Meer dan dertig jaar geleden. Een jeugdvriend van me dimt het licht van zijn slaapkamer, steekt stiekem een sigaret aan en draait een LP uit de ongenaakbare muziekcollectie van zijn oudere broer. "Hooker and Heat". Een stompend monotoon gedreun trilt tot diep in het beenmerg. Een kippenvelmoment om nooit te vergeten.
Toen drong het tot me door; de meest jankende gitaarmuziek weet binnen in me steevast een bijzondere snaar te raken. De blues zou me voor altijd gezelschap houden. Tot heden.
De Blues doorheen de geschiedenis: The Thirsty Thirties - The Great Depression
Link ophalen
Facebook
Twitter
Pinterest
E-mail
Andere apps
Na de eerste wereldoorlog ging het economisch wat beter in de Verenigde Staten: de Roaring Twenties brachten weelde en vertier. Maar je zal begrijpen dat aan de extravagantie een prijskaartje hing, en in de jaren dertig zou alles veranderen: de maatschappij werd door de Wall Street Crash weer met beide voeten op de grond gezet. En er volgde een crisis die een decennium lang zou duren. Muziek in het algemeen en de Blues in het bijzonder had er sterk onder te lijden, en toch ontbrak het niet aan artiesten, noch aan steengoeie muziek. En bovendien zal aan het eind van de jaren dertig een nieuwe muziekrage opstaan die het begin van de Rock ‘n Roll zal aankondigen.
De Blues… de muziekstijl ontstond op de plantages in het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Het was een vorm van expressie voor de Afro-Amerikanen die leefden onder het juk van de slavernij en een uitlaatklep voor de zwarte boeren die tot in het extreme werden onderdrukt in het systeem van sharecropping.
Maar na de eerste wereldoorlog leek er wat meer optimisme te zijn - en ik wik mijn woorden, want je zal als Afro-Amerikaan maar leven onder de racistische wetten van de segregatie. Maar economisch ging het wat beter in het land, er was werk voorhanden in de industrie en heel wat mensen trokken met hun gezin, met have en goed naar het noorden om er een nieuw leven te beginnen. En al waren de levensomstandigheden in de zwarte wijken van de steden nog steeds erbarmelijk, toch was er ook ruimte voor ontspanning en vertier. En dat toonde zich op de podia van de grote danszalen: bigbands, grote orkesten met veel bombarie, schelle blazers en luid kelende zangers die zetten het publiek aan tot dansen. In de grote danszalen zoals de Savoy werden zelfs wedstrijden georganiseerd: op het ogenblik dat de ene band het laatste akkoord had gespeeld, viel aan de overkant van de zaal een andere band in om de gunst van het publiek te winnen. Aan het eind van de avond zou dan beslist worden welke bigband het meest succes oogstte. Er bestonden nog geen applausmeters, maar de reactie van het publiek, de mate waarop de dansers wild uit de bol gingen, die sfeer vertelde alles.
Het waren trouwens niet alleen mannen, maar zelfs in hoofdzaak vrouwen die de blues op topsnelheid brachten. De vrouwen braken uit hun schelp, de haren werden geknipt en de rokjes werden korter. De flapper girls werden ze genoemd, en ze klakten hun schoentjes op het ritme van de muziek terwijl ze nipten aan hun verboden cocktail. En van op de podia werden ze uitgedaagd in hun seksualiteit door vrouwen als Ma Rainey en Bessie Smith. De Roaring Twenties… Het waren zwoele jaren en ik hou er een heel romantisch beeld aan over.
Maar je zal begrijpen dat aan die weelde en aan die extravagantie een prijskaartje hing. En in de jaren dertig zou alles veranderen. Maar niet getreurd, want hoewel de maatschappij weer met beide voeten op de grond werd gezet, ontbrak het niet aan artiesten, noch aan steengoeie muziek. En bovendien zal aan het eind van de jaren dertig een nieuwe muziekrage opstaan die het begin van de Rock ‘n Roll zal aankondigen.
We duiken een nieuw decennium in: dat van de jaren dertig, de periode van de economische depressie.
Laten we even terugkeren naar het jaar 1929, het jaar waarin Bessie Smith, de "Keizerin van de Blues", onder impuls van W.C. Handy een filmopname maakte van de “Saint Louis Blues”. De setting: een speakeasy, een taverne waar de illegale alcohol rijkelijk vloeit. En Bessie Smith die schitterde, niet alleen door haar bontmantel en haar talrijke juwelen, maar vooral door haar zang en haar acteertalent, en door de emotie die ze bij haar achterban losweekt.
En in mei van datzelfde jaar 1929 brengt Bessie Smith één van haar meest gekende nummers uit: “Nobody Knows You When You’re Down And Out”.
Once I lived the life of a millionaire
Spending my money, I didn't care
I carried my friends out for a good time
Buying bootleg liquor, champagne, and wine
Then I began to fall so low
I didn't have a friend and no place to go
So if I ever get my hand on a dollar again
I'm gonna hold on to it 'til them eagles grin
Nobody knows you
When you're down and out
In my pocket, not one penny
And my friends, I haven't any
But if I ever get on my feet again
Then I'll meet my long lost friend
It's mighty strange without a doubt
Nobody knows you when you're down and out
I mean, when you're down and out
Nobody Knows You When You're Down And Out - Bessie Smith
En ik heb het al eerder vertteld: Bessie Smith had het ongeluk dat veel van haar teksten uiteindelijk ook werkelijkheid werden. Het leek wel alsof Bessie Smith over een profetische gave beschikte. En deze keer was dat niet anders… Want enerzijds kondigde het nummer “Nobody Knows You When You’re Down And Out” een beetje het einde aan van haar eigen zangcarriere, anderzijds stond ook de samenleving in Amerika en zelfs wereldwijd aan de grens van een grote ommekeer. In september 1929, twee weken voordat Bessie Smith dit nummer uitbracht, bereikte de beurs een ongekend hoogtepunt. En twee weken nà het uitbrengen van “Nobody Knows You When You're Down And Out” stortte de hele financiële markt helemaal in elkaar. De Wall Street Crash, de beurscrash van 1929, het was het begin van een economische recessie die heel veel mensen voor een lange periode in armoede zou duwen. En Bessie Smith zou het aan den lijve ondervinden: “Nobody Knows You When You’re Down And Out”!
