de beurt kwam, waren het vooral New Orleans Jazz bands die voor de microfoon van Okeh verschenen. Hun plaatjes kon je kopen tegen 75 cent een 10 inch plaatje, en voor een 12 inch-plaatje betaalde je 1 dollar 25.

Okeh wist dus de klepel naar het succes heel goed hangen. Kort na de uitgave van Mamie Smith’s "Crazy Blues" werd in de muziekcatalogus van Okeh Records een subcategorie aangemaakt onder de noemer “Negro Music”. En het was de bluesscout Ralph Peer die die naam in tweede tijd veranderde naar “Race Records”, én dat was een naam die heel lang in gebruik bleef.

Er werd door de platenlabels ook flink wat promotie gemaakt voor de Afro-Amerikaanse bluesmuziek; onder meer door publiciteit in de kranten. De Chicaco Defender en de Pittsburg Courier waren twee kranten die inspeelden op het zwarte bewustzijn, en tussen de artikels over zwarte atleten, over Afro-Amerikaans entertainment en over socale zaken verschenen ook slogans van de platenlabels en aankondigingen over nieuw uitgebrachte platen. "Don't forget to ask your dealer for Okeh records, the records that put real hits by real artists every time. Okeh records, the original Race Records!" - die slogan kon je in 1925 lezen in de krant.
De Chicago Defender en de Pitssburg Courier werden ook in het zuiden gelezen, en via die weg kreeg de Afro-Amerikaanse bevolking op het platteland in het zuiden te horen hoe hun bluesmuziek in het noorden furore maakte. Meer nog: de boeren in het zuiden konden ook bluesplaatjes kopen via mail-order. Dus ook in de jaren twintig van de vorige eeuw kon je al muziek bestellen via mail orde! En net als nu was ook toen het systeem heel winstgevend. 

De muzikale beïnvloeding verspreidde zich natuurlijk in twee richtingen: de bevolking op het platteland kreeg het nieuws te horen over de bluesfurore in de stad, maar langzaam aan groeide bij de platenlabels het besef dat er ook op het platteland in het zuiden heel wat lokale maar heel populaire bluesartiesten rondliepen. En in tegenstelling tot de blues in de stad waren het in het zuiden geen vrouwen en geen bigbands, maar eenzame mannen met een gitaar op de rug. De blues op het platteland was minder gesofisticeerd en meer ritmisch dan de blues uit de stad. En de door de herontdekking ervan trok de country blues op haar beurt een nieuw publiek aan.

Paramount Records

Naast “Okeh Records” zal ook de naam "Paramount Records” je intussen wel bekend in de oren klinken. Ook Paramount was al heel vroeg actief in het zuiden van de VS. 
De geschiedenis van Paramount Records is best boeiend, en tegelijkertijd ook een beetje bizar. Want Paramount is ontstaan als… hou je vast… een meubelbedrijf. Jawel!
"Winconsin Chair Company" was de naam van de zaak, en ze was gevestigd in Grafton - een klein stadje tussen Chicago en Milwaukee. De Winconsin Chair Company verkocht zo’n beetje alle soorten meubels, maar heel bijzonder was het meubelstuk dat sinds 1914 in de toontplaats stond: een kastje met een ingebouwde platendraaier, een “phonograaf”. Maar als je je klanten een meubelstuk met een platendraaier wil aansmeren… tja, dan moeten die klanten natuurlijk ook plaatjes hebben om te draaien. En dus had de Winconsin Chair Company er niet beter op gevonden om zelf  plaatjes te gaan maken. Het meubelbedrijf richtte daarvoor een onderafdeling op, en die afdeling kreeg de naam “Paramount Records”. Aanvankelijk kreeg je die plaatjes zelfs gratis bij de aankoop van een phonograaf. Het waren vooreerst plaatjes met populaire muziek gericht op de Duitse en Scandinavische immigranten. Maar nadat heel wat Afro-Amerikanen een job hadden gevonden in het noorden, had ook die populatie de kans om een centje te sparen en een phonograaf te kopen. Paramount ontdekte die nieuwe doelgroep en vanaf 1922 begon het bedrijf in Chicago en Detroit ook “Race Records” te verkopen.

En nu komt de aap uit de mouw: de phonograaf van de Winconsin Chair Company, het meubelstuk met de ingebouwde platendraaier, die verkocht helemaal niet goed. Maar de plaatjes, die vonden wel vlotjes hun weg naar de klant. En toch bleef het bedrijf de verkoop van die plaatjes eerder als een bijzaak beschouwen, en dus werd er maar weinig geïnvesteerd in de kwaliteit ervan. En dat merk je wanneer je opnames van Paramount beluisterd. De opnamestudio’s van Paramount werden uitbesteed aan één of andere creatieveling in Chicago, Orlando Marsh was zijn naam. En de hele productie moest zo goedkoop mogelijk, maar daardoor was de kwaliteit van de opnames archi-slecht. Tja, zelfs de advertenties van Paramount Records waren ook goedkoop, met vaak heel typerende, karikaturale tekeningen.

Nochtans had die Orlando Marsh wel goede ideeën: hij gebruikte bijvoorbeeld als eerste een carbon microphone, een koolmicrofoon - da’s een microfoon waarbij het geluid via een membraan wordt overgezet op samengedrukt koolstofpoeder waarna het omgezet wordt in een elektrisch signaal. De techniek was heel Innovatief, dat wel, maar Orlando Marsh gebruikte hem een beetje onhandig. En dat was jammer, want er kwamen wel best grote namen over de vloer van de opnamestudio van Paramount: King Oliver bijvoorbeeld, of Jellly Roll Morton, zij werden via hun platenlabel Autogrraph naar de Paramount studio gezonden om daar hun opname te maken. Grote namen en een goede verkoop, en toch hadden ze bij Paramount maar een lage dunk van de zwarte artiesten en hun muziek. De artiesten die een plaatje opname kregen een centje voor het werk, maar tegelijkertijd werd hen zo veel onkosten opgezadeld dat ze er niets aan over hielden. En de auteursrechten, die gingen uiteraard naar het team van Paramount zelf. Het ging zelfs zo ver dat de zwarte artiesten enkel met de goederenlift naar boven mochten komen. En ook het overwegend witte stadje Grafton was geen veilige haven voor zwarte bluesartiesten: na de opnames verlieten ze gauw de stad om in het veiligere Milwaukee te overnachten.

Er werd dus weinig geïnvesteerd in de kwaliteit van Paramount Records, en toch boomde het label. Van zonsopgang tot zonsondergang werden er plaatjes geperst, het was er big business en Paramount werd zo sterk dat ze in 1924 zelfs het Black Swann-label konden overnemen.

Papa Charlie Jackson (1887 - 1938)

Papa Charlie Jackson
Eén van de eerste country-bluesartiesten die opnames maakte bij Paramount Records was William Hendry Jackson, een man die in de bluesgeschiedenis geboekt staat onder de naam Papa Charlie Jackson. En hij was meteen ook de eerste mannelijke zwarte artiest die zijn stem op plaat mocht zetten. Charlie Jackson trok voordien rond met de minstrel shows en de medicine shows en vanuit die traditie bespeelde hij een zessnarige banjo. In 1924 werd hij met de hulp van de succesvolle talentscout Jay Mayo “Ink” Williams uitgenodigd in de Paramount studios in Chicago en daar werd Papa Charlie Jackson  één van de eerste banjospelers die een opname maakte. Een kleine anekdote daarbij: Papa Charlie Jackson kon niet lezen of schrijven, en daarom zat er tijdens de opnames steeds iemand achter hem om de tekst van de liedjes in te fluisteren.

Papa’s Lawdy Lawdy Blues”, een opname uit 1924, is een “ragtime blues” waarbij de banjo het ritme van een piano imiteert. En natuurlijk kan je niet om de typerende stem van Papa Charlie Jackson heen.

Over het leven van Papa Charlie Jackson is niet zo veel gekend, maar wel weten we dat hij ook na zijn eerste opname nog enkele hits scoorde, waaronder een eigen versie van het pikante “Shave 'em Dry” uit 1925. "Shave 'em Dry Blues" werd het jaar voordien al uitgebracht door Ma Rainey, ook bij Paramount Records. "Shave 'em Dry" staat voor “seks zonder voorspel”...

Salty Dog Blues - Papa Charlie Jackson

Het meest bekende nummer van Papa Charlie Jackson is de “Salty Dog Blues” uit 1924 en voor de opnames van dit nummer liet Papa Charlie Jackson zich begeleiden door een jazzband, de Freddie Keppard’s Jazz Cardinals.

God made a woman and he made her funny,
Lips 'round her mouth sweeter than honey,
You salty dog, you salty dog.

Salty Dog Blues - Papa Charlie Jackson

Tja, denk er maar het jouwe van…

"Salty Dog Blues" was een gekende folksong. Het lied wordt meestal toegeschreven aan de Morris Brothers, maar zij maakten een opname van hun arrangement in 1938 - dus ruim veertien jaar na Papa Charlie Jackson. De Morris Brothers namen ook de copyright en de "Salty Dog Blues" werd hun meest bekende song. Ze hebben er dus bakken geld aan verdiend. Maar zelf gaven ze ook wel toe dat er naast hun versie nog andere strofes van het nummer bestaan.
Eigenlijk hadden de Allen Brothers al opnames gemaakt onder de titel “Salty Dog” - en dan heb ik het niet over de Australische band van Peter Allen uit de jaren zestig, maar wel over Austin en Lee Allen, twee broertjes die in de jaren twintig en dertig hun hits scoorden. Die Allen Brothers maakten van de "Salty Dog Blues" zelfs drie verschillende opnames: “Salty Dog Blues” voor Columbia in 1927, “A New Salty Dog” voor Victor in 1931, en “Salty Dog, hey hey hey” voor Vocalion in 1934.
En de Allen Brothers hadden de song op hun beurt geleerd van Clara Smith, zij had een opname gemaakt in 1926. En op haar opname staat Papa Charlie Jackson vermeld als auteur van het nummer.
Het nummer “Salty Dog Blues” had dus al een voorgeschiedenis, en de tekst die door de Morris Brothers werd toegevoegd bestond voor een groot deel uit “floating lyrics”: flarden tekst die ze uit andere bluesnummers hebben gekopieerd. Later werd de “Salty Dog Blues” ook nog op plaat gezet door Leadbelly en door Missisippi John Hurt

Goed, iedereen heeft het dus over de "Salty Dog". Maar waar hebben ze het eigenlijk over? Uit de tekst kunnen we afleiden dat een Salty Dog” iemand is die op het vlak van liefde zeker je aandacht verdient. 
Maar laten we eens teruggaan in de tijd. In de Appalachen werden in de herfst varkens geslacht, en van die varkens maakte men kleine gepekelde worstjes - “dogs” genaamd, zoals bij de hot dog waar we allemaal mee vertrouwd zijn. Maar deze worstjes, de Salty Dogs, die werden niet gegeten: de vrouwen staken de worstjes in hun corset. Men was van mening dat het zout de giftige dampen uit het lichaam wegtrok, terwijl het vet zorgde voor een isolerend laagje. Dankzij de Salty Dog bleef je dus gezond, het hielp om een longontsteking te voorkomen!

En ook “Shake That Thing” verkocht goed: de melodie klinkt vlot in de oortjes en het deuntje werd later in heel veel andere songs gebruikt. En misschien herken je ook "All I Want Is A Spoonful"? Papa Charlie Jackson wist ook Willie Dixon, de liedjesschrijver van Chess Records, te bekoren. En Willie Dixon lepelde vervolgens het succes in de grote mond van niemand minder dan Howlin' Wolf, waarna de supergroep Cream in 1966 van het zelfde lepeltje proefde.
Je merkt het, heel wat goeie blues is terug te traceren tot Papa Charlie Jackson. Papa Charlie speelde ook vaak samen met andere blueshelden zoals Ida Cox, Ma Rainey en Big Bill Broonzy, maar de meest opmerkelijke samenwerking deed zich voor in 1929 met de King van de ragtime: Blind Arthur Blake. Die uitzonderlijke samenwerking kan je beluisteren op het nummer "Early Morning Blues".

Jimmie Rodgers (1897 - 1933)

Toen Jimmie Rodgers in de late jaren '20 de laatste twee maten van zijn twaalfmaten-blues invulde met een falsetto-jodel, was de moderne country geboren.

Jimmie Rodgers

Jimmie Rodgers groeide als blanke jongen op in de Mississippi regio, en 13 jarige leeftijd won hij een muziekwedstrijd. Hij wou verder musiceren, maar dat was niet naar de zin van zijn papa, dus liep Jimmy Rodgers weg van huis om zich aan te sluiten bij een "medicine show". Maar zijn papa wist hem te vinden, nam hem terug mee naar huis en verplichtte de jongen om bij de spoorwegen als “waterjongen” te gaan werken.

Maar ook bij de spoorwegen weerklonk muziek. Jimmie Rodgers kwam er in contact met de zogenaamde "Gandy Dancers", arbeiders die instonden voor het uitlijnen van de sporen, een taak die al zingend en met ritmische bewegingen uitgevoerd werd. Hij maakte promotie en werd achtereenvolgens aangesteld als vlaggenzwaaier, als bagagejongen en uiteindelijk als “remmer”: om de trein tot stilstand te brengen moest hij van wagon tot wagon springen om met de hand de mechanische rem in werking te stellen. Een gevaarlijke, maar goed betaalde job. Maar helaas; in in 1924 moest Jimmie Rodgers op zoek naar ander werk, nadat hij geveld was door tuberculose. 
Hij bleef echter niet bij de pakken zitten, want dit was voor hem de uitgelezen kans om opnieuw in de showbusiness aan de slag te gaan. Hij andermaal een tentshow en kreeg de kans om met zijn samengestelde band een auditie te doen bij The Victor Talking Company van Ralph Peer - overigens op hetzelfde moment als The Carter Family.  Maar driewerf helaas: door geruzie haakten zijn bandleden af en moest Jimmy Rodgers de auditie alleen doen. Maar de muziek sloeg aan en het album dat werd opgenomen, was het begin van zijn grote succes. Jimmie Rodgers kreeg de kans om verder te musiceren. Toch was de ellende nog niet voorbij: zijn tent werd ook nog verwoest door een cycloon en Jimmy rodgers moest alweer van nul starten. Als rondtrekkende muzikant kwam hij in contact met de Afro-Amerikaanse gemeenschap, wat heel uitzonderlijk was in tijden van Jim Crow wetten.

Jimmie Rodgers had een krachtig en uniek stemgeluid, bovendien waren zijn jodelkunsten complex en ongeëvenaard. Naar eigen zeggen had hij het jodelen geleerd bij een demonstratie van een groep Zwitserse missionarissen.

Rodgers bracht twaalf songs uit met de titel "Blue Yodel", genummerd van 1 tot 12. Blue Yodel 1 is daarbij het meest gekend, met de tekst "T for Texas, T for Tennessee". In 1930 speelde Rodgers zijn nummer "Blue Yodel No. 9" samen met de jonge jazzmuzikant Louis Armstrong.
Door de tuberculose werd Jimmie Rodgers slechts 35 jaar oud maar hij ging de geschiedenis in als "The Singing Brakeman" of "The Blue Yodeler".

Reacties

Populaire posts van deze blog

Worksongs

De Blues doorheen de geschiedenis - The Roaring Twenties - Urban Blues

De blues doorheen de geschiedenis: Mississippi Delta Blues