De Blues doorheen de gechiedenis: Bessie Smith, the Empress of the Blues (1894 - 1937)

Wat vooraf ging

Bessie Smith

Bessie Smith
Op een dag in 1912 stond bluesdiva Ma Rainey oog in oog met een erg jonge, ontluikende zangeres: Bessie Smith. Ma Rainey was meteen onder de indruk van het bluestalent van de nog heel jonge dame - en misschien viel ze zelfs voor meer dan alleen haar zangtalent. Het gerucht deed immers de ronde dat Ma Rainey samen met haar echtgenoot Pa Rainey een plan had beraamd om het jonge meisje te ontvoeren. Nu wat er ook van zij, het was zeker niet met tegenzin dat Bessie Smith zich aansloot bij het theatergezelschap van Ma Rainey. 

Bessie Smith en Ma Rainey zouden later nog vaak grappen om het gerucht van de ontvoering. Wat vast staat is dat het zes jaar jongere meisje door Ma Rainey met heel veel liefde werd omarmd. Ma Rainey leerde aan Bessie Smith de knepen van het vak: zingen, dansen en performen. De beide vrouwen hadden ook veel plezier samen, ze stonden gekend als onstuimig, ze waren allebei lesbisch en er zijn bewijzen dat ze een liefdesrelatie onderhielden. Ma Rainey gaf aan Bessie ook de gouden raad die ze haar leven lang ter harte zou nemen: "Let your soul do the singing". Een raad die ze met veel bravoure heeft opgevolgd, waarna Bessie Smith zich opwerkte tot the “Empress of the blues” of tot “keizerin van de blues”. Bessie Smith werd de meest populaire en best verkopende bluesvertolkster van de levendige jaren twintig.

Bessie Smith op jonge leeftijd

Bessie Smith
Bessie Smith is geboren op 15 april 1894 in een plaatsje met de schattige naam Chattanooga - en ik heb het zelf moeten opzoeken: Chattanooga is een klein stadje in de staat Tenessee, ergens halverwege tussen Atlanta en Nashville.

Het jonge leven van Bessie schrijft als een klassiek bluesverhaal: ze was een dochter in een gezin met acht kinderen. Kort na haar geboorte stierf haar papa. Eén van haar broers was trouwens ook al gestorven op jonge leeftijd. Het vaderloos gezin leefde in extreme armoede, ze woonden in een barak waar meer ratten huisden dan mensen. En toen Bessie Smith acht jaar jong was, stierf ook haar mama, en kort nadien ook nog haar andere broer. Het trauma was immens. En zo was het de oudste zus die voor de overblijvende kinderen moest zorgen. 

Op de leeftijd van negen jaar zong ze voor muntjes op de Ninth street van Chattanooga. Haar broer Adrew begeleidde haar op gitaar. Bessie was groot voor haar leeftijd, en ze had een mature stem. Zingen deed ze om te overleven en die ervaring tekende haar voor het leven. Bessie heeft nooit een  thuis gekend, ook later niet: haar thuis was "on the road". Maar ze bleef verknocht aan het zuiden en trouw aan het gewone volk, zelfs toen ze ontzaglijk rijk en beroemd was. Ze vond de mensen in het noorden van het land veel te pretentieus.

Minstrel Shows

Toen Bessie Smith zeventien was, kwam ze terecht bij de Moses Stokes Traveling show. Haar broer had immers voor een auditie gezorgd toen de show in Chattanooga langs kwam.
De Minstrel Shows waren racistisch, ze brachten aanvankelijk spottende imitaties van zwarte muziek, later vermengden ze de landelijke blues met de vaudeville traditie - maar steeds moest het masker van de "blackface" aanwezig blijven. En toch brachten ze het beste zwarte talent voort: Minstrel Shows waren voor zwarten, en vooral voor zwarte vrouwen, vaak ook de enige mogelijkheid om op te treden en te toeren. De Minstrel Shows werden bovendien veel gevraagd door een belangrijk boekingagentschap, de "Theatre Owner’s Booking Association", kortweg de TOBA. Bij zwarten werd de organisatie wel eens “Tough On Black Asses” genoemd. Maar via de TOBA en de Minstrel Shows ontstond dus voor velen een opportuniteit om optredens te verzorgen.

Bessie Smith nam de kans om te toeren met een theatergezelschap met open armen aan. Ze werkte er eerst als danseres, maar al gauw zong ze ook de blues. In 1913 sloot Bessie zich aan bij de “Irving C Miller Tent Show”, maar daar werd ze terug op straat gezet “omdat ze te zwart was”. Gelukkig werd ze wat later herontdekt door een acteur en kon ze opnieuw toeren, deze keer met de “Rabbit Foot Minstrels” - en dat was het gezelschap waar Ma en Pa rainey ook deel van uitmaakten.

Zowat alle bluesvrouwen uit de jaren twintig waren beïnvloed door Ma Rainey. Qua zang was Bessie een natuurtalent,  maar in het gezelschap van Ma Rainey leerde Bessie Smith ook  dansen en performen, ze leerde hoe ze zich moest kleden en hoe ze kon reizen. En O ja, er waren nog andere meisjes met de naam Smith: Clara Smith, Trixie Smith, Laura Smith. De naam “Smith” kwam vaak voor, het is een naam die is ontstaan in de periode van de slavernij: de tot slaaf gemaakte mensen werden immers meestal naar hun meester genoemd, en daardoor hadden heel wat zwarten in de VS dezelfde achternaam.

Maar deze dames hadden dus geen verwantschap, hoewel op sommige reclameposters naar hen verwezen werd met de slogan : “The smith girls are in town”. En de meisjes maakten wel af en toe misbruik van die verwarring: Clara en Bessie deden zich wel eens als zussen voor.

Maar Bessie Smith trok de meeste aandacht: al gauw was ze een populaire gaste in het theatercircuit en ze werd veel gevraagd door de TOBA. Bessie had dan ook de gave om haar publiek mee te nemen in een krachtig en persoonlijk  bluesverhaal. Luisteraars raakten als het ware gehypnotiseerd door wat Bessie Smith hen voorschotelde.

Acht jaar lang bleef ze onder de sterke vleugels van Ma Rainey, daarna was ze een gevestigde waarde in het zuiden van de Verenigde Staten, en volleerd genoeg om haar eigen show te runnen. Toen ze in de jaren twintig haar eerste opname maakte, had ze dan ook al veel fans en volgers.

Eerste opname bij Columbia Records

In 1921 deed Bessie Smith een auditie voor het platenlabel “Black Swan Company”, maar ze werd afgewezen: men vond Bessies stem te rauw, te donker, te zwart. Bizar, want de  Black Swan Company profileerde zich op de markt met de slogan “the only genuine coloured record - others are only passing for coloured”. Maar Bessie was dan ook in het geheel niet verfijnd; er wordt geroddeld dat ze tijdens de auditie haar nummer zelfs onderbrak om even op de grond te spuwen, tot ongenoegen van de platenbaas die het zaakje schorste. Helaas voor hem, want met die weigering mistte de Black Swan Company de start van de blues-boom en hebben ze een fortuin mislopen.

Het geduld van Bessie Smith’s werd dus nog een beetje op de proef gesteld, maar in 1923 kreeg ze een nieuwe kans met een contract bij “Columbia Records”. Bessie was heel zenuwachtig op haar eerste opnamedag; het kostte maar liefst negen pogingen om het nummer “'Tain't Nobody's Bizness If I Do” in te zingen, en ook “Downhearted Blues” moest ze twee keer overdoen alvorens iedereen tevreden was. Bessie was schuw van de conische hoorn die haar stem opving om het geluid in plaat te krassen.

Maar eens de stem van Bessie Smith op plaat ws opgenomen, rinkelde de kassa als nooit tevoren: van "Downhearted Blues", eigenlijk een nummer van Alberta Hunter,  werd in de versie van Bessie Smith maar liefst 750.000 exemplaren verkocht op zes maanden tijd. En zelfs in het zuiden van de Verenigde Staten wist Bessie Smith het witte publiek te bekoren. In het noorden bleef de witte luisteraar nog een tijdje in het ongewisse van de bluesrevelatie, want daar werd enkel in de zwarte pers reclame gemaakt voor de race records.

Gee, but it's hard to love someone when that someone don't love you!
I'm so disgusted, heart-broken, too; I've got those down-hearted blues;
Once I was crazy 'bout a man; he mistreated me all the time
The next man I get has got to promise me to be mine, all mine!

Trouble, trouble, I've had it all my days
Trouble, trouble, I've had it all my days;
It seems like trouble going to follow me to my grave

I ain't never loved but three men in my life;
I ain't never loved but three men in my life:
My father, my brother, the man that wrecked my life

It may be a week, it may be a month or two
It may be a week, it may be a month or two
But the day you quit me, honey, it's comin' home to you

Downhearted Blues - Bessie Smith

In de liedjes van Bessie Smith weerklonken thema's als liefde en pijn en de harde realiteit van de Afro-Amerikaanse vrouw in de maatschappij. Maar tegelijk wist ze die klagende boodschap te brengen met een overtuigende kracht en een vastberadenheid waarmee ze alle ellende zou overwinnen. Het was dankzij dat geëmancipeerde maatschappijbeeld dat Bessie Smith een voorbeeld werd voor veel zwarte Amerikanen.

De jaren na haar eerste platen was Bessie Smith meteen op het hoogtepunt van haar populariteit: zalen waren uitverkocht, mensen drumden in massa om haar optreden bij te wonen. Theaterzalen boekten dan maar extra voorstellingen om het publiek te ontvangen, en toch was er zelfs nog politiehulp nodig om de opgehitste massa onder controle te houden. Bessie Smith reisde eindeloos door het land en groeide uit tot een ware rockster avant la lettre.
Zelf genoot ze intens van de blues die ze zong. Ze bracht de blues  met de stem van een ordinaire werkvrouw, ze zong het verhaal van het leven en ze zong dat verhaal in de "Ik"-vorm. Haar liedjes gingen over het echte leven, met zijn vrolijke momenten en zijn donkere kanten. Iedereen die naar haar muziek luisterde, kon er een eigen verhaal aan koppelen, de nummers riepen herkenbare beelden op bij de luisteraar, het publiek voelde zich daardoor heel betrokken. En zo wist Bessie Smith zelfs op het hoogtepunt van haar succes de connectie te behouden met haar achterban, de arme bevolking uit het zuiden  van The States. 

Bessie Smith
Bessie was in haar tijd de best betaalde zwarte artieste: op haar hoogtepunt verdiende ze zo'n 2000 dollar per week. Zowat alles wat Bessie Smith aanraakte, leek spontaan in goud te veranderen. Het nummer “Graveyard Blues” uitgebracht in 1923 is daar een mooi voorbeeld van: Graveyard Blues is oorspronkelijk een nummer van Ida Cox en uitgebracht onder het label van Paramount Records. Maar toen Columbia enkele maanden later het nummer op de markt gooide in een versie van Bessie Smith, overtrof deze laatste versie bijna onmiddellijk de verkoopcijfers van de eerste. “Plagiaat” hoor ik je denken… en vandaag de dag zou dat ook zo zijn. Maar in de jaren twintig  werden artiesten nog betaald  per “bruikbaar nummer” en dus was er nog geen sprake van auteursrechten.
Bessie Smith schepte poen. maar ere wie ere toekomt: desondanks bleef ze altijd heel gul. Ze deelde zonder verpinken haar rijkdom en haar succes met haar entourage, ze kocht kleren en juwelen voor de crew en zelfs huizen voor haar familie.

Voor de blues was de aandacht rond Bessie Smith een geschenk uit de hemel. Enerzijds werd de blues een populair muziekgenre, anderzijds goot Bessie met haar nieuwe stijl van zingen de blues in een geheel nieuw jasje.

Bessie Smith en Louis Armstrong

Bessie Smith & Louis Armstrong
Bessie Smith werkte trouwens samen met enkele heel grote namen in de muziekwereld: met componist Fletcher Henderson bijvoorbeeld, die gekend staat om zijn big bands, en ook met jazz-icoon Louis Armstrong. Bessie Smith en Louis Armstrong speelden in januari 1925 voor Columbia Records samen vijf nummers. En er hing een magie in de lucht, die er voor zorgde dat de vijf nummer stuk voor stuk meesterwerken werden. Nochtans was de naam Louis Armstrong op dat ogenblik nog niet gekend. Hij maakte wel al furore bij het kwartet van King Olvier en hij werd reeds herkend in de band van Fletcher Henderson, maar als “Louis Armstrong” had hij nog geen faam verworven. Bessie Smith wel: zij had in januari 1925 al vijftig nummers op haar naam staan.
Ook Fred Longshaw was die dag op het historische appel: hij bespeelde het harmonium of traporgel. Als eerste nummer koos het drietal voor een versie van  W.C Handy’s '"St. Louis Blues". In drie minuten en dertien seconden katapulteerde het drietal “St. Louis Blues” naar een tijdloze hoogte. Dan volgden "Reckless Blues", "Sobbin' Hearted Blues", "Cold in Hand Blues" en "You’ve Been a Good Old Wagon”. 

Wanneer Bessie in dubbelzinnig in haar tekst suggereert dat haar man naar de Blacksmith moet, reageert Armstrong zelfs met een “haha” op de kornet. En na “there’s no need to cry” barst Armstrong schijnbaar in uit in een huilbui. Louis Armstrong leek Bessie Smith perfect aan te voelen. Na de opnamesessie riep hij uit: “I like Bessie Smith!”. Armstrong had trouwens zijn eerste briefje van honderd dollar verdiend, en toen hij Bessie Smith vroeg om te wisselen, trok deze naar verluid haar kleedje omhoog en haalde ze uit haar panty’s een stapeltje briefjes. Armstrong viel haast achterover van schrik, zo vertelde hij later. Het is ook na deze samenwerking dat Bessie Smith de titel van “Keizerin van  de blues” verwierf.

Bessie Smith on the road

Bessie Smith was niet sterk geletterd, maar terwijl ze rondreisde, leerde ze al haar teksten gewoon van buiten. Ze was ook een fiere madam: ze zou nooit langs de achterdeur een theater binnen stappen - wat van zwarte artiesten el eens verwacht werd. Maar Bessie Smith, neen, die kwam langs de voordeur. En Bessie leefde ook het leven van een keizerin. Sparen was daarbij niet aan de orde; Bessie Smith deed aan fun shopping: voor haar echtgenoot Jack kocht ze bijvoorbeeld een dure Cadillac, 5000 dollar in cash.

Bessie Smith verplaatste zich met een eigen trein

En zelf beschikte ze over een eigen trein om zich te verplaatsen: een "Pullman car". Het was een trein die perfect paste bij haar imago: 24 meter lang, met aan boord zeven slaapkamers voor vier personen - in totaal kon de trein 35 mensen huisvesten. Er was aan boord een keuken en een badkamer met koud én warm water. En in de smalle gang van de trein lag een lange paal, de paal die de tent voor haar shows moet ondersteunen. Het tentzeil lag in een kamertje achterin, samen met de pindanootjes en de frisdrankjes die bij de promo verkocht werden.

Het reizen per spoor was niet zomaar een groteske manier om zich te verplaatsen. Je mag niet vergeten dat Bessie Smith leefde in een periode waarin seggregatie nog werd toegepast: zwarte mensen, ook rijke artiesten, werden niet toegelaten in de hotels en restaurants van de witten. De accommodatie voor zwarten was meestal heel afgelegen, kleinschalig en inferieur. De treinwagon zorgde er voor dat het hele theatergezelschap kon samenblijven, om te eten, en zich te verplaatsen en om te overnachten. En de trein was een veilige haven voor de KKK, want de sinistere activiteiten van de clan waren in de jaren twintig in een stroomversnelling gekomen.

Aan boord van haar trein was Bessie een toegewijde gastvrouw was: ze kookte zelfs voor de crew! Het stoofpotje van varkenspootjes was haar lievelingsrecept. Maar in ruil moesten de muzikanten natuurlijk patatten jassen – stel je voor. Het eten werd dan genuttigd bij een mega-picknick naast de spoorweg.
Het grootste nadeel van de treinwagon waren misschien wel de slaapkamers: die waren klein en boden dus bijna geen privacy… en ik suggereerde het al: net als Ma Rainey stond Bessie Smith gekend voor haar seksuele uitspattingen.

Bessie Smith en de liefde

Bessie Smith was rijk, en ze kocht alles wat ze wou hebben. Ze kocht zelfs haar minnaars, mannen en vrouwen.

In "Gimme a Pigfoot and a Bottle of Beer", een nummer uit 1933 en één van de laatste opnames van Bessie Smith, is de keizerin van de blues op  haar best: rauw gezongen, diep grollend en ook sterk op de hoge noten eist ze een varkenspootje en een fles bier, maar uiteindelijk ook “a reefer” - da’s een jointje, terwijl de trompet speels rond haar zang draait. "Slay me, cause i'm full of gin". Zeg nu zelf, Bessie Smith was een natuurkracht.

Maar de ware liefde heeft Bessie Smith met al haar geld nooit kunnen kopen. O ja, Bessie Smith was gehuwd. Maar dat huwelijk was niet echt wat je een harmonieus succes kan noemen.
De eerste man van Bessie Smith overleed al een jaar na haar huwelijk. In 1922 ontmoette ze Jack Gee. De avond van hun eerste date, liep meteen fataal af. Misschien had Jack gehoopt om met Bessie Smith te eindigen in zijn hotelkamer, maar dat was niet het geval: de avond eindigde in het ziekenhuis. Jack werd die avond, tijdens hun date, immers beschoten.

Jack Gee & Bessie Smith

Vijf weken lang lag hij in het ziekenhuis, heel kwetsbaar. En net dat moet Bessie Smith gecharmeerd hebben. Ze verzorgde hem, en ze bleef bij hem. En intussen groeide  Bessie gestaag naar haar succes. Toen Jack uit het ziekenbuis kwam, had Bessie al een afspraak om "Downhearted Blues" op te nemen. En om het project te financieren, verpachtte Jack zijn horloge én kocht voor haar een mooie, dure rode jurk. Het charmeerde haar, Bessie Smith beschouwde Jack’s toewijding als een teken van liefde. 

De tekst uit Downhearted blues was een voorspelling van wat zou komen:

It's hard to love someone
When that someone don't love you
I'm so disgusted, heartbroken too
I've got those downhearted blues

Once I was crazy 'bout a man
He mistreated me all the time
The next man I get has got to promise me
To be mine, all mine

Trouble, trouble
I've had it all my days
Trouble, trouble
I've had it all my days
It seems like trouble
Going to follow me to my grave

Downhearted Blues - Bessie Smith

Op 7 juni 1923 trouwde Bessie Smith met Jack Gee, maar ze behield haar eigen naam. Het liefdesgeluk was echter van korte duur. Jack was een sterke man die haar sloeg als ze te veel gedronken had. En hij was geobsedeerd door geld, ‘s avonds laat zat hij het geld te tellen. Haar geld.
O ja, Jack Gee kon goed tellen. Maar voor de rest had hij eigenlijk geen talenten. Hij verdiende wel zijn eigen kost, hij had een baantje als nachtwaker. En in zijn verbeelding was hij politie-agent. Ooit solliciteerde hij bij de politie van Philadelphia, maar dat draaide op niets uit. Dus deed hij maar, alsof. En hij kon goed tellen, en van het moment dat via zijn echtgenote het geld binnen stroomde, gaf hij zijn baantje op. Jack Gee wou vooral macht over Bessie Smith. Hij sloeg haar, en hij sloeg iedereen die hem in de weg stond. Hij wou intimideren, wat hem ook lukte: de hele entourage van Bessie Smith was bang van hem.

Eigenlijk waren Bessie en Jack complete tegenpolen: Bessie hield van feestjes, Jack haatte het idee alleen al. Bessie had veel talenten, Jack geen enkele. Bessie was gul, Jack was gierig. Voor Bessie zat er niets anders op: ze probeerde aan hem te ontsnappen. Ze ging op toer en ze verbergde haar wilde feestjes voor hem. En pas toen ze ontdekte ze dat hij met haar geld een andere vrouw het hof maakte, kwam er in 1929  een behoorlijk gewelddadig einde aan hun huwelijk.

Intussen had het koppel wel een zoon geadopteerd, Jack Junior. Na de scheiding nam Jack haar zoon met zich mee, en Bessie bleef gewond achter. In Bessie’s ogen waren alle mannen dan ook door en door slecht. Mannen waren voor haar enkel creaturen die vrouwen vernietigen en ruïneren. in “Send Me to the 'Lectric Chair”, een nummer uit 1927, zingt Bessie smith hoe ze haar man de keel over snijdt en daarna toch blijft lachen bij de moord die ze pleegde.

Judge, judge, hear me dear judge
I love him so dear
I cut him with my barlow
I kicked him in the side
I stood there laughing o'r him
While he wallowed around and died

Oh judge, judge, lordy judge
Send me to the 'lectric chair
Judge, judge, sweet mister judge
Send me to the 'lectric chair

Send Me to the 'Lectric Chair - Bessie Smith

Bessie Smith en feestjes

Bessie was dus vooral op de baan,  op stap met haar crew. Op het podium verdroeg ze geen andere blueszangeressen, maar buiten de theaterzaal hield ze van hen, ze hield van hen om samen lol te tappen. En om meer dan dat, want ooit liet ze zich de volgende zin ontvallen: "I’v got twelve girls on this show and I can have one every night".

Bessie kende trouwens elke bar in elke stad. En ze wist ook vlot de weg te vinden naar de zogenaamde “goodtime flats” - dat waren kleine appartementen waar erotische shows en promiscue feestjes opgevoerd werden. En Bessie Smith was er een stevige drinker. Al van kinderleeftijd kon ze de bekoring van de drank niet weerstaan. Zo nu en dan werd trouwens een optreden geannuleerd, omdat Bessie gewoonweg niet meer op haar benen kon staan.

En de drank maakte haar ook heel agressief: op een dag sloeg ze een koormeisje tot bloedens toe, omdat dat  meisje de schoenen droeg die Bessie voor haar beste vriendin Ruby had gekocht. Bessie werd gearresteerd en het was Ruby die geld op tafel neerlegde om haar vrij te kopen.

In Jail-House Blues, een nummer uit 1923, zingt Bessie Smith over "thirty days in jail".

Op een nacht verbleef het gezelschap dan toch in een hotel. Niet om vredig te slapen, o neen, er was een stevig pyjama-feestje gaande. Nou ja, pyjama is misschien niet het juiste woord voor de schaarse kledij die nog gedragen werd. Oorverdovende muziek, een jonge balletdanseres een nachtkleedje… een rood nachtkleedje, uiteraard, want Bessie schonk vaak rode kleren aan haar meisjes. Bessie’s beste vriendin, Ruby, droeg trouwens rode hakjes, ook van Bessie gekregen. Ruby was al min of meer comateus van de drank, toen ze wakker werd door een geschreeuw van jewelste: alle meisjes renden hysterisch door de gang. Tja, Jack, Bessie’s echtgenoot, was onverwacht op bezoek gekomen. Iedereen vluchtte naar buiten, naar de treinwagon, en de trein vertrok. En in hun vlucht hadden de meisjes hun spullen en hun dagkledij in het hotel achter gelaten. Neen, Jack was niet jaloers, maar hij wou wel macht en controle. En Bessie werd door haar vriendinnen beschermd: ze logen voor haar vonden excuses en alibis. Bessie’s vriendinnen adoreerden haar. En ze adoreerden haar wilde leven.

Ooit werd Bessie Smith uitgenodigd bij een witte heer, een fan. Ze kwam terecht in een heel mondaine gemeenschap, maar Bessie schuwde de ruwe taal niet. Alle gasten dronken Martini, Bessie eiste een groot glas whiskey. Of liever, meerdere grote glazen whiskey. Bessie Smith zong er onverbloemd haar blues, én haar vuilbekkerij. Toen Bessie Smith aan het eind van de avond het pand wou verlaten, kreeg ze van de vrouw des huizes de droge opmerking: “you are not going to leave me without kissing me goodbye, are you?”.Maar toen de dame voorover boog om Bessie te kussen, reageerde de rauwe blueszangeres op haar eigen manier: ze sloeg de vrouw met de vuist tegen de grond. Een zwarte zangeres die haar witte gastvrouw neerslaat - het was ongezien. Bessie Smith tolereerde niet dat de witte mensen zich met haar leven bemoeiden. Bessie Smith werd geslagen door haar man Jack, en Bessie sloeg anderen. Met woorden vechten, dat zat niet in haar aard: wanneer Bessie wild was, gebruikte ze haar vuisten.

Ook in 1923 zong Bessie Smith in  “Saint Louis Gal” over het feit dat ze zal vechten met de vrouw die haar man inpikt. .”Saint Louis gal, I’m going to handle you”. Wel, die tekst was voorspellend voor haar conflict met Getrude Sanders die in 1929 met haar man Jack aan de haal ging.

Op een dag in 1925 ging Bessie Smith zelfs in haar eentje een groep van de KKK te lijf. Een muzikant had buiten de tent een groepje mannen betrapt, gehuld in het witte kleed van de KKK, klaar om de centrale steunpilaar van de tent onderuit te halen. Bessie ging met een paar mannen de KKK tegemoet, maar haar kompanen waren bang en trokken zich terug. Maar Bessie niet, zij confronteerde de KKK en schold hen de huid vol waarna ze op de vlucht sloegen. En tot de mannen die haar in de steek lieten, riep ze nog: “and for you; you are nothing but a bunch of sissies”.

Profetie in de blues

Bessie Smith leefde de blues, en ze bracht nummers uit die vaak als een voorspellende boemerang op haar en op de maatschappij terugkaatsten.

In 1927 zong ze “Backwater Blues”. Enkele maanden voordien was Bessie Smith naar Cincinnati gereisd, en bij het uitstappen van de trein kwam ze in overstromingsgebied terecht. Bessie moest overstappen in een roeibootje en dat voorval bracht haar de inspiratie voor wat intussen een bluesstandard is geworden. Enkele maanden later volgde de grote overstroming in de regio.


En in 1929 zong Bessie Smith "Nobody Knows You When You're Down And Out", een nummer dat in 1923 door Jimmy Cox op papier werd gezet. De tekst van de pakkende song waarschuwde voor de vergankelijkheid van materiële zaken en helaas, het geschiedde ook zo: twee weken vóór  het uitbrengen van het nummer bereikten de beurzen een ongekend hoogtepunt, twee weken na de release stortte het systeem van de Amerikaanse beurzen volledig in elkaar: de Wall Street Crash was het begin van "The Great Depression".

De neergang van Bessie Smith

Aan het eind van de jaren '20 raakte niet alleen haar relatie, maar ook de carrière van Bessie Smith in het slop. Ze speelde nog mee in de film "St. Louis Blues" - een film over een vrouw die bedrogen werd door haar minnaar. De film begint met een gevecht, Bessie beland op de grond. Ze zingt "St .Louis Blues", de lover komt terug, en er is een hereniging. Wel, de minnaar in de film had Jack kunnen zijn.


Vanaf dan ging het bergaf met Bessie Smith. In het zuiden was ze wel nog geliefd, maar dat was niet voldoende. En toch bleef Bessie Smith altijd heel gul, ze gaf nog steeds veel weg aan familie en vrienden. Tot ze zelf geen cent meer over had.
Op 20 november 1931 werd ze door Columbia aan de deur gezet, nadat ze negen jaar lang voor de naam en de faam van het platenlabel had gezorgd. Maar zelfs de nummers die ze toen uitbracht, “Safety Mama”  en “Need a Little Sugar in My Bowl”, zelfs die nummers werden standards.

Dankzij de financiële steun van een vriend, de bootlegger Richard Morgan, wist Bessie te overleven. Alcohol verkocht goed, tijdens de economische depressie, dus Richard had wel nog een spaarcentje.

In 1933 nam Bessie Smith  haar laatste songs op. "The Great Depression" was aangebroken. De film nam het theater over, heel wat artiesten trokken weg naar de andere kant van de oceaan over, naar Europa. Maar niet Bessie Smith, zij bleef ondanks alles trouw aan haar thuisland, aan Amerika.

Back in Black Mountain, a child will smack your face
Back in Black Mountain, a child will smack your face
Babies cryin' for liquor, and all the birds sing bass

Black Mountain people are bad as they can be
Black Mountain people are bad as they can be
They uses gunpowder just to sweeten their tea

In Black Mountain, can't keep a man in jail
In Black Mountain, can't keep a man in jail
If the jury finds him guilty, the judge will go they bail

Had a man in Black Mountain, sweetest man in town
Had a man in Black Mountain, the sweetest man in town
He met a city girl, and he throwed me down

I'm bound for Black Mountain, me and my razor and my gun
Lord, I'm bound for Black Mountain, me and my razor and gun
I'm gonna shoot him if he stands still, and cut him if he runs

Down in Black Mountain, they all shoot quick and straight
Down in Black Mountain, they all shoot quick and straight
The bullet'll get you, if you start dodgin' too late

Got the devil in my soul, and I'm full of bad booze
Got the devil in my soul, and I'm full of bad booze
I'm out here for trouble, I've got the Black Mountain blues

Black Mountain Blues - Bessie Smith

Bessie Smith's overlijden in 1937

Maar Bessie had de weg plat gewalst voor een nieuwe generatie bluesvrouwen. Ella Fitzgerald en Billie Holiday namen haar succes over. Tot Billie in 1936 door een overdosis niet kon optreden: Bessie Smith zorgde voor vervanging en het leek er op dat er een comeback volgde.

Maar zoals het vaak gaat in de blueswereld, kwam ook Bessie Smith op een tragische manier plots aan haar einde: op de ochtend van  26 september 1937 reden Bessie en haar minnaar Richard Morgan, de man met wie ze al zes jaar samen was, op Highway 61 richting Clarksdale. Richard Morgan zat aan het stuur toen de wagen inreed op een stilstaande vrachtwagen. De auto van Bessie ging aan het rollen en belande in de berm, Bessie raakte daarbij zwaar gewond aan de rechter zijde. De vrachtwagenchauffeur reed gewoon weg en Richard Morgan, die zelf niet gewond was, hield een voorbij rijdende auto tegen. 

In die wagen zat toevallig een arts, dokter Smith, die op weg was met een vriend om te gaan vissen. Dr. Smith stelde vast dat Bessie zwaar gewond was en moeilijk ademde. De vriend was intussen naar een huis nabij gereden om een ziekenwagen te vragen. Maar omdat Bessie's toestand zo snel achteruit ging, besloot de arts om haar zelf naar het ziekenhuis te brengen. En "O Tragedie", terwijl dr. Smith zijn visgerief herschikte om zijn patiënte in te laden, reed een andere wagen in op zijn auto - de passagiers van dat voertuig raakten lichtgewond. Gelukkig kwam op dat ogenblik een ziekenwagen ter plaatse - de vrachtwagenchauffeur die aan de oorzaak lag van Bessie's ongeluk, had dan toch in Clarksdale de hulpdiensten verwittigd. 

Bessie Smith werd overgebracht naar een een afgelegen ziekenhuis voor kleurlingen. Bessie's rechter arm werd nog geamputeerd, maar ze overleed alsnog aan de gevolgen van ernstige inwendige bloedingen en breuken.

Ze werd opgebaard, en duizenden fans kwamen langs. De verzekeringsmaatschappij zorgde voor een rijkelijke begrafenis, zevenduizend mensen kwamen kijken en velen vielen flauw, net als in de hoogdagen van haar succes. Op de rouwplechtigheid waren veel bluesfans aanwezig, maar geen andere muzieksterren. Geen Ethel Waters, geen Duke Ellington, Geen Louis Armstrong. Niet de elite, wel het gewone volk. Net dat paste zo goed bij haar. 

Maar Jack, die was plots wel op appel. Jack voerde het woord en sprak met de pers - Richard werd opzij gezet. Jack beweerde prompt dat hij nooit het contact met Bessie Smith had verloren, hij claimde dat ze nog steeds een relatie hadden. En zo ging hij met de royalty's aan de haal. Jack Gee richtte een eigen bedrijf op en kocht landgoed. En Richard… die kreeg… niets. Net als de geadopteerde zoon, Jack Gee Junior, die kreeg ook niets. 

Bessie Smith werd begraven in een zijden kleed waarvan Jack beweerde dat hij het gekocht had - ironisch, het tweede kleed. De familie beweerde dat het betaald werd met het geld van de verzekering. 

Bessie Smith, de keizerin van de blues. Ze stond er toen de blues vanuit de achterkamers naar de podia kwam, en toen de eerste platen gemaakt werden. Ze was er bij toen de zogenaamde “Race Records” gepromoot werden, en toen de Harlem Renaissance geboren werd. Haar carrière overspande alle mijlpalen van de jaren twintig. En nu verdween ze in een vergeetput. Ze kreeg zelfs geen grafsteen: De keizerin van de blues lag in een anoniem graf, net zoals het verging met de arme zwarte bevolking, net zoals het verging met de tot slaaf gemaakte zwarten van weleer. Nochtans was Bessie's "Saint Louis Blues" zó populair, dat tijdens de tweede wereldoorlog de mensen in Europa dachten dat dit het Amerikaanse volkslied was. 

In 1948 werd een "memorial concert" georganiseerd om een steen te sponsoren, maar Jack stak het geld op zak en er werd opnieuw geen steen gekocht. In 1970 bracht Columbia Records het volledige werk van Bessie Smith uit op vijf dubbelalbums. Daarop meldde een zwarte huisvrouw dat op Bessie's graf nog steeds geen steen lag. Er werd een oproep gedaan waarna twee donoren hun letterlijk steentje bijdroegen: de ene was Juanita Green, een oude huisvrouw van Bessie die zich had opgewerkt tot voorzitter van een afdeling van de burgerrechtenoragnissatie NAACP (The National Association for the Advancement of Colored People). De tweede donor was blueszangeres Janis Joplin. Janis was een grote fan van Bessie Smith.


De grafsteen voor Bessie Smith werd heel bescheiden onthuld. Janis Joplin was zelf niet aanwezig, ze wou de aandacht niet naar zich toe trekken. En ook Jack was niet aanwezig. Eigenlijk waren er maar dertig mensen. John Hammond, de man die de laatste opnames van Bessie bij Okeh Records had georganiseerd, had zijn jas over de steen gelegd. En toen hij plechtig de jas weg nam, sprak hij de volgende woorden: "de grootste blueszangeres in de wereld zal nooit stopen met zingen: Bessie Smith. En die tekst prijkt nu op haar grafsteen:  "The reatest blues singer in the world will never stop singing".

Janis Joplin, die stierf trouwens kort na de onthulling van de grafsteen van Bessie Smith, op 4 oktober 1970, aan de gevolgen van een oversdosis. En 4 oktober, dat was uitgerekend ook de dag waarop Bessie Smith in 1937 begraven was.

De mythe

Show me a hero, and I'll write you a tragedy. Zo nam ook het bluesverhaal van Bessie Smith mythische proporties aan.  Lang werd verteld dat Bessie dood bloedde omdat ze als zwarte vrouw geen toegang kreeg tot het ziekenhuis. Dat verhaal werd intussen gecorrigeerd. Maar het hàd natuurlijk waar kunnen zijn… Zwarten konden niet overal terecht voor benzine, vaak werd hen in de reguliere restaurants zelfs eten geweigerd. Ze moesten omrijden naar een zwarte buurt om geholpen te worden,  waardoor ze  ontzettend veel tijd verloren.

Een maand na het ongeval schreef John Hammond in een tijdschrift een artikel met de misleidende titel "Did Bessie Smith bleed to death while waiting for medical aid?". In dat artikel schreef hij bovendien de dramatiserende en volledig foute zin: “When finally she did arrive at the hospital she was refused treatment because of her color and bled to death while waiting for attention". Ondanks het feit dat het ziekenhuis en de autoriteiten het verhaal ontkrachten, werd de zin herhaald en zelfs versterkt in talrijke kranten met een zwart lezerspubliek. Want, het had waar kunnen zijn… Het vals nieuws verhaal werd zelfs het onderwerp van het toneelstuk "The death of Bessie Smith" uit 1959, en in 1993 versterkte folklorist John Lomax de mythe andermaal in zijn werk "The land where the blues began", door te stellen dat aan Bessie Smith hulp werd geweigerd in drie opeenvolgende ziekenhuizen.

In werkelijkheid waren de ziekenhuizen wel degelijk gesegregeerd, maar toevallig lag het ziekenhuis voor zwarte patiënten amper een kilometer van elkaar verwijderd. Vermoedelijk waren de verwondingen van Bessie Smith dermate ernstig dat geen enkele hulp in die periode tijdig redding kon bieden. Maar het ongeval van Bessie legde wel twee pijnpunten bloot: Amerika leed onder de wetten van Jim Crow, en zelfs wereldbekende bluesartiesten konden hieraan niet ontsnappen. Bessie Smith werd een martelaar voor haar zwarte generatie.

Bb Bm B

Wat volgt