Bessie Smith
Bessie Smith was nochtans niet de eerste die het nummer vertolkte. “Nobody Knows You When You're Down And Out” werd al in 1923 geschreven door Jimmie Cox, een acteur uit het vaudeville circuit. En Bessie Smith was ook niet de eerste artieste die de beroemde song op plaat zette, want die eer viel in 1927 te beurt aan Blind Bobby Baker and his Guitar. Maar Blind Bobby Baker die legde een heel ander accent in het nummer. hij zong vooral over zijn armoede, en over het feit dat hij bij een kaartspel bedrogen was, waardoor hij nog dieper in de put zakte.
En Bobby Baker werd wel degelijk bedrogen, want nog geen vier dagen nadat hij zijn nummer had uitgebracht, ging de boogie-woogiepianist Pinetop Smith er mee aan de haal: hij vormde “Nobody Knows You When You’re Down And Out” om tot een "talkin’ blues" en hij had daarbij nog het lef om zichzelf als auteur te claimen.
En pas daarna kwam Bessie Smith, zij zette op 15 mei 1929 het verhaal naar haar eigen hand. Ze zong het nummer vanuit het standpunt van de rijke vrouw die echt wel beseft dat ze de mensen in haar omgeving te danken heeft aan het geld dat ze bezit. De rijke blazerssectie laat de luisteraar ook auditief proeven van de weelde van de jaren twintig.
Overlijden Bessie Smith
Op 26 september 1937 raakte Bessie Smith betrokken bij een auto-ongeval. Ze werd nog overgebracht naar een ziekenhuis maar overleed kort nadien in het operatiekwartier. “Nobody Knows You When You're Down And Out” bleef hangen in de blueswereld, het nummer werd een standard.
Toen Eric Clapton in de jaren zestig zich aangetrokken voelde tot de folkmuziek, leerde hij "Nobody Knows You When You're Down And Out" op gitaar spelen. Akoestisch en fingerpicking, want in de folkscene hoorde je onbezoedelde folkmuziek te spelen. Maar in 1970 ging hij voor een elektrische versie, live opgenomen samen met zijn band, Derek & the Dominos. En dat nummer verscheen op hun debuutalbum “Layla And Other Assorted Love Songs”. Op slide gitaar hoor je Duane Allman.
“Nobody Knows You” bleef deel uitmaken van de live-set van Clapton & the Dominos en in 1992 speelde hij het nummer voor MTV unplugged, akoestisch deze keer, zoals hij dat deed in de beginjaren.
Wall Street Crash
Aan de weelde van de jaren twintig kwam abrupt een einde met de dramatische beurscrash van 1929: Bessie Smith's profetische woorden "Nobody Knows You When You're Down And Out" waren nog niet koud of Amerika belandde in een diepe economische recessie: de "Wall Street Crash".
Tijdens en kort na de eerste Wereldoorlog hadden de Verenigde Staten heel wat voedselhulp verleend aan het noodlijdende Europa. Maar toen wij, Europeanen opnieuw ons eigen voedsel gingen verbouwen, toen ontstond in Amerika een belangrijk voedseloverschot. En daardoor daalden de voedselprijzen. De Amerikaanse boeren zagen dus hun inkomen dalen en tegelijk stegen de kosten van de landbouw door de machinisatie. En in de euforie van de rijke Roaring Twenties werden die machines vaak op krediet gekocht. De boeren hadden dus schulden én hun loon daalde. Dus gingen ze meer voedsel produceren om genoeg inkomen te hebben. Maar daardoor werd het voedseloverschot nog groter en daardoor daalden de prijzen nog meer. De schuldenberg was dan weer nefast voor de banken op het platteland, en die banken hadden op hun beurt nauwe banden met de grotere, nationale banken.
De boeren maakten dus grote verliezen en hun schulden stapelden op. En heel ironisch ging het zo ver dat mensen honger leden, terwijl er een groot overschot was aan voedsel. En de jaren twintig waren zo weelderig geweest, dat de mensen veronderstelden dat er nooit een einde zou komen aan de rijkdom. Men dacht dat de aandelenmarkt altijd wel zou blijven stijgen, en dus begonnen heel wat mensen te speculeren met geleend geld. Maar dat geld kwam uit banken die in crisis verkeerden. 24 oktober 1929 werd de beruchte "Zwarte Donderdag", de zeepbel barstte uit elkaar en de aandelenkoersen doken de dieperik in.
De Wall Street Crash was de meest verwoestende beurscrash in de geschiedenis van de VS. Het was gedaan met de “Roaring Twenties”: de crash van de beurzen kondigde de start aan van een Grote economische Depressie, een diepe financiële crisis die het hele decennium van de jaren '30 in haar greep zou houden. Miljoenen mensen verloren hun baan, de middenklassers werden arm, en de lagere sociale klasse, waaronder heel veel Afro-Amerikanen, die kwam terecht in een levensstandaard die kon tippen aan de periode van de slavernij. En de ellende zal blijven duren tot in de jaren veertig, pas dan zal het land door de oorlogseconomie weer uit de economische ellende worden getrokken.
De economische depressie duwde 12 miljoen Amerikanen in de armoede, terwijl de 36.000 rijkste mensen samen evenveel bezit hadden als die 12 miljoen armste. En de overheid onder leiding van President Hoover wou niet ingrijpen: naar liberale Amerikaanse normen moest het systeem maar zelf voor een oplossing zorgen. Maar het systeem kòn zichzelf niet in evenwicht brengen: slechts een klein aantal rijken werd nog rijker terwijl een gigantisch groot aantal mensen dieper in de armoede belandde. Overal kwamen er faiilissementen, de landbouw werd het grootste slachtoffer, samen met de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Tegen de herfst van het jaar 1930 waren er in Amerika vier miljoen werklozen. En de naam van president Hoover bleef aan de groeiende armoede kleven: dekentjes om de armen toe te dekken werden “hoover blankets” genoemd, en sloppenwijk werden bestempeld als “Hooverville”.
John Cohen, Tom Paley en Mike Seeger, de halfbroer van protestzanger Pete Seeger, vormden de New Lost City Ramblers. Zij veroordeelden in 1959 in de “White House Blues” de lakse houding van President Hoover:
Look here, Mr. Hoover it's see what you done
You went off a-fishin', let the country go to ruin.
Now he's gone, I'm glad he's gone
Roosevelt's(4) in the White House, doin' his best
While old Hoover is layin' 'round and takin' his rest.
Now he's gone, I'm glad he's gone.
White House Blues - The New Lost City Ramblers
De White House Blues werd al gezongen aan het eind van de jaren twintig, maar dan met een andere tekst. De eerste opname van het nummer werd gemaakt door Charlie Poole and his Noth Carolina Ramblers.
Dust Bowl
En alsof de mensen nog niet genoeg te lijden hadden… naast de economische crisis werd Amerika aan het begin van de jaren dertig ook nog eens geteisterd door een extreme droogte. Meer nog: eigenlijk ging het om opeenvolgende periodes van droogte waarbij de getroffen staten gewoonweg niet de kans kregen om van de vorige periode te herstellen.
De lage voedselprijzen en de overproductie lagen aan de basis van de economische crisis. Om de productie te verhogen, ging men ook land bewerken dat eigenlijk niet geschikt was voor de landbouw. Bovendien gunde men de grond niet meer de tijd om te herstellen van een gewas, het land werd heel slecht onderhouden. Het gevolg was dat de grond erodeerde, uitdroogde en heel stoffig werd. Deze indrukwekkende foto waarbij je een gigantische stofwolk aan de horizon ziet opdoemen, komt uit de Franklin D roosevelt Library.
Toen in 1935 ook nog een storm opstak, beschreef een reporter het fenomeen als de “Dust Bowl”, een “stofkom”. Het zal je dan ook niet verbazen, de jaren dertig kregen de bijnaam “Thirsty Thirties”, de dorstige jaren dertig.
De economische depressie samen met de grote droogte had een verwoestende impact op het zuidwesten van de Verenigde Staten: stormschade aan de infrastructuur en de gewassen, hongersnood en ziekten en zelfs overlijdens te wijten aan het inademen van de grote hoeveelheden stof. Mensen vluchtten weg uit de streek. Amerika had al wat migratiestromen gekend maar dit was zonder twijfel de grootste migratiestroom ooit.
De Amerikaanse folkzanger Woody Guthrie groeide op in Oklahoma in het zuiden van de Verenigde Staten, temidden van de stof- en zandstormen. "Okies" werden ze genoemd, de inwoners van Oklahoma, en als jongvolwassene zag Woody Guthrie ook veel landbouwers vertrekken uit de streek. Guihtrie reisde vaak met hen mee als hobo op de trein. Tijdens die tochten maakte Woody Guthrie kennis met de muziek van de landbouwers en hij leerde de folk en de bluessongs over het leven in het zuiden. Guthrie begon ook zijn eigen liedjes te componeren, liedjes over de extreme droogte en zo werd hij Woody Guthrie “Dust Bowl Troubadour” genoemd. In 1940 bracht Guthrie zelfs een volledig album uit met “Dust Bowl Ballads”. En omdat alle liedjes op dit album samen een verhaal vertellen over één thema, wordt dit album beschouwd als een van de eerste zogenaamde “concept albums” - lang dus voor The Beatles uitpakten met hun "Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band". Voor Woody Guthrie was het album met “Dust Bowl Ballads” ook zijn allereerste commerciele opname. Het album werd initieel uitgegeven bij Victor Records in 1940, dus aan het eind van de "dust bowl". En in 1964 werd het album onder impuls van de folkrevival heruitgegeven, deze keer bij Folkways.
Aan nummers over de "dust bowl" is er dus geen gebrek. In “Talking Dust Bowl Blues” vertelt Guthrie hoe een landbouwer migreert om zijn boerderij in te ruilen voor een Ford machine. Het is een echte talking blues, waarin Guthrie de ironie van de moeilijke levensomstandigheden bezingt.
Woody Guthrie was trouwens niet de enige die de ellende met humor probeerde te verzachten. Zo gingen tijdens de grote droogte zelfs verhalen rond van vogels die achteruit vlogen om geen stof in de ogen te krijgen.
In de ogen van de migranten was California het land van melk en honing. Maar voor arme boeren uit het zuiden leek het toch niet zo gemakkelijk om er werkt te vinden. Wie werk vond kwam terecht op de plantages waar wel nog gewassen groeiden, maar een federale studie toonde aan dat het inkomen dat de gemigreerde boeren verwierven, volledig werd gespendeerd aan huisvesting en energie. Voor onderhoud en eten voor het gezin bleef meestel niets meer over. Woody Guthrie waarschuwt de migranten dan ook voor valse dromen in "Do Re Mi":
Lots of folks back East, they say, is leavin' home every day,
Beatin' the hot old dusty way to the California line.
'Cross the desert sands they roll, gettin' out of that old dust bowl,
They think they're goin' to a sugar bowl, but here's what they find
Now, the police at the port of entry say,
"You're number fourteen thousand for today."
Oh, if you ain't got the do re mi, folks, you ain't got the do re mi,
Why, you better go back to beautiful Texas, Oklahoma, Kansas, Georgia, Tennessee.
California is a garden of Eden, a paradise to live in or see;
But believe it or not, you won't find it so hot
If you ain't got the do re mi.
Do-Re-Mi - Woody Guthrie
“Why, you better go back to beautiful Texas, Oklahoma, Kansas, Georgia, Tennessee” zong Woody Guthrie in zijn bekende ballad. Maar in werkelijkheid was terugkeren geen optie: tot aan de jaren vijftig zou het ooit vruchtbare land in het zuiden lijden onder de gevolgen van de droogte in de jaren dertig.
Ook de Amerikaanse gitaartovenaar Joe Bonamassa moet onder de indruk geweest zijn van de verhalen over de "dust bowl". Hij bracht in 2011 het album “Dust Bowl” op de markt, met daarop de beklijvende titelsong “Dust Bowl”.
Samen met de economische depressie kende ook de bluesmuziek een diepe teneur. Net voor de beurscrash was de blues nochtans op kruissnelheid, maar amper een jaar na de crash op Wall Street waren de bluesmannen en vrouwen aan het zingen voor een lege zaal. De zomer van 1930 was lang en heet, en de daarop volgende winter leden veel mensen honger. De tentshow van Ma Rainey werd ingepakt, de immens populaire zangeres moest zich noodgedwongen aansluiten bij een rondtrekkend gezelschap met de naam “Boisy DeLegge and his Bandana Girls”. Terug naar af voor de bluesdiva die zo veel indruk had gemaakt. En Bessie Smith die voorheen haar rijdom etaleerde en geld rondstrooide, zij moest nu al haar kleingeld bij elkaar rapen om rond te komen. En in het jaar 1931 werd de miserie nog veel groter. 7 miljoen mensen waren in 1931 werkloos, een jaar later werden zelfs 11 miljoen werklozen geteld, een kwart van de bevolking. En je kan het al raden, de Afro-Amerikanen werden, samen met de Mexikanen, de grootste slachtoffers.
Now, it's hard time, baby, hard times everywhere I go
Hard times, baby-baby, hard times everywhere I go
Now, these people keep cryin' 'bout hard times, they comin' more and more
Now, I don't even see what these poor people is going to do
Now, I can't see what these poor, these poor people is going to do
Keep cryin' about these hard times and they coming more and more
Hard Time Blues - Lane Hardin
Voel je ook de gejaagdheid als je naar dit nummer luistert? Dit was een fragment uit “Hard Time Blues”, een nummer dat Lane Hardin uitbracht in 1935. Eric Clapton coverde "Hard Times Blues" in 2010 voor zijn album “Eric Clapton”.
Papa Charlie McCoy, een mandolinespeler uit de Mississippi Delta, zong in 1931 samen met Bo Carter het nummer “The Northern Starvers Are Returning Home”. En ook bluespianist Leroy Carr zette de toon, met de “Nineteen Thirty One Blues”.
En toch hielden enkele bluesartiesten stand, toch wisten enkele muzikanten te overleven en hun naam toe te voegen aan het iconische lijstje van de bluesgeschiedenis.
Bukka White werd in 1930 ontdekt door een talentscout en hij mocht in Memphis Tenessee opnames maken voor Victor Records. Maar in 1930 was de verkoop van bluesplaatjes echter al tanende en Victor besloot om van Bukka White maar drie nummers uit te brengen.
Bukka White
“Bukka”, de naam klinkt je misschien wat grappig in de oren. Het is een fonetische spelling van zijn echte naam, Booker T. Washington White, en die naam was een verwijzing naar burgerrechtenactivist Booker T. Washingon. Het is niet echt duidelijk wanneer Bukka white geboren is, zelf vernoemde hij soms het jaartal 1906, soms sprak hij van 1909. Hij had zes broers en zussen en de kroost werd groot gebracht op de boerderij van zijn grootouders. Van zijn papa leerde hij eerst de fiddle en nadien de gitaar spelen, tot groot protest van de oma die niets moest weten van die duivelse muziek. Maar dat hij in de baptistenkerk leerde zingen, dat kon de oma misschien wel apprecieren. Bukka huwde toen hij zestien jaar jong was en als trouwkado kreeg hij van zijn papa een gitaar, een Stella Gitaar. En met Charley Patton als grote voorbeeld toerde Bukka White in de jaren twintig door de regio van de Mississippi Delta.
Na zijn opnames voor Victor in 1930 verhuisde Bukka White naar de boerderij van zijn oom in West Point Missisippi, en vijf jaar later trok hij verder naar Chicago waar hij in contact kwam met Big Bill Broonzy, Memphis Slim, Tampa Red en Washboard Sam. Dankzij Big Bill Broonzy kreeg Bukka White in 1937 opnieuw de kans om opnames te maken. De opnames gebeurden onder leiding van producer Lester Melrose: “Pinebluff, Arkansas” en “Shake 'Em On Down” werden op plaat gezet. Voor producer Lester Melrose waren dit de eerste opnames. “Shake 'Em On Down” is een krachtig, ritmisch rammelend nummer op de slide gitaar. De tekst van dit nummer was behoorlijk risky:
Get your nightcap mama, and your gown
Baby 'fore day we gonna shake 'em on down
Hey done stopped hollerin', oh, must I shake 'em on down
I done stopped hollerin' now, must I shake 'em on down
Shake 'Em On Down - Bukka White
Bukka White had een zware, donkere stem, hij klonk een beetje als een oude man. Maar zijn nummer “Shake 'Em On Down” werd een succes en de song werd vaak gecoverd, onder meer in 1938 door Big Bill Broonzy onder de titel "New Shake 'Em On Down". En in 1970 gebruikte Led Zeppelin voor hun derde album de tekst van "Shake 'Em On Down" in hun nummer “Hats Off To Roy Harper”. Led Zeppelin recupereerde de tekst van “Shake 'Em On Down” in 1975 nog een tweede keer in "Custard Pie" uit het album “Pysical Graffitti”.
“Shake em on Down” van Bukka White werd dus een hit. Maar helaas… Bukka zelf had intussen andere zorgen aan zijn hoofd. Net na de opnames had hij een man in het bovenbeen geschoten, naar eigen zeggen uit zelfverdediging. Bukka White draaide de gevangenis is, tot 1940 zat hij zijn straf uit in de beruchte Parchmann Prison. Maar toen hij in het cajot arriveerde, bleek dat zijn naam hem al was vooraf gegaan. Gelukkig voor Bukka, want zijn celgenoten hadden samen met de bewakers wat centjes bij elkaar gelegd om voor hem een gitaar te kopen, met de bedoeling natuurlijk dat Bukka White hen in de gevangenis zou entertainen. Meteen werd Bukka White gespaard van het harde werk, en het gaf hem bovendien de kans om ook tijdens zijn afwezigheid zijn gitaarskills te onderhouden.
En je kan het al een beetje raden, want als we praten over de gevangenis en de blues, dan komen de namen van de field recorders John en Alan Lomax nogal vaak voorbij gewaaid. En ook Bukka White stond mee in het rijtje van artiesten die een opname mochten maken, maar Bukka wou eieren voor zijn geld en hij liet Lomax toe om voor de Library of Congres slecths twee nummers van hem op te nemen. Het werd “Po' Boy” en “Sic 'Em Dogs On”. Voor de opnames in de gevangenis gebruikte hij trouwens de artiestennaam Washington Barrelhouse White. Maar ook deze keer had Bukka gescoord, want "Po' Boy' werd, samen met "Shake 'Em On Down", zijn tweede grote hit.
Vanuit de gevangenis mocht Bukka White ook optreden voor de gouverneur van de staat Mississippi. En Bukka was verrast omdat zelfs de gouverneur hem al kende. Bukka kwam te weten dat er van buiten de gevangenis heel wat druk was gezet om hem zo spoedig mogelijk vrij te laten, maar de bewaker en de directeur van de gevangenis die hielden hem liever nog wat langer in de cel.
In 1940 kwam Bukka White dan toch vrij, en hij stapte meteen terug naar Lester Melrose, de baas van Vocalion Records, om nieuwe opnames te maken. De nummers die hij daar eerst zong werden afgewezen omdat ze al door andere artiesten waren uitgebracht. Maar Bukka White kreeg de vraag om nieuwe nummers te schrijven. Hij trok zich terug in een hotel, en kwam naar buiten met twaalf nieuwe songs. En eentje daarvan ging over zijn geboortestreek Aberdeen, Mississippi: de "Aberdeen Mississippi Blues".
En in "Parchman Farm Blues" deed Bukka White zijn verhaal over zijn internering in de Parchmann Farm Prison. Het meest gekende nummer van Bukka White is wellicht de “Fixin’ To Die Blues": zindererend, prikkelend, en drijvend als een gek! De gitaarstijl van Bukka White is heel kenmerkend, en met zijn krachtige en ritmische slide klonk hij een beetje als Charley Patton. “Fixin' To Die” lijkt bijna op een bovenaardse hymne!
Na de tweede wereldoorlog was Bukka White nauwelijks nog actief als muzikant, tot in 1959 het invloedrijke album “The Country Blues” van Samuel Charters op de markt kwam, want op dat album was "Fixin' To Die" opnieuw te horen. en het album "The Country Blues" zette een hele folk generatie in vuur en vlam en één van die folkies was Bob Dylan: hij coverde “Fixin' To Die Blues” op zijn debuutalbum uit 1962.
Dankzij "The Country Blues" en dankzij de cover van Bob Dylan kwam de naam van Bukka White dus opnieuw onder de aandacht. Maar waar was de man intussen gebleven? Wel, net zoals Mississippi John Hurt werd herontdekt dankzij zijn nummer “Avalon Blues”, ging men ook naar Bukka White op zoek in Aberdeen. Of meer concreet, de folkies schreven een brief naar “Bukka White, old Blues Singer, Aberdeen Mississippi”, en dankjewel postbode, want de brief kwam alsnog terecht bij Bukka White die intussen in Memphis verbleef. Jawel, post forwarding, het bestond ook al in de goeie ouwe tijd.
Bukka White was herontdekt, en in de jaren zestig verzorgde hij weer optredens en maakte hij weer opnames van zijn oude nummers, meer nog, hij bracht zelfs nieuwe nummers uit. En in 1966 stond Bukka White op de affiche van het Newport Folk Festival. Bukka verscheen ook nog in talrijke films en televisieprogramma’s over de Blues, tot hij in 1977 de diagnose van kanker kreeg, waarna hij overleed.
Met ragtime gitarist Blind Blake maakten we eerder al kennis. In 1932 sloot Blnd Blake zijn opnamecarriere af bij Paramount, en hij deed dat met een positieve noot: "Depression’s Gone From Me Blues".
When I first met you, you had your diamonds on
Since I done left you you've got them all in pawn
I've been alone, I ain't worried
My depression's gone from me
Depression's Gone From Me Blues - Blind Blake
Voor de goede luisteraar: Blind Blake zong dit nummer op de melodie van “Sittin On Top Of The World”, het nummer dat de Mississippi sheiks in 1930 op plaat hadden gezet.
Maar ondanks zijn optimisme zou Blind Blake de heropleving van de economie niet meer mogen meemaken, want hij stierf al in 1934 aan een longontsteking. En kort na de laatste opname van Blind Blake gaf Paramount, het platenlabel waar hij onder contract stond, er de brui aan. Sinds 1930 slabbakte de verkoop en vanaf 1932 werden bij Paramount geen opnames meer gemaakt. In 1935 deed Paramount de boeken dicht… het label van Ma Rainey, Louis Armstrong, Jelly Roll Morton, Blind Lemon Jefferson, Tommy Johnson, Charley Patton en Son House... Paramount was niet meer.
Voor de Blues en aanverwanten was het faillisement van Paramount een regelrechte ramp. Maar ook voor de arbeiders die er werkten: het was op het kerstfeestje van het bedrijf dat ze over hun ontslag te horen kregen. Uit teleurstelling en woede gooiden ze een deel van de mastertapes van het bedrijf in de Milwaukee river. De rest van de 78 toerenplaten en de mastertapes bleef verwaarloosd achter in de loodsen, het gebouw zelf werd in 1938 gesloopt. En de laatste mastertapes werden tijdens WO II gewoon als afval vrkocht.
Helaas, driewerf helaas want zo ging een historisch ontzettend belangrijk bluesarchief gewoonweg verloren. In 2006 gingen duikers in opdracht van een televisieshow nog op zoek naar de verdronken mastertapes, maar zonder succes. Het is dus vooral aan de bluesmaffia, de hardnekkige folkverzamelaars uit de jaren zestig dat we vandaag nog kunnen genieten van een deel van de muziek die bij Paramount werd opgenomen.
Tot die muziek behoort de Blues van Neremiah Skip James, de man die zijn hypnotiserende gitaarspel aanvulde met een duivelse falsettostem. Skip James was een eenzaat en een slechte revolverheld - de eenzaamheid weerspiegelt ook in zijn teksten over de dood en het harde leven in de Mississippi Delta. En zoals het hoort in de Blues stortte Skip James zich ook diep in de religie. En waar zijn sinistere bijnaam “Skip” van komt, vraag je je af? Wel, af en toe moest Skip James de stad ontvluchten, hij “skipte” de stad - en zo verwierf hij zijn bijnaam “Skippy” James. Maar hij bleef immer aanwezig met zijn spookachtige stem en zijn gejaagde stijl op gitaar én op piano.
Skip James verwierf eeuwige roem. Zijn eerte opnames maakte hij in 1931 voor Paramount Records dat toen nog net niet kopje onder was gegaan. Twintig songs nam hij op, op twee dagen tijd - en voor dat engagement werd hij acht dollar uitbetaald.
Een nummer dat mij bij het beluisteren altijd kippenvel bezorgd is de “Hard Times Killing Floor Blues”. Die “Killing Floor” verwijst naar het slachthuis, de groezelige en vuile werkplek waar de armsten uit de maatschappij in heel sombere omstandigheden aan het werk werden gezet om een schamel loon te verdienen. En de gejaagdheid, de onrust die Lane Hardin in het nummer “Hard Time Blues” wist op te wekken, die vind je ook terug bij Skip James. Naar verluidt schreef Skip James het nummer nadat hij een lange rij mensen had zien aanschuiven voor de voedselbedeling.
Maar Skip James was niet altijd de donkere tristesse. Bij de sessie voor Paramount in Grafton werd ook de spiritual “I’m So Glad” opgenomen. Skip James plukt hier aan de snaren van zijn akoestische gitaar tot ze bijna vuur vat. En dat was uitzonderlijk, want aan het begin van de jaren dertig werd de gitaar nog voornamelijk als begelieding-sinstrument gebruikt.
Skip James had aan het begin van de jaren dertig dus een tijdloze hit uitgebracht, maar door de economische crisis was ook de verkoop van zijn album in die periode de kop ingedrukt. Skip James verdween uit Mississippi en ging aan de slag als als predikant in een kerk in Texas. Skip James had zijn ziel verkocht… maar in zijn geval aan de kerk. En hij verdween in de obscuriteit. Skip James zou geen opnames meer maken tot hij aan het begin van de jaren '60 - bijna gelijktijdig met Son House herontdekt werd door enkele blues-enthousiastelingen.
In 1968 maakte Eric Clapton samen met de groep Cream van "I’m So Glad" een bluesrockversie, en die versie verscheen op hun debuutalbum “Fresh Cream” uit 1968. En Eric Clapton heeft Skip James eerlijk behandeld: hij schonk de royalties aan Skip James en zijn familieen daardoor kon Jeremiah Skip James zich aan het eind van zijn leven alsnog de medische ondersteuning veroorloven waar hij nood aan had. Skip James had immers een tumor op zijn penis en zijn gezondheid, zijn mannelijkheid, zijn gemoed en zijn financiële status waren in een dieperik terecht gekomen.
Maar ondanks het succes van Cream, bleef de ijdele Skip James tot op zijn sterfbed geloven in zijn eigen versie. Zijn voorlaatste woorden over Clapton, waren: “They got it ass backwards. They don’t have the harmony, the rhythm. I doubled up on it. It’s too good a song to mess up like that. Nobody will ever play it like me.”
Niet alleen Paramount Records ging kopje onder. Sommige platenmaatschappijen probeerden hun verkoop nog aan te zwengelen door heel "dirty" bluesnummers op de markt te gooien, de "dirty blues" of "hokum blues" had in de jaren twintig immers heel veel luisteraars warm gemaakt en heel veel geld opgebracht. Maar met de economische crisis was een religieuze beweging ontstaan die een streng wijsvingertje opstak. Voor hen was de beurscrash een vloek van God en het gevolg van de overmatige luxe en decadentie van de jaren twintig. De blues werd opnieuw duivels en de verkoop viel stil. Alleen de jazz had een beetje meer geluk, jazz was mainstream en behoorde niet alleen meer de lagere sociale klasse toe. De impact van de crisis op de jazz bleef daardoor een beetje gespaard. Anderzijds was er nu ook de gospelmuziek, dankzij Thomas Dorsey - je weet wel, de gitarist van Ma Rainey en de man die samen met Tampa Red een aantal pikante nummers had gezongen, nummers zoals “It’s Tight Like That”, waarna hij zich prompt bekeerde en de blues omdoopte tot gospelmuziek. Misschien was de ontdekking van de lokale gospel in de jaren dertig ook een beetje was een redding voor de bluesmuziek.
Maar kortom, al werden er nog plaatjes geperst, de platenlabels hadden sowieso geen geld om te adverteren en de luisteraars hadden geen geld meer om de plaatjes te kopen. Beetje bij beetje verdwenen zowat alle onafhankelijke, kleinere platenlabels: de labels van de race records, de labels waartoe de zwarte artiesten behoorden.
Columbia Records surfte nog even mee op de golven van het geloof en ze probeerden stand te houden met de spirituals van Blind Willie Johnson, de man van de hymne “Dark Was The Night, Cold Was The Ground”. Maar in april 1930 maakte ook Blind Willie Johnson zijn laatste opnames. Uit die sessie kwam “Everybody Ought To Treat A Stranger Right”, maar van dat liedje werden maar 800 plaatjes meer geperst.
Met de laatste opnames van Blind Willie viel ook het doek over Columbia Reords: in 1932 ging het bedrijf onder curatele samen met de onder aanneming Okeh Records. Het platenlabel dat in 1923 de moed had gehad om een zwarte vrouw op te nemen, "Crazy Blues" van Mamie Smith, het platenlabel dat de blues had verspreid, ook dat platenlabel ging ten onder aan de economische depressie.
Blind Willie Johnson die bleef wel nog her en der live muziek spelen tot in 1945 zijn huis afbrandde. Hij probeerde te overleven in de ruïne van zijn woning, maar het werd hem fataal, Blind Willie overleed aan een longontsteking.
Een groot deel van de kleinere platenlabels werd opgekocht door een nieuw bedrijf, de American Recording Corporation of ARC. En ook Vocalion kwam onder de vlag van ARC. Vocalion was het label dat zich toelegde op de race records. Leroy Carr mocht voor hen nog opnames maken, ondanks de crisis, omdat ze contractueel aan hem verplicht waren.
Over Leroy Carr heb ik in deze podcast al veel verteld: aan het begin van de jaren dertig leed de populaire bluespiannist al merkelijk onder zijn drankverslaving. Op de opnames die hij in het begin van de jaren dertig maakte, ontbrak zijn buddy Scrapper Blackwell. In 1930 zong hij ook eerlijk over zijn drankmisbruik: "Hard Times Cone Drove Me To Drink". Leroy Carr overleed in 1935.
En ken je Victor records nog? Victor was het label dat in de jaren twintig bluesscout Ralph Peer uitstuurde naar het platteland, waar hij historische opnames maakte. Ook het Victor label had het heel moeilijk en flirtte met bankroet. En om het hoofd boven water te houden, kozen ook zij er voor om de meest populaire nummers uit te brengen, nummers die in die tijd goed verkochten: jawel, ook Victor legde zich meer en meer toe op de meer schunnige muziek. En zo komen we nog eens uit bij Lonnie Johnson, de man die de crossover maakte tussen blues en jazz. Lonnie Johnson zong voor Victor heel pikante nummers in de stijl van “I Got The Best Jelly Roll In Town”. En die stijl zal Lonnie Johnson blijven verder zetten tot in de jaren veertig.
Maar deels dankzij deze schunnige muziek wist ook Victor Records stand te houden. Victor richtte in 1932 Bluebird op als dochterlabel. Bluebird bracht de goedkopere plaatjes op de markt en speelde aan het eind van de jaren dertig en in het begin van de jaren veertig een belangrijke rol.
De stamvader van de Chatmon-clan, Henderson Chatmon, was een voormalige slaaf uit de Mississippi Delta. Papa Chatmon leerde zijn kinderen Lonnie, Sam en Bo viool spelen, zoon Harry was een pianist en de echtgenote van Henderson was een prima zangeres en gitariste. Samen trad de familie op als The Chatmon Brothers String Band. Ook Charley Patton speelde vaak ten huize van de Chatmon-familie.
In een variërende bezetting en onder verschillende namen trokken de Chatmon's op toer vanuit de Mississippi Delta tot in Chicago met populaire dansmuziek, square-dance, wals, folk en de opkomende bluesmuziek.
Armenter Chatmon ging ook op stap als solo-artiest, onder de naam Bo Carter. Zijn repertoire bevatte heel wat nummers met een onderliggende seksuele boodschap, maar ook "Corinne Corina" is van zijn hand, een nummer uit 1928 dat intussen gewaardeerd wordt als standard in verschillende muziekstijlen.
In 1928 maakten Walter Vinson en Lonnie Chatmon hun eerste opnames als The Mississipppi Sheiks, hun naam ontleend aan "The Sheik", een film uit 1921 waarin een Engelse vrouw verliefd wordt op de oliesjeik die haar heeft ontvoerd. De Mississippi Sheiks maakten furore van Mississippi tot Texas, later maakten ook de andere kinderen gebruik van de naam.
De Mississippi Sheiks wisten zich tijdens de economische depressie nog min of meer staande te houden. De grootste hit van de Mississippi Sheiks, "Sitting On Top Of The World" verkondigde een positieve noot in donkere dagen van de jaren dertig en het nummer werd een eindeloos gecoverde bluesstandard. Noem het gerust een “cross over song”: zo werd "Sitting On Top Of The World" in de handen van Milton Brown and his musical Brownies een standard in de country en de bluegrass. En Howlin’ Wolf doopte de "Sitting On Top Of The World" in 1957 om tot een Chicago Blues standard.
In 1935 gingen Walter Vinson en Lonnie Chatmon, de oprichters van de Mississippi Sheiks, elk hun eigen weg op en de band desintegreerde. In de jaren zestig probeerde Walter Vinson nog eens om The Mississippi Sheiks te reanimeren, maar die poging was zonder succes.
De Chatmon-clan zou trouwens nog meer beroemdheden op de wereld zetten: in 1915 werd Pete Chatmon geboren - hij zou later faam maken onder de artiestennaam Memphis Slim.
Huddie William Leadbetter werd geboren rond 1885 nabij Louisiana. Al van jonge leeftijd was hij aangetrokken tot de muziek en op het platteland maakte hij kennis met de worksongs, de spirituals, de folkmuziek en de ragtime waar hij veel inspiratie uit haalde. Maar Leadbelly was een zwerver en al gauw trok hij naar Dallas om er samen te spelen met de immens populaire Blind Lemon Jefferson.
Jammer genoeg had Leadbelly ook een iets te sterk temperament en hij belandde in de gevangenis. En daar kwamen de field recorders John en Alan Lomax langs. Lomax maakte opnames van Leadbelly, Leadbelly zong het nummer “Irene Goodnight” en John Lomax was zo diep onder de indruk van Leadbelly’s performance dat hij een gratieverzoek richtte tot de gouverneur van Louisiana.
En zo was Leadbelly weer op vrije voeten, John Lomax werd zijn manager en Leadbelly vertrok op concerttour langs een aantal colleges in het oosten van de Verenigde Staten waar hij zijn volksmuziek introduceerde bij de studenten. Onder impuls van de Lomaxes verscheen in 1936 ook het album “Negro Folk Songs as sung by Leadbelly”. Uit die reeks opnames presenteer ik je graag “Im’ All Out And Down”.
En onder invloed van de American Record Corporation maakte Leadbelly ook opnames van heel wat bluesnummers. Danzij John Lomax werd Leadbelly dus weggeplukt van de straatstenen van Deep Ellum in Dallas om uiteindelijk optredens te verzorgen in New York en Parijs. Leadbelly is een heel belangrijke figuur in de bluesgeschiedenis. Hij was de eerste zwarte zanger die ook door witte intellectuelen werd omarmd, en je mag hem gerust een wandelende encyclopedie noemen - of eerder misschien een zingende encyclopedie. Zijn bekendste nummer was "House of The Rising Sun", een nummer dat je stellig kent in de versie van de Engelse bluesrockband The Animals: zij brachten "House of the Rising Sun" uit in 1964.
Wil je graag meer te weten komen over het leven en de legende van Leadbelly, dan kan je terecht op de artiestenpagina over Leadbelly.
Ook de ouders van Big Bill Broonzy werden als slaaf geboren. Als tienjarige knaap maakte hij voor zichzelf een viool uit een sigarenbox. Hij trouwde toen hij zeventien was, werkte als sharecropper en werd priester. Het verhaal doet de ronde dat hij het aanbod kreeg om vier dagen lang muziek te spelen op een plaatselijke bijeenkomst tegen een vergoeding van 50 dollar en een nieuwe viool. Nog voor hij kon antwoorden, had zijn vrouw echter het geld al aangenomen èn uitgegeven.
In 1917 werd Broonzy opgeroepen voor de oorlog in Europa. Bij zijn terugkeer verliet hij zijn geboortestreek om uiteindelijk naar Chicago te migreren waar hij in de kijker liep als sessiemuzikant van Papa Charlie Jackson. In 1927 werd "Big Bill Blues" zijn eerste opname voor Paramount Records, onder de naam van Big Bill Broomsley.
In de jaren '20 speelde Big Bill Broonzy voornamelijk country blues voor een zwart publiek. In de jaren '30 creëerde hij met succes een stedelijke sound die ook bij het blanke publiek aansloeg. Hij vormde een muzikaal team met wasbord-percussionist Washboard Sam.
“The Sun Is Gonna Shine In My Backdoor Some Day” is een opbeurende hit van Big Bill Broonzy uit 1935. En jawel, je hebt het goed opgemerkt: ook Big Bill gebruikte voor dit nummer de melodie van “Sitting On Top Of The World” van de Mississippi Sheiks.
In 1938 was Big Bill Broonzy één van de succesartiesten op het "From Spirituals to Swing"-concert en in de jaren '50 keerde hij terug naar de country blues, onder impuls van de opkomende folk revival